| |
| |
| |
Arie Storm
Familietwist in de ruimte
Star Wars twintig jaar later
Het middelste deel van de Star Wars-trilogie (de eerste drie films worden in 1999 verwacht; ik heb begrepen dat het overigens erg onzeker is of de laatste drie films van het geplande negenluik ooit gemaakt zullen worden) is dit jaar, 1997, uitgebracht in een nieuwe editie: George Lucas kon zijn project eindelijk aan den volke tonen zoals hij het indertijd, twintig jaar geleden, eigenlijk had bedoeld, dus met meer en betere trucs en effecten. Ik heb eerlijk gezegd bij het opnieuw bekijken van Star Wars: Episode IV - A New Hope (oorspronkelijk uit 1977), Star Wars: Episode V - The Empire Strikes Back (1980) en Star Wars: Episode VI - Return of the Jedi (1983) niet zo goed gelet op wat er aan het ruimtespektakel allemaal precies ge- en versleuteld is. In het aprilnummer van Sf terra (nr. 143, 1997), een tijdschrift over science-fiction, worden de verschillen tussen de oude en de nieuwe films overigens minutieus besproken. In plaats van op die verschillen te letten liet ik me gedurende de hernieuwde kennismaking met de films wéér meeslepen door het verhaal en de erin met elkaar overhoop liggende personages. Ik noem: de aandoenlijke robots C-3PO en R2D2, de grimmige Darth Vader, de montere cynicus Han Solo (neergezet door een voortreffelijke Harrison Ford), de pittige prinses Leia en de mysterieuze Yoda, die zich ontpopt als een groot kenner van kosmische krachten en die vanuit die hoedanigheid optreedt als leraar van Luke Skywalker, de hoofdpersoon.
Luke Skywalker is een interessant type: hij is weliswaar niet erg knap en ook niet al te snugger, maar hij wint aanmerkelijk aan diepte wanneer hij in The Empire Strikes Back op de hoogte wordt gebracht van het feit dat Darth Vader, dé belichaming van het kwaad, zijn vader is. Darth Vader vertelt dit aan Luke op een tactisch belangrijk tijdstip, namelijk vlak voordat vader en zoon in een heftig laserzwaardgevecht verwikkeld raken. Vanaf dat moment hebben we niet meer te maken met zomaar een strijd tussen het kwade en het goede, maar met iets dat veel dieper snijdt: een conflict tussen vader en zoon. De meest tragische rol in de Star Wars-sage is dan ook weggelegd voor Darth Vader: bezweken voor Het Kwaad neemt hij het op tegen zijn eigen zoon, voor wie hij in Return of the Jedi ten koste van zijn eigen leven uiteindelijk tóch in de bres springt. Een mooi offer.
| |
Huiselijke intimiteit
Overigens: vrijwel iedereen blijkt in Star Wars met elkaar bevriend of verwant te zijn, wat in weerwil van het feit dat het heelal groot, leeg en uitgestrekt is een huiselijke intimiteit schept. Prinses Leia is de zus van Luke Skywalker, een gegeven waar we, net als Luke en Leia overigens, pas in Return of the Jedi achter komen. Dit lijkt een onelegante, soapachtige oplossing te zijn voor de driehoeksverhouding waar de scenarioschrijvers in A New Hope nog op leken aan te sturen, maar begrijpen doen we het wel: Luke Skywalker en prinses Leia dreigen door de omstandigheden in elkaars armen te worden gedreven, terwijl het van het begin af aan voor iedereen duidelijk is dat prinses Leia wat temperament betreft veel beter bij Han Solo past. Wanneer Luke en Leia broer en zus blijken te zijn, staat het voor Han Solo vrij om Leia eens flink het hof te maken.
