Arie Storm
Uiterst eenvoudig en daardoor toegankelijk
Modern Iers proza in vertaling
Nijgh & Van Ditmar kent een ‘Ierse week’. ‘Speerpunten’ (dat is de term die valt in het promotiemateriaal van de uitgeverij) zijn de romans Inishowen van Joseph O'Connor, De ster Henry Smart van Roddy Doyle en Meer brood, meer brood! van Emer Martin, én de bundel Finbar's Hotel, een boek dat werd geschreven door zeven ‘toonaangevende Ierse auteurs’ (flaptekst), te weten Dermot Bolger, Roddy Doyle, Anne Enright, Hugo Hamilton, Jennifer Johnston, Joseph O'Connor en Colm Toíbín. Valt er naar aanleiding van deze vertalingen van oorspronkelijk Ierse werken iets algemeens te zeggen over de contemporaine Ierse literatuur of is dat een heilloze onderneming?
Dat het niet ongewoon is om met zevenmijlslaarzen door de literatuur van een land te stappen, liet Sylvain Ephimenco zien in het dagblad Trouw (16-12-2000). Onder de kop ‘De badkamer van het minimalisme’ sloeg hij in een zwiepend essay de deur van het ‘stinkend hol’ dat de Nederlandse literatuur volgens hem geworden is met een harde klap dicht. ‘Het gaat nergens meer over,’ aldus Ephimenco. En daarmee vormt die literatuur volgens hem de weerspiegeling van het huidige Nederlandse politieke en maatschappelijke klimaat: ‘Het land baadt in het paarse welzijn en staat geduldig in de files of op volle perrons te vegeteren.’ Namen noemt Ephimenco ook: Voskuil, Giphart en Grunberg. Vooral Grunberg moet het ontgelden. Zo beschrijft Ephimenco zijn stijl als ‘uiterst eenvoudig en daardoor toegankelijk’ en heeft hij het over ‘de holheid die zijn boeken doet resoneren’. Ephimenco haalt met het noemen van dit drietal namen nogal makkelijk zijn gelijk. Het zou inderdaad treurig gesteld zijn met de Nederlandse literatuur als Voskuil, Giphart en Grunberg maatgevend waren. En hoewel die indruk soms ook bij mij wordt gewekt (Voskuil en Grunberg halen belangrijke prijzen binnen, alledrie de auteurs kennen hoge oplagecijfers), denk ik toch dat Ephimenco een te eenvoudige voorstelling van zaken geeft. Zou hij zijn blik even een andere kant op richten, dan zou hij auteurs kunnen ontdekken als A.F.Th. (van der Heijden), Thomas Rosenboom, Kees 't Hart, P.F. Thomése, Hans Dekkers en Tonnus Oosterhoff (ik doe maar een greep) en zou er niet meer zoveel reden zijn om hard met de deuren te slaan.
Emer Martin
Het is natuurlijk toch al de vraag of het gerechtvaardigd is om te spreken van zoiets als ‘de Nederlandse literatuur’ als daarin zoveel diversiteit valt aan te treffen. Het is ongetwijfeld zo dat lokale omstandigheden hun invloed doen gelden op de literatuur, maar daar staat tegenover dat elke literaire uiting -