Pronte eerste bladzijde
Wat moet een beginnend schrijver doen, wil hij in de smaak vallen bij een criticus? (Bij mij, bedoel ik daarmee, maar ik heb de pretentie dat ik ook namens collega's spreek.) Wel, om te beginnen doet een schrijver er verstandig aan ferm te beginnen, dus met een pronte eerste bladzijde. Want die openingspagina, dat is het presenteerblaadje van een schrijver - in de ogen van de lezer dan, maar die is hier aan het woord. Ik heb het hier liever niet over het gelamenteer waar schrijvers in interviews mee plegen aan te komen, over al die uren dat ze aan het priegelen en zwoegen zijn geweest vóórdat er eens een keer een boekje van aanvaardbare omvang in de winkel lag. Nee, slechts het gedrukte woord telt, en we beginnen pas te tellen vanaf het eerste gedrukte woord!
Let goed op, want hier komen de tips waar u uw voordeel mee kunt doen:
Tip 1. Begin met een opvallend stilistisch staaltje: een oogverblindend meanderende zin, een eigenaardige bladspiegel, rare zinnen, een paar goede grappen kort na elkaar. Alles mag, als het doel maar wordt gediend, en dat is een opening die in zelfverzekerdheid kan wedijveren met die van de stuurlui die zich, godgeklaagd als het mag zijn (maar er is geen kruid tegen gewassen), criticus wagen te noemen.
Neem Patrizio Canaponi's debuutbundel Een gondel in de Herengracht (1978): ‘Het was - aan de vooravond van iets, een koninklijke bruiloft: de prinses ging trouwen.’ Een zin die vragen oproept (waarom de verdeling in vier brokken, en vanwaar dat ‘iets’ als de invulling direct daarop lijkt plaats te vinden), maar die is opgesteld door iemand die doet of er niets vreemds aan de hand is. Zo zit hij nu eenmaal in elkaar, dat hij zulke zinnen schrijft.