De knusheid van het heelal wordt verhoogd door de robots die in Star Wars optreden: C-3PO en R2D2 zijn merkwaardig genoeg de meest ‘menselijke’ personages, en over hen merkt mijn filmencyclopedie dan ook terecht op dat zij ‘de show stelen’. R2D2 is de techneut van de twee, maar krijgt iets bijzonder innemends door de vriendelijke geluidjes die hij weet voort te brengen en die alleen begrepen lijken te worden door C-3PO: een stijlvolle, gouden robot die zich nichterig voortbeweegt en die zich altijd op een be- | |
| |
leefde manier aan de grootste beproevingen en gevaren weet te onttrekken.
| |
May the force be with you
In Star Wars draait alles om De Kracht. Daar worden kosmische zaken mee bedoeld, die sommige mensen meer en andere mensen helemaal niet voelen, en waarmee je bijvoorbeeld enkel en alleen door je op de juiste wijze te concentreren allerlei objecten plotseling door de lucht kan laten vliegen of correcte toekomstvoorspellingen kan doen. Wanneer de rebellen, onze helden dus, afscheid van elkaar nemen, zeggen ze in plaats van ‘tot ziens’: ‘May the Force be with you.’ Dit kan als een zwak punt (als een new age-element, al was new age in 1977 geloof ik nog niet uitgevonden) worden beschouwd, maar daar De Kracht eerlijk over het goede en het slechte kamp is verdeeld, kan ik er niet zo erg mee zitten. The Force stelt de scenarioschrijvers bovendien in de gelegenheid elke situatie flink uit de hand te laten lopen, zonder dat onze helden dit met de dood hoeven te bekopen. Een sterk punt van Star Wars is namelijk dat er volledig wordt uitgegaan van het van-kwaad-tot-erger-principe. Je hebt allerlei moeilijkheden dus dan doe je daar wat aan en tot je schrik merkje dat de moeilijkheden daardoor alleen maar groter worden; door elke beweging die je maakt wordt je situatie penibeler, alsof je vastzit in drijfzand.
In het bijzonder goede schrijfleerboek Telling Lies for Fun & Profit (1994, Quill, William Morrow, New York) legt Lawrence Block uit hoe je dit principe als schrijver moet toepassen (ik vertaal het hier even):
Je stuurt je held op een wandeling door het bos. Dan laatje hem achtervolgd worden door een beer. Je laat hem in een boom klimmen. Je hakt de boom om. De beer achtervolgt hem in de rivier. Hij grijpt zich vast aan een drijvende boomstam. De boomstam blijkt een krokodil te zijn. Hij grijpt een voorbijdrijvende tak en gebruikt die om de kaken van het beest open te sperren. Je geeft de beer een kano en leert hem peddelen...
Keer op keer manoeuvreren de scenarioschrijvers van Star Wars de helden in dit soort situaties. Maar gelukkig is daar dan De Kracht die uitkomst biedt.
| |
Decor
Het decor in Star Wars is op zijn mooist als het zo kaal mogelijk is (en wanneer je dus eigenlijk nauwelijks merkt dat een en ander zich ergens ver weg in een ander zonnestelsel afspeelt). De woestijn op Luke Skywalkers thuisplaneet Tatooine of de entourage op de ijsplaneet Hoth zijn desolate vlaktes, waarop eenzame personages ronddolen als in de onherbergzame en witte wereld van Jack London. A New Hope en The Empire Strikes Back kenken veel van dit soort wanhopig stemmende landschappen, terwijl in Return of the Jedi toch wel de minder interessante ruimtegevechten overheersen. Daar verliest de cyclus ook zijn strakheid en worden er ook veel te veel gekke wezens opgevoerd, zoals het bijzonder irritante volkje van de Ewoks. Tot mijn grote verbazing vond verder vrijwel iedereen die met mij in de bioscoop zat die akelige beertjes sympathiek, terwijl men de hondstrouwe Wookie van Han Solo volkomen ten onrechte bleef wantrouwen.
| |
Alles knalt en zoeft en floept
Toen de eerste Star Wars-film in 1977 een halfjaar na Amerika in Nederland in première ging, werd er in de recensies in kranten en tijdschriften met gemengde gevoelens op gereageerd. Peter van Bueren schreef in de Volkskrant (16-12-1977) dat je ‘van robots, jongensdromen en flippermachines [moet] houden, wil je zonder weerstand overgeleverd raken aan de elektronische sensaties’. Verder had hij het over ‘een majestueuze geluidsband’ die ‘oren en ogen niet spaart.’ Drie jaar later schreef hij naar aanleiding van The Empire Strikes Back: ‘alles knalt en zoeft en floept’ (de Volkskrant, 12-12-1980). Hij voegde hieraan toe: ‘De science is interessanter dan de fiction, de creativiteit richt zich op de hard-ware, de techniek.’
Ellen Waller legde in NRC Handelsblad (16-12-1977) wat minder de nadruk op de beeld- en geluidseffecten en bracht Star Wars in verband met Wagneriaanse crescendo's, de traditionele Amerikaanse
| |
| |
‘new frontier’-gedachte, Metropolis van Fritz Lang en pop-Zen. Of ze dit positief bedoelde, is niet helemaal duidelijk: ‘Lucas heeft ervoor gezorgd dat alles een gebruikte indruk maakt [...]. Het ziet er allemaal heel nonchalant uit, en dat maakt dit stukje heelal zo leefbaar als velen dromen dat het vroeger was op onze planeet. In de “nostalgische” jaren twintig of dertig bijvoorbeeld.’
Twintig jaar later blijven de Volkskrant en NRC Handelsblad bij hun al in 1977 ingenomen standpunt, al worden de meningen wat positiever geformuleerd. Huib Stam in de Volkskrant (20-3-1997): ‘Wie door het slome, moralistische en new age-religieuze verhaaltje in slaap gewiegd dreigt te worden, wordt wel bij de les gehouden door het visuele spektakel, dat destijds zonder precedent was.’ En Hans Beerekamp in NRC Handelsblad (19-3-1997): ‘Overigens blijven scenario en vormgeving van Star Wars gemakkelijk overeind, als een genrebewuste poging om de Amerikaanse cultuur te mythologiseren, met gebruikmaking van elementen ontleend aan Buck Rogers, Leni Riefenstahl, de western en Laurel en Hardy.’ (NRC Handelsblad, 19-3-1997)
| |
Space opera
Toen ik toch op zoek was naar oude recensies bekeek ik de filmladder van december 1977 maar eens. Daarop: Annie Hall van Woody Allen, Rembrandt van Jos Stelling, Deep Throat (‘Harde porno’), De Reddertjes van Walt Disney en Goodbye Emmanuelle. Het waren mooie tijden waarin men zich afvroeg of het wel verantwoord was dat in amusementsfilms het fun-karakter overheerste. J. Dautzenberg noemde in het najaar van 1978 in de Lezerskrant (bestaat die nog?) Star Wars en Close Encounters of the Third Kind ‘wanprodukten’. Dat soort films, betoogde Dautzenberg, hadden niets met sciencefiction te maken maar waren ‘space opera's’. Dautzenberg: ‘Het woord space opera is gevormd naar analogie van “horse opera” (western, cowboyroman) wat al aangeeft dat de space opera een soort essefvermomming is van de western.’ En dan weetje het wel, lijkt hij te suggereren.
Tegenwoordig kijken we tegen deze problematiek toch wat soepeler aan. Zo zei romancier Pim Wiersinga niet zo lang geleden (in het maartnummer 1997 van BZZLLETIN): ‘Ik kwam erachter dat tussen kasteelromans en literatuur niet zo'n absoluut verschil bestaat. Beide beschrijven menselijke drijfveren, gevoelens en conflicten, alleen zijn ze bij kasteelromans veel meer voorspelbaar. Ik raakte mijn angst kwijt voor de hoge literaire normen, die mooischrijverij verdween en de pure lol van het schrijven, het fabuleren, verzinnen en liegen kwam ervoor in de plaats. Kortom: meer durf!’
Durf zit er in Star Wars genoeg. Maar sla vooral geen acht op de ‘wijze’ levenslessen die in het ruimtespektakel te pas en te onpas worden geventileerd. Het geloof in ‘the Force’ in Star Wars kan maar beter niet worden beschouwd als een diepzinnige levensbeschouwelijke gedachte: het is een compositorische noodgreep, maar wel een effectieve.
Arie Storm (1963) debuteerde in 1994 met de romon Hémans duik. Onlangs verscheen zijn tweede romon, Hemellicht, bij De Arbeiderspers.
|
|