Eenakter
Conform het credo van de school - ‘Er is talent nodig om techniek te ontwikkelen, er is techniek nodig om talent te ontwikkelen’ - is talent geen totaal verwaarloosbare factor. Om te worden toegelaten tot de vierjarige opleiding (de school verzorgt ook kortere cursussen en trainingsdagen) is weliswaar geen vooropleiding vereist, maar wel dient de student in spe ter beoordeling werk in te sturen. Aan de hand van dat ingestuurde materiaal (niet alleen poëzie en niet meer dan acht pagina's) wordt beoordeeld of men wordt toegelaten tot het basisjaar.
Hoe steekt de school in elkaar?
In het basisjaar volgt de student in vier kwartalen van elk negen weken schrijftrainingen en workshops in de vier vakgebieden poëzie, proza, toneel en scenarioschrijven. Alle vakken zijn verplicht. Marieke de Ridder: ‘Soms denkt iemand dat zijn talent vooral op het vlak van bijvoorbeeld de poëzie ligt. Door alle vakgebieden in het basisjaar verplicht te stellen, kunnen onvermoede talenten worden ontdekt. We hebben hier een student gehad die dacht dat haar kracht voornamelijk lag in het romanschrijven. Uiteindelijk studeerde ze af met een eenakter.’
Na het basisjaar wordt gekeken of een student wordt toegelaten tot het tweede jaar. Marieke de Ridder: ‘Aan het eind van het eerste jaar moet je een zekere ontwikkeling laten zien, aan het eind van het tweede jaar, het jaar van de waarheid, worden de kwaliteitseisen verscherpt. Er moet een reëel uitzicht zijn op een professionele schrijverscarrière. Is dat uitzicht er niet, dan sturen we mensen weg. Dat geeft wel eens toestanden.’
In het derdejaar specialiseert de student zich in één vak en bereidt zich voor op een jaar individueel werken.
Dat jaar, het vierde en laatste, wordt afgerond met een werkstuk. Een commissie bestaande uit de begeleider, een collega uit dezelfde vakgroep en een docent van een ander vak beoordeelt dat werkstuk.