je publiek. Je merkt vanzelf wat er van het verhaal overkomt en wat niet, wat kinderen hebben begrepen, welke woorden of begrippen ze niet kennen. Dat is iets wat in een andere leersituatie veel minder snel duidelijk wordt.’
Arduin kwam tot het vertellen van verhalen via een omweg. Uit onvrede over het het eenzijdig beeld dat er heerste van de Caraïbische cultuur (‘alleen en altijd maar dansen en eten’) besloot ze om te gaan schrijven. ‘En van schrijven ben ik bijna vanzelf bij het verhalen vertellen terecht gekomen.’
Dat het verhalen vertellen in andere culturen nog sterker leeft dan in de Nederlandse cultuur is begrijpelijk. Arduin: ‘De cultuur op Sint Maarten, waar ik vandaan kom, is een orale cultuur. Wij noteren onze afspraken niet in een agenda, en wannneer er nieuws is - gewoon nieuws, maar ook familienieuwtjes of roddels - dan hoor je dat van een ander, dat lees je niet. Dat levert wel eens problemen op, maar de manier waarop nieuws wordt doorgegeven betekent ook een soort bevestiging van de band die je met elkaar hebt.’
Susan Rezai herkent dit ook. ‘Het verschil tussen de Nederlandse cultuur en de cultuur waar ik uit stam - ik kom uit Zuid-Iran - is erg groot. Wanneer je hier in de trein om je heen kijkt, zit iedereen te lezen of kijkt uit het raam, alsof hij of zij bang is om iemand in de ogen te kijken en zich wil beschermen tegen contact. Wanneer je in Iran in een bus zit, probeert juist iedereen een gesprek met de ander te beginnen. Vertellen, praten helpt om contacten te bevestigen. Soms los je op die manier ook problemen op. Ik herinner me van vroeger dat iedereen bij elkaar kwam op de begraafplaats om naar verhalen te luisteren. Die werden verteld met behulp van een doek, waarop een verhaal - van bijvoorbeeld een veldslag - te zien was. Die doek was een hulpmiddel: de luisteraars hadden houvast, maar ook de vertellers. Vaak verliep het vertellen van het verhaal in de vorm van een tweegesprek tussen een oudere en een jongere verteller, als een soort leer-gesprek tussen leraar en leerling.
Ik herinner me ook dat, als er een bepaald probleem was, de hele familie zeven vrijdagen achter elkaar bij elkaar kwam. Dan werden er verhalen verteld, maar de bedoeling was om uiteindelijk samen dat probleem op te lossen.’
Arduin kent vergelijkbare voorbeelden uit de Surinaamse cultuur. ‘Acht dagen na een begrafenis bijvoorbeeld wordt de eerste rouwperiode afgesloten. Er wordt gezongen en gebeden, maar om twaalf uur is dat afgelopen. Dan komt er drank en eten op tafel en worden er verhalen verteld. De verteller wordt daarbij vaak onderbroken, maar degene die het verhaal afbreekt om bijvoorbeeld een lied te zingen, moet zich wat de inhoud van dat lied betreft wel aansluiten bij de gebeurtenis die werd verhaald.’
Remko van Loon ziet als betekenis van het vertellen van verhalen niet alleen het bevestigen van een onderlinge band. ‘Met behulp van verhalen leer je de wereld begrijpen.’ Vooral wanneer verhalen uit verschillende culturen naast elkaar worden gezet, levert dat een aardig inzicht in verschillen van opvattingen en gewoonten. Maar het gaat ook om het doorgeven van kennis, of overgeleverde wijsheden. Arduin en Orman sluiten zich daarbij aan. ‘Een Surinaamse moeder gebruikt een odo - een spreuk of een verhaaltje met een les - om haar kind iets duidelijk te maken. Het Caraïbisch gebied kent dergelijke spreuken als proverbio's. Het gaat soms om volkswijsheden, maar ook om het bevestigen van de band tussen, bijvoorbeeld, moeder en dochter, waarbij de moeder de dochter iets vertelt over sexualiteit.’
Arduin: ‘Vertellen verschilt fundamenteel van, bijvoorbeeld, voorlezen of zelfstandig lezen. Ik merkte het verschil toen ik mijn kinderen een verhaal vertelde, dat ze al kenden, omdat ze het al hadden gelezen. De concentratie waarmee ze luisterden, die gefascineerdheid - terwijl ze het verhaal al kenden! - dat wijst op het extra dat verhalen vertellen biedt boven voorlezen of zelfstandig lezen. Het vertellen creëert een band tussen de verteller en de luisteraar.’