Spelling
1. Gebruik de officië le spelling. Laatje dus leiden door het nieuwe ‘Groene boekje’: de woordenlijst van de Nederlandse taal (Sdu Uitgevers, Den Haag 1995/Standaard Uitgeverij, Antwerpen 1995). Zeker wanneer je nog geen voet tussen de deur hebt bij een uitgever moet je niet de indruk wekken krankzinnig te zijn (hoewel sommige mensen denken dat gek-zijn voor een kunstenaar een vereiste is). Spel dus het woord ‘filosofie’ niet met ph (‘philosophie’) -bijvoorbeeld omdat je grootvader daar zo aan gehecht is of uit protest tegen het voortschrijden van de tijd (wat niet verstandig is, want dat hou je toch niet tegen) - maar gewoon zoals het in het Groene boekje vermeld staat: ‘filosofie’.
2. Zet na een punt, een komma, een vraagteken, een uitroepteken, een dubbele punt, een puntkomma altijd een spatie. Zet voor een punt, een komma, een vraagteken, een uitroepteken, een dubbele punt, een puntkomma nooit een spatie.
3. Gebruik zo min mogelijk afkortingen. Dus niet ‘e.d.’ maar ‘en dergelijke’ en niet ‘b.v.’ maar ‘bijvoorbeeld’. Gebruik natuurlijk wel weer een afkorting als die meer is ingeburgerd dan het woord waarvan het een afkorting is. Dus bijvoorbeeld ‘wc’, en niet ‘water closet’. Afkortingen die als één woord zijn uit te spreken, worden weergegeven met een beginhoofdletter en verder kleine letters: ‘Avro’, ‘Tros’, ‘Vara’. Daarentegen: ‘NCRV’, ‘VPRO’.
4. Wil je een woord benadrukken, gebruik dan 1) accenten (het klemtoonteken is altijd het accent aigu. Dus: ‘nóóit’. Boven een hoofdletter valt het accent weg: ‘Eé n’); of 2) cursiveer het woord in kwestie (dit geef je aan door het woord te onderstrepen). Let wel: doe dit niet te vaak, want al die accenten en cursiveringen geven je tekst een onrustig aanzien.
5. Titels van boeken, tijdschriften, films, tv-program-ma's, kranten, schilderijen, toneelstukken, dichtbundels en muziekwerken worden altijd gecursiveerd (onderstreept in je manuscript). Bijvoorbeeld: ‘Ze inspecteerde een boekenkast en plukte er Nooit meer slapen van W.F. Hermans uit.’ (uit: Joost Zwagerman, Vals licht) Let op: de titel van een dichtbundel cursiveer je wel, de titel van een afzonderlijk gedicht zet je daarentegen tussen enkele aanhalingstekens. Hetzelfde geldt voor verhalenbundels en cd's: de titel van de bundel of cd in zijn geheel cursiveer je, de titel van een afzonderlijk verhaal of een afzonderlijk nummer zet je tussen enkele aanhalingstekens.
6. Namen van café s, hotels, restaurants en winkels cursiveer je niet, maar schrijf je wel met een beginhoofdletter. Bijvoorbeeld: ‘Quispel koos voor Birdy, een smal café in de schaduw van de schouwburg, dat niet pas laat op de avond vol liep.’ (uit: A.F.Th. van der Heijden, Advocaat van de hanen)