Siegfried zich uit onder een linde en wacht.
Dann stimmen die geteilten Violoncelli das Motiv des Waldwebens an, sanft und lieblich wie Bachesmurmeln oder sanfter Wind in Sommerbüschen. De begeesterde Nietzsche rollen de tranen over de wangen: ‘Von Wagner, dem Musiker, wäre im allgemeinen zu sagen, dass er allem in der Natur, was bis jetzt nicht reden wollte, eine Sprache gegeben hat: er glaubt nicht daran, dass es etwas Stummes geben müsse. Er taucht auch in Morgenröte, Wald, Nebel, Kluft, Bergeshöhe, Nachtschauer, Mondesglanz hinein und merkt ihnen ein heimliches Begehren ab: sie wollen auch tönen.’ Dit alles pal voor de slapende muil van Fafner.
Bevangen door zijn omgeving tracht Siegfried met een vogeltje te praten, maar hij wekt slechts de draak. Voor ze het weten hebben ook zij mot en raken slaags.
Monsterlijk. Onensceneerbaar. Bij oeropvoeringen van Wagners opera's stonden er nog wel eens echte paarden op de bühne, maar een draak? Bij de première in 1876 in Bayreuth ontbraken er onderdelen van de ‘eidechsenartiger Schlangenwurm’ omdat ze naar het verkeerde adres waren verstuurd. Zoiets verzin je niet. Alles is er sindsdien geprobeerd: kleden, marionetten, glas in lood, papier maché op wielen, delen van het decor, hologrammen, Fafner blijft onvoorstelbaar. Maar het gevecht verloopt als iedere drakenstrijd. Dankzij de raad van Mime ontwijkt Siegfried Fafners Geifer en Schweife en stoot hij zijn zwaard recht in het drakenhart.
Auf dem Höhepunkt des Kampfes übertönen die Pauken (stets mit dem Tritonus-Intervall und dem Rhythmus des Riesenmotivs) einen Augenblick lang alles. Aber sie werden sofort durch den Fortissimo-Einsatz der Trompeten und Posaunen mit der aus Schwert- und Rufmotiv zusammegesetzten Fanfare übertönt: Fafner sinkt, Siegfrieds Schwert im Herzen, zusammen.
Over Fafners lijk gaat Siegfried op zoek naar de Ring. En dan volgt de meest ordinaire scheldpartij uit de cyclus, tussen Mime en zijn broer Alberich. Als Siegfried terugkeert slaat Mime door. Hij kan zijn ware bedoelingen niet meer verhullen, waarna Siegfried ook zijn valse pleegvader aan het zwaard rijgt. Twee scènes verder slaat hij, op weg naar Brünnhilde ook nog de speer van Wotan aan stukken; men ziet: Freud transcribeerde slechts. ‘Die Wagnerische Kunst: ein Kompromiss zwischen den drei modernsten Bedürfnissen: nach Krankhaftem, nach Brutalem und nach Unschuldigem (Idiotischem)...’ (Prof. Dr. N.), maar dan hebben we de tweede akte al lang achter ons.