| |
| |
| |
Ingrid Hoogervorst
Als ik niet zou kunnen schrijven zou ik ook gevaarlijk worden
In gesprek met Herbjørg Wassmo
De schrijfster Herbjørg Wassmo (1942) is geboren en getogen aan de kusten van Noorwegen. Nadat de publikatie van een aantal gedichten tot positieve reacties leidde, raapte ze de moed bijeen om haar verhaal over Tora uit te geven. Het werd een trilogie waarvoor ze in 1987 de hoogste literaire onderscheiding van Scandinavië kreeg: de Nordic Prize for Literature. ‘Het boek Dina’ uit 1994 (onlangs uitgebracht in een Nederlandse vertaling door Paula Stevens) werd meteen na verschijning uitgeroepen tot de beste roman van het jaar. Het is een fascinerend boek dat zich op allerlei manieren laat lezen: als Noorse sage, tragisch liefdesverhaal, variant op de bijbelse geschiedenis, historische familiekroniek, negentiende-eeuws melodrama of moderne vrouwenroman. Wassmo's verhalen komen voort uit dromen en visioenen die tijdens het schrijven reëler zijn dan de werkelijkheid om haar heen.
Ik ben opgegroeid op een eiland in het uiterste noorden van Noorwegen. Het was er nogal eenzaam en ik zwierf veel door de bossen en langs het strand. Er waren weinig kinderen om mee te spelen; voor mij was het bedenken van verhalen en schrijven van gedichten als eten en drinken. Ook het verhaal over Tora bestond allang, maar ik had een drukke baan in het onderwijs, drie kinderen en de gedachte aan publikatie kwam gewoon niet in me op. Tot ik een droom kreeg die mij vertelde dat ik het verhaal van Tora af moest maken. Als door een koorts bevangen, begon ik op de enige vrije plek die er was, achter de wasmachine, te schrijven. Om mij heen klonk de teenagersmuziek van mijn dochters, maar ik hoorde alleen de cadans van de wasmachine en schreef. Toen ik met dat boek die prestigieuze literaire prijs kreeg, kon ik van verbazing en schrik aan journalisten niet eens meer mijn eigen naam zeggen. Ik wist eenvoudigweg niet meer hoe ik heette!
| |
Dromen
Herbjørg Wassmo is één van de meest gelezen auteurs van Noorwegen. Haar boeken worden in alle landen van Europa vertaald, maar haar bescheidenheid is niet verdwenen. Wassmo heeft donker haar, dat kontrasteert met haar uitzonderlijk lichte ogen. Ze spreekt langzaam en neemt alle tijd voor haar antwoorden. Haar verhalen gaan over taaie vrouwen die met de nodige veerkracht de catastrofes in hun leven te lijf gaan. Tora is een moffenkind en door haar pleegvader sexueel misbruikt, Dina gaat gebukt onder een hevig schuldgevoel omdat ze als vijfjarig meisje de dood van haar moeder veroorzaakte. Haar roman, Het boek Dina, die nu ook in het Nederland is verschenen, dompelt je onder in een mysterieuze wereld, maar geeft tegelijkertijd een fel realistisch beeld van het leven in de Noordelijke kuststreken van Noorwegen aan het begin van de 19e eeuw.
Het verhaal is voortgekomen uit een droom, eigenlijk een nachtmerrie, waarin ik vastgebonden op een slede in een ravijn stortte. In duidelijke beelden zag ik aan de rand van de afgrond boven op de rotsen een vrouw staan. Die vrouw was Dina. Ik werd wakker van mijn eigen stem die riep: ‘Dit ben ik niet. Toen begreep ik dat degene op de slee een man was.’
Wassmo hecht grote waarde aan haar dromen. In de ijzersterke openingsscène van de roman be-
| |
| |
schrijft ze de droom bijna woordelijk. We zien Dina Grønelv die haar veel oudere echtgenoot Jacob, een vriend van haar vader aan wie ze is uitgehuwelijkt, vermoordt door hem van de rotsen af te duwen. Dina doet het voorkomen als een ongeluk en erft zijn landgoed. Ze is een sterke persoonlijkheid die zich niets aantrekt van conventies. Zonder besef van regels stelt ze haar eigen wetten. Ze kleedt zich als een kerel, rookt sigaren en gebruikt haar sexuele aantrekkingskracht om mannen aan zich te binden. En ze is gevaarlijk.
Dina's eenzaamheid maakt haar gevaarlijk voor de anderen. Doordat haar moeder door haar toedoen gestorven is, wordt ze door de vader verstoten. Ze moet in de keuken eten en zwerft de hele dag buiten. Ze is jarenlang met stomheid geslagen en kan er met niemand over praten. Het is het grote verraad van de volwassenen aan kinderen die altijd eerlijk en onschuldig zijn omdat ze hun handelingen nog niet bewust kunnen overdenken. Ik wil laten zien hoe gevaarlijk het is een mens zo alleen met zijn verdriet en schuldgevoelens te laten zitten. De kokende woede over het verraad moét eruit. Als Dina niet in staat is te praten, kan ze alleen nog maar handelen.
| |
Eigen regels
Wassmo is niet erg tevreden met de omslag van het boek: het schilderij dat Edward Munch maakte van zijn minnares Ada Chrog. ‘Het is Dina niet’, zegt ze. ‘En het vult te veel het beeld in van Dina en vernietigt de fantasie van de lezer.’ De schrijfster deed veel historisch onderzoek voor haar roman. In realistische beschrijvingen en met evocatieve beelden weet ze die grotendeels nog middeleeuwse samenleving prachtig op te roepen. Zoals in de beschrijving van het washuis waar het vreselijke ongeluk met Dina's moeder Hjertrud plaatsvindt:
Dina ging op een dag vlak voor Kerstmis met haar moeder mee naar het washuis. Het was grote wasdag. Er waren vier vrouwen aan het werk, plus een jongen om het water aan te dragen. De emmers werden met brokken ijs erin binnengedragen en met een vrolijk geplons in de grote tonnen vlak naast de deur gekieperd. Daarna werd alles in de pot gesmolten. De stoom lag als avondmist in het vertrek. De vrouwen hadden alleen hun hemdjes aan, en losgeknoopte lijfjes. Blote voeten in klompen, en opgerolde mouwen. Hun handen waren rood als pas gevilde biggetjes. Ze zwaaiden en spetterden en gebaarden. Hun gezichten zwollen op onder de strakke hoofddoeken. Het zweet liep in stralen over hun wangen en hals. Verzamelde zich in een beekbedding
| |
| |
tussen hun borsten en verdween in de vochtige kleren, op weg naar het onderaardse. Dina klemde haar kleine handen om de hendel. Om te weten hoe dat voelde. In een flits zag Hjertrud het gevaar, en snelde toe. De straal trof met doelgerichte precisie eerst haar gezicht en borst. Vormde toen snel verzengende rivieren die over de rest van haar arme lichaam stroomden. Van alle kanten kwamen ze aanrennen. Rukten Hjertrud de kleren van het lijf. Dina bevond zich midden in de flakkerende, dampende beelden. Die haar vertelden dat huid en grote stukken verschroeid vlees de met zeepsop doordrenkte kleren volgden.
Net als de Victoriaans filmheldin in Jane Campions film The piano is Dina tijdenlang stom en alleen in staat via muziek en sex haar emoties te uiten. Ze is getraumatiseerd en Hjertruds afschuwelijk verminkte gezicht, dat steeds opdoemt, is een metafoor voor het emotionele leven van haar dochter. Ze groeit op als een woordeloos, eenzaam en onhandelbaar kind. De enige die contact met haar krijgt, is de huisleraar die haar cello en piano leert spelen. Hij neemt de schuldenlast een beetje van haar af. Eenmaal met Jacob getrouwd, ontpopt ze zich als een onverzadigbare vrouw die in het liefdesspel de teugels in handen neemt en voor wie elke schaamtegevoel vreemd is:
En Dina was genadeloos. Spaarde hem niet. Af en toe voelde hij zich een dekhengst wiens eigenaar tegelijkertijd ook de te dekken merrie was. Hij stortte zich zo vaak als hij kon in de afgrond. Maar zij was onverzadigbaar en onvermoeibaar. Schrok niet terug voor de meest waanzinnige standen en bewegingen.
Is sexualiteit het middel voor vrouwen zich te bevrijden?
Sexualiteit is een kracht die gebruikt kan worden om bepaalde dingen voor elkaar te krijgen. Maar het is één van de wapens om zaken een richting op te sturen. Ik schrijf boeken over vrouwen die hun eigen regels stellen. Ik ben gefascineerd door mensen die desnoods met geweld wetten breken. Mijn verhalen zijn vragen naar waar die woede of kracht vandaan komt, wat er achter zit. Is gewelddadigheid bijvoorbeeld iets dat van binnenuit komt of van buitenaf. In mijn boeken wil ik die vraag stellen maar geen antwoord geven. Ik geloof niet in een absolute waarheid. Laat de lezer er maar over nadenken, dat is al veel.
Is het wel geloofwaardig zo'n vrijgevochten vrouw in die tijd?
Vrouwen als Dina bestonden er in het negentiende-eeuwse Noorwegen juist veel. Althans in de bovenlaag van de bevolking. Dina's handelspost en pleisterplaats Reisnes ligt ten noorden van Narvik. Het is een kustgebied, ingeklemd tussen steile bergen en de zee. Er was nauwelijks landbouw en het belangrijkste bestaansmiddel was vis. In die kuststreken speelden vrouwen eeuwenlang economisch een belangrijke rol omdat de kooplieden, rijk geworden door de visexport, vaak jong op zee stierven. Hun echtgenotes moesten het beheer over de schepen, het goederentransport en de landerijen overnemen. Dat deden ze met veel succes, vooral omdat ze sociaal vaardiger waren dan de stugge mannen. Niet zelden namen die weduwen er een jonge minnaar bij.
| |
Sterke vrouwelijke personages
Dit is zeker van invloed geweest op de Noorse traditie van sterke vrouwelijke personages in de literatuur. In de IJslandse-Noorse sagen als de Njalsaga maken de vrouwen het de mannen moeilijk en ook in het werk van Hendrik Ibsen (Nora in Het poppenhuis, 1879) en Knut Hamsun (Inger in Hoe het groeide, 1917) spelen krachtige, levenslustige vrouwen die het heft in eigen hand nemen, een grote rol. Wassmo noemt Knut Hamsun ook als één van haar favoriete schrijvers. Dina is als personage verbonden aan het ruige kustlandschap wat de schrijfster laat terugkomen in de beeldspraak. ‘De vrouw was achttien jaar. Had ogen zo oud als de rotsen.’ Het boek Dina is een voortzetting van die eeuwenoude Noorse literaire traditie.
Dina is in een bepaald opzicht vrij, maar aan de andere kant door schuldgevoel gebonden aan het verleden, aan de moeder. Ze is door
| |
| |
schuld en straf geobsedeerd. En natuurlijk door verraad. Als ze door degenen die ze liefheeft verraden wordt, is ze gevaarlijk. Dina heeft een grote bezitsdrang en wil haar geliefden meetrekken in de dood, in de wereld van haar dode moeder. Het gaat mij er om te laten zien waar haar wreedheid vandaan komt, te laten zien dat ze ook als volwassene het verraden kind blijft. Ouders zijn niet zelden de vijanden van hun kinderen. Kinderen herhalen de gewelddadige traditie van hun ouders en zo blijft de cirkel van de tragiek van het grote verraad maar doordraaien. Zijn we niet allemaal verraden kinderen?
Haar wreedheid maakt haar niet sympatiek. Waarom zo'n onsympathiek verhaalpersonage? Het antwoord is onthullend.
Ik was bang voor haar. Ik zei: ‘Dat moet je niet doen.’ Maar ze luisterde niet naar mij. Ze maakt haar eigen regels. Dina speelde steeds piano, maar ik kreeg geen contact met haar. Ze wilde niet met me communiceren. Tot ze op een dag zei: ‘Schrijf op!’ Wat ze me citeerde, waren poëtische stukken die ik letterlijk zo in het boek heb opgenomen. Ik wist opeens dat ze een dichter was en dat ik haar gedachten op deze manier in het verhaal moest opnemen. Ze wilde wel met de lezer praten maar niet met mij.
Wassmo kijkt me met haar lichtgroene ogen aan en is bloedserieus. Uit niets blijkt dat ze dit ironisch bedoelt. Haar krachtige personage leidt tijdens het schrijfproces blijkbaar een geheel eigen leven. De passages van Dina staan los van de verhalende tekst en worden ingeleid met de woorden ‘Ik ben Dina.’ Ze zijn cursief gedrukt en in tegenstelling tot de lopende tekst staan ze in de tegenwoordige tijd. In dromerige, lyrische bewoordingen geven ze haar innerlijke wereld weer:
Ik ben Dina. Die wakker wordt van de kreten. Ze zitten in mijn hoofd. Soms vreten ze aan mijn lichaam. Het beeld van Hjertrud is uiteengespat. Als een opengereten schapemaag. Haar gezicht bestaat alleen uit kreten, waardoor alles naar buiten komt.
Ze geven de roman iets heel eigens en mysterieus dat moeilijk te benoemen is. Dina praat met de doden die voor haar nog net zo aanwezig zijn als de levenden. Ze zoekt haar moeder op, haar steun en toeverlaat, of ze schuift Jacob opzij als hij wat al te opdringerig uit de muur te voorschijn komt:
Ik ben Dina. Ik houd niet van frambozen. Je kunt ze plukken in de bosjes achter het voorraadhuis, waar vroeger het washuis stond. Zulke bosjes doen meer pijn dan brandnetels. Hjertrud staat midden in het ven, waar de waterlelies drijven. Ik ga het water in, naar haar toe. Dan verdwijnt ze. In het begin krijg ik veel water binnen, dan voel ik dat ze mij vasthoudt, zodat ik blijf drijven. Nu kan ik zomaar het water en de zee inlopen en drijven, omdat ze mij vasthoudt.
| |
Bijbelcitaten
Een derde laag vormen de verhalen uit het Oude Testament. Boven elk hoofdstuk staan bijbelcitaten die zich laten lezen als vooruitwijzingen of commentaren op het verhaal.
Is de Bijbel een literaire inspiratiebron?
De Bijbel is het mooiste boek dat ik ken. Alles wat menselijk is, zit er in. Leugens, dromen, wreedheid, geweld, wetten, regels, erotiek, alles! De droge manier van vertellen - de meest wrede scènes worden in korte, droge zinnetjes beschreven - maakt het voor mij tot literatuur. Het is Gods woord, maar juist door de orale overlevering is het een echt produkt van mensen met alle fouten die ze maken.
Ik ben Dina. In Hjertruds boek staat dat Job zich afvraagt hoe God zo streng kan zijn tegen de mensen, die zon kort en onrustig leven hebben. Job heeft zoveel te dragen. Hij begrijpt niet dat God de rechtvaardigen straft, maar de goddelozen vergeet. Job gebruikt veel tijd en kracht om over zijn lot na te denken. Hier lopen ze van muur tot muur met hun wonden. Niet iedereen maakt er evenveel ