Elizabeth de Vaal, Produktiemedewerkers (1996)
Ik heb geen speciale kennis van de hedendaagse literatuur, maar schrijvers hebben door hun boeken een onderhuidse invloed op mijn denk- en belevingswereld.
Bij het zien van hedendaagse beeldende kunst is het ook geen probleem om aan verhalen te denken die ik gelezen heb.
Aankomen in Avignon van Daniel Robberechts, het boek dat mij - ook letterlijk door de vormgeving van de bladspiegel - confronteerde met zijn privéleven en de historie van Avignon.
De beladenheid van deze plek in de geschiedenis tegenover de nietigheid van de emoties van het individu.
Voor mij is dit vergelijkbaar met het thema, dat vooral in het werk van Marlene Dumas aan de orde komt: the private versus the public.
Een vaag herinnerd verhaal van Cortázar over zijn groeiende obsessie voor een vrouw in de metro, vergelijkbaar met de beeldend kunstenaar Sophie Calle die, werkend als kamermeisje, na het snuffelen in de spullen van een gast, overgaat tot het achtervolgen van een onbekende man.
Het zien van het werk van Pipilotti Rist bij Wild Walls in het Stedelijk Museum.
De videofilm toont onderwaterbeelden en gelijktijdig is daar het zich steeds herhalende emotionele meezingen van de kunstenares met een lied van Chris Isaaks, alsof de songtekst haar op het lijf is geschreven.
Voor mij een beleving van vergelijkbare aard met de wanhopige traagheid in de boeken van Marguerite Duras, waarbij de personages in hun denken gekleefd lijken te zijn aan de vochtige warmte van het voormalige Indo-China.
Tall Ships, de video-installatie van Gary Hill op de Documenta in Kassei. Het op je af komen en weer terugstappen van personages uit het ‘niets’.
Zo ook de hoofdpersoon uit het boek van Adolfo Bioy Casares, getiteld Morels uitvinding, waarin deze man verliefd wordt op een vrouw die alleen bestaat als zij driedimensionaal wordt geprojecteerd door de uitvinding