Theo Jansen
Tellen
Elke ochtend om negen minuten over negen ben ik dagig.
Elke woensdag ben ik wekig
Elke negende van de maand ben ik maandig en elke negende september ben ik jarig en als het meezit word ik halfeeuwig op 9-94-1999.
De kans om op 9-9-1999 precies negen minuten over negen halfeeuwig te zijn is slechts één op zesentachtig miljard. U zult mij een bijzonder mens vinden en u zult ook begrijpen dat het getal negen voor mij een bijzondere betekenis heeft.
De 9 is bijna net zo mooi als de 10 en de 10 is natuurlijk mooi omdat we tien vingers hebben en een decimaal systeem van tellen hanteren. Vreemd genoeg durven we het decimale systeem niet op het verschijnsel tijd los te laten. In dat geval zou elke minuut bestaan uit tien seconden, elk uur uit tien minuten en een dag uit tien uren, een week uit tien dagen en een maand uit tien weken en een jaar uit... bij de maanden en de jaren gaat er iets fout, maar daar is altijd wel iets op te vinden. Een decimaal uur duurt 2 uur en 24 minuten (24 uur gedeeld door 10), de decimale minuut duurt 14,4 gewone minuten (2 uur en 24 minuten gedeeld door 10) en de decimale seconde duurt 86,4 oude seconden (de decimale minuut gedeeld door 10). Dit belooft gouden tijden voor de tiende en de honderdste seconden.
In een dergelijk stelsel van tellen was mijn geboortedatum in ieder geval niet erg bijzonder geweest. De objectieve werkelijkheid vertoont geen voorkeur voor bepaalde getallen of voor bepaalde mensen.
Dat de objectieve werkelijkheid wel bereid is om de getallenvoorkeur van de mens in bepaalde gevallen te illustreren, bleek toen ik een computerprogramma schreef over mooie telefoonnummers.
Mooie telefoonnummers zijn bijvoorbeeld:
123456 168168 147369 159357 195591 453075 141514 568630 144222 123321 747747 145290 et cetera.
Er zijn allerlei ezelsbruggetjes te verzinnen om telefoonnummers mooi te maken. Aan de meeste nummers is echter geen eer te behalen omdat het ezelsbruggetje al gauw ingewikkelder wordt dan het telefoonnummer zelf.
Van de miljoen mogelijke nummers (met zes cijfers) bleken er 128505 mooi te zijn en de rest was ronduit lelijk: 121579 146840 216294 568516.
Ik stopte zeven ezelsbruggetjes in de computer en controleerde alle telefoonnummers op mooiheid. Op volgorde riep hij ze af: 000000 000001 000003 ... 302552 302553 302554 302555 ... zette de nummers uit in een rooster van duizend bij duizend vakjes. Rij voor rij werd het grid afgewerkt. Was het telefoonnummer mooi, dan werd een zwart puntje gezet. Bij elkaar vormen die puntjes een samenhangend patroon, waaruit je zou kunnen concluderen dat mooie telefoonnummers mooie patroontjes opleveren. Tot mijn genoegen geldt echter hetzelfde voor lelijke telefoonnummers. Als je er namelijk van uit gaat dat een lelijk telefoonnummer niet mooi is, dan worden de lelijke telefoonnummers vertegenwoordigd door de witte gedeelten in het patroon. Het patroon werd oorspronkelijk opgebouwd uit zwarte puntjes op een wit vlak, maar je kunt het natuurlijk ook zien als witte puntjes op een zwart vlak.
Theo Jansen (1948) studeerde natuurkunde, maar brak zijn studie af om zich volledig te wijden aan de beeldende kunst. De laatste jaren legt hij zich vooral toe op het maken van kunstmatig leven. Bekend zijn zijn ‘strandbeesten’, geconstrueerd uit elektriciteitsbuis. Iedere veertien dagen verschijnt in het wetenschapskatern van De Volkskrant een aflevering van zijn rubriek Reflectie. In 1996 verscheen een bundeling van zijn teksten onder de titel Klimmen in lucht bij SUN in Nijmegen.