het opgedrongen huwelijk
Uiteraard bevind ik mij fysiek òf op het ene òf op het andere eiland. En daarmee is onmiddellijk een probleem geboren.
Op het eiland van sculpturen kan ik niet schrijven en op het eiland van de taal is nog nooit een tastbaar beeld ontstaan. De processen van het schrijven en het beeldhouwen zijn van een andere wereld. Hoewel er in beide gevallen door dezelfde persoon van niets iets gemaakt wordt, wijken de processen al uiteen bij het ontstaan van het idee. De ideeën ontspruiten weliswaar in beide gevallen ergens in hetzelfde hoofd, maar op een volstrekt andere manier. De sculptuur is er opeens, onaangekondigd, zij presenteert zich in haar geheel, er hoeft nauwelijks over nagedacht of aan bijgeschaafd te worden. Het ten uitvoer brengen van dit beeld levert zelden problemen op, zoals ik het zag, zo zal het worden. Dit in tegenstelling tot het verhaal, een klein ideetje, een vonkje, een hindering, een ergernis... dat groeit... en groeit... de tijd vliegt en het verhaal groeit... naar links, naar rechts... als een bezetene onder mijn pen. Het allerkleinste kan zonder dat ik nog maar iets van het vervolg weet aanleiding zijn tot pagina's... tientallen pagina's... hele stapels met papier...
Ook in de uitvoering lijken zij geenszins op elkaar. De beeldhouwer spant zich lichamelijk tot het uiterste in terwijl zijn gedachten zalig in de rondte dwalen. Hij concentreert zich weliswaar op zijn handen, maar dat vermoeit hem mentaal allerminst. De schrijver moet, ondanks dat het verhaal vaak lijkt te doen wat het zelf wil, zijn hersens bij elkaar houden, hij moet zich concentreren om de scènes te volgen en op de juiste momenten in te grijpen en bij te sturen. Tijdens deze geestelijke inspanning kan hij zijn lui lijf languit op de divan te ruste leggen.
Een ideale situatie zou je zeggen, maar toch heb ik niet het idee dat er ook maar een enkel voordeel ligt in de combinatie van deze vakgebieden. Op dit moment lijken de literatuur en de beeldende kunst in mij op geen manier verenigbaar. Ze vreten elkaars tijd. De een oogst nooit wat de ander zaait. Zij staan onverschillig en conflictloos tegenover elkaar. Al vechten zij om aandacht, het gevecht leveren ze met mij, nooit met elkaar.
Kende ik slechts één type engel, dan hoefde ik mij niet te splitsen, ik zou mijn volle week besteden aan het een òf aan het ander... wat een verrukkelijk idee! Maar - er zijn er twee en ik wil dat zo, er is vis èn vlees... en
- omwille van de zoete harmonie
- omdat ik die onvree niet langer aan kan zien
zodat zij niet langer aan mijn zenuwen vreten zal ik ze tot een huwelijk dwingen, vervroegd, ik zal de literatuur en de beeldende kunst tot het ja-woord dwingen. Ik ga de beeldhouwer en de schrijver krachtig in elkaars richting duwen. De twee werelden waarin ik leef, ik zal ze verbinden... ik zal de eilanden met een brug verbinden!
Bovendien, het zou kunnen leiden tot bijzondere nakomelingen, nakomelingen vol nieuwigheden, die je op andere gedachten brengen en dergelijke.