Christus na zijn opstanding. In 1991 vond een verrassende solotentoonstelling plaats in de Wetering-galerie te Amsterdam getiteld ‘Sensorisch Gebied’. De Vaal toonde een wandvullende collage van krantefoto's op pvc-plaat, waaruit de hoofden systematisch zijn weggeknipt. Hiervoor in de plaats schijnen oogverblindende witte vlekken. Door de fysionomie van de gezichten weg te laten zijn de figuren in geslacht, leeftijd, machtspositie of leefomstandigheden inwisselbaar, wat een vervreemdend effect geeft. Politici, sporters, popzangers, fotomodellen, menselijke figuren uit advertenties zijn witte silhouetten geworden. Anonieme technocraten wier identiteit is geabstraheerd tot de titels van de schilderijen, zoals ‘Vestingleiders’ of‘Unithoofden’. Ze contrasteren hevig met de hiernaast geplaatste, heftig geschilderde bonen, die appelleren aan het zintuigelijke, wat juist in de lege koppen ontbreekt. De ruige, vetgeschilderde, tussen het gebladerte verdwijnende, langwerpige bonen verwijzen volgens Elizabeth de Vaal naar de oervorm van het leven.
Voor De Vaal vormen herkenbaarheid en vanzelfsprekendheid van dingen om ons heen de thema's van haar schilderijen. Door voorwerpen op een bepaalde manier te schilderen probeert ze tot de essentie van het ding door te dringen. Binnen de traditie van de figuratieve schilderkunst haalt ze de vorm uit een context en geeft er een nieuwe betekenis aan.
Wat is de rol van gedichten in dit proces?
Lezen van gedichten stimuleert mij omdat de dichter in staat is met alle genoegens van de taal, zoals klank of woordspeling, de wereld om mij heen vanuit een andere invalshoek te laten zien. Als je een prachtig gedicht leest, waarin een bepaalde gedachte over bomen wordt verwoord en het maakt indruk op je, kijk je voortaan anders naar bomen. Voor die tijd zag je ze niet echt, nadien blijken ze je iets te vertellen te hebben. De boom blijft dezelfde boom die hij altijd geweest is. Toch is de betekenis voor jou veranderd, je ziet hem bewust en daardoor bestaat hij. Omdat hij nu bestaat, ga je dingen waarnemen die je er nooit eerder in hebt gezien. Dat proces geldt voor elk ‘dood’ ding dat je geconcentreerd bekijkt: je stopt er iets in en je krijgt er wat voor terug, bijvoorbeeld schoonheid. Dichters brengen deze bezieling van de materie tot stand met taal, ik wil hetzelfde met mijn medium, verf, door te schilderen.
Hoe kwam je op het schilderen van auto's?
Autorijden heeft mij altijd geboeid als iets bijzonders en ik hou van de vorm van een auto. Ik vroeg me af waarom auto's zo zelden onderwerp zijn van schilderijen. Dat er geen traditie bestaat in het afbeelden ervan betekent dat het een ander gebruiksvoorwerp is dan een vaas met bloemen. Wat is dat andere dan? Ik verdiepte me in de manier waarop auto's op reclameplaatjes staan afgebeeld, bijvoorbeeld steeds vanuit een bepaald perspectief, vanuit de verheerlijking van lak en chroom. Ik krijg elke week een autokrant in de bus, daar ga je dan bewust naar kijken. Dan valt je op wat je niét ziet.
Je kijkt naar een gerasterde foto bestaande uit zwartwit puntjes waaronder een gigantisch bedrag staat. Wat opgeroepen wordt door zo'n plaatje in een krant is slechts een vaag beeld, de rest moet door de verbeelding worden toegevoegd. Hoe zo'n auto aanvoelt of hoe hij rijdt. Eigenlijk kijkje naar een illusie, naar een droombeeld. Toen ik me dat realiseerde, werd die auto een object dat ik schilderen kon. Omdat met schilderen hetzelfde gebeurt. Je ziet bijvoorbeeld een auto maar hij is opgebouwd uit verf, die auto is er niet werkelijk. Net zoals je met taal een beeld kunt oproepen, een afgesproken werkelijkheid die alleen in je verbeelding bestaat, kun je ook met verf dingen oproepen die er niet zijn.
Het is een manier van naar de werkelijkheid kijken, die ze ook in depoîzie terugvond. Ze noemt het gedicht ‘Snapshot op Chamois’, van de dichter H.C. ten Berge, jarenlang haar partner. Dit gedicht draait om een foto
We spreken af: dit is een werkelijkheid
tot afbeelding van zes bij negen,
maar aan het eind blijkt de dichter de lezer op het verkeerde been te hebben gezet