wordt wel opgepikt. Martin richt zijn pijlen vervolgens op de short-story en op radiodrama. Wanneer het succes ook in die genres uitblijft, probeert hij zich te lanceren als theaterauteur. Maar ook hier blijft het succes in eerste instantie uit. The Beauty Queen of Leenane zou door zowat alles en iedereen geweigerd zijn, tot één van de bekendste vrouwelijke regisseurs van het Iers theater het oppikt en in Galway aan het publiek presenteert.
McDonagh slaagde er tevens in om in snel tempo een reputatie als enfant terrible van de Angelsaksische theaterwereld op te bouwen. Met uitspraken als ‘I came out feeling so happy today, I thought, I'm just going to insult everybody in the English theatre,’ doet hij zijn uiterste best om in onmin te vallen bij de goegemeente. Hij beschouwt de meeste klassieke stukken als waardeloos spul, en gaat er prat op zo weinig mogelijk in het theater te komen. ‘Destroying what's gone before to create something new and better’ is het motto van waaruit hij zijn oeuvre opbouwt.
In de schaarse interviews die hij gegeven heeft, ontwijkt hij alle persoonlijke vragen. ‘It's just that every interview ruins three more days of my life. I'm pissed off the day before, because I have to do it, I'm pissed off the day I'm doing it, then I'm pissed off the day after I've done it as well.’ Tegelijkertijd draagt hij bij tot de mythevorming rond zijn eigen persoon. Zo beweert hij The Beauty Queen of Leenane geschreven te hebben in acht dagen. Hoe sneller je schrijft, hoe eerlijker het stuk, want je hebt geen tijd om dingen te verbergen.