J. Heymans
Het loont niet om haast te hebben
Goede raad van een literair agent
In de Nederlandse uitgeverswereld is een literair agent geen alledaagse figuur. Deze uit het Angelsaksisch taalgebied overgewaaide functie werd in de Lage Landen tot voor kort traditiegetrouw door uitgevers vervuld. Toch zijn in de afgelopen jaren een paar entrepeneurs opgestaan die bemiddelen tussen auteurs en zij die iets van auteurs nodig hebben: uitgevers van boeken, kranten en tijdschriften, filmproducenten en soms organisatorenvan literaire bijeenkomsten (voorzover zij niet samenwerken met de Stichting School Samenleving). Een van de literaire agenten op de Nederlandse letterenmarkt is Alice Toledo. Zelf uit de uitgeverswereld afkomstig - zij werkte van 1978 tot 1990 als redacteur bij De Bezige Bij - staat zij een nogal brede invulling van het literair agentschap voor. Tot het gezelschap waarvoor zij uiteenlopende belangen behartigt behoren bekenden als Armando, Cherry Duyns, Oscar van den Boogaard, Jaap Scholten, maar ook debutanten als Sammi Landweer (in 1995), Corinne Koole en Paulo van Vliet (in 1997). Naast Toledo zijn ook andere zaakwaarnemers in de literaire wereld actief, zoals G.L. van Lennep en Jan Willemsen, die respectievelijk de (momenteel niet meer schrijvende) Rijk de Gooyer en Willem Wilmink vertegenwoordigen, maar dezen werken toch iets meer als de klassieke theatermanager. Ook het oorspronkelijk Haagse genootschap Villa des Roses heeft zich enige tijd geweerd als literaire agentuur, maar staat inmiddels al enige tijd op non-actief. En dan zijn er de schrijvers die hun eigen literaire belangen behartigen. Van hen is Cees Noote-boom het bekendste voorbeeld. Al vele jaren voert hij zelfde onderhandelingen over de primaire rechten en de nevenrechten van al zijn boeken. Van Azië tot en met Zuid-Amerika. Maar dit zal voor het overgrote deel van de schrijvers - of ze nu jong zijn of oud - altijd wel verre toekomstmuziek blijven.
Toen in literaire kringen bekend werd dat Toledo een agency wilde opzetten, werd ze onmiddellijk door een aantal schrijvers en hun familie en vrienden benaderd met het verzoek om voor hen te gaan werken. Ruim zes jaar later omvat haar agentuur vijfentwintig auteurs van fictie, nonfictie en scenario. ‘Overal ter wereld zijn literaire agenten nodig,’ vertelt Toledo op haar kantoor, niet ver van het Centraal Station in Amsterdam. ‘Je ziet het tijdens de Frankfurter Buchmesse. Het nieuwe agents’-centre puilt al weer uit. Dan kunnen wij in Nederland toch niet blijven volhouden dat literaire agenten overbodig zijn. Vroeger was ons taalgebied te klein, maar dat is de laatste decennia veranderd. Bovendien is in veel landen de belangstellingvoor Nederlandse literatuur sterk gegroeid. Daardoor kunnen auteurs tegenwoordig werkelijk een inkomen bij elkaar schrijven. Dat was vroeger vrijwel onmogelijk. Wat dit betreft, was er ook geen emplooi voor literaire agenten, want die werken op provisiebasis. Voor sommige hedendaagse schrijvers is het belangrijk dat iemand anders hun zaken regelt, opdat ze productiever met hun tijd omgaan. Maar het hangt er helemaal van af hoe iemand in elkaar steekt. Anderen regelen liever alles zelf.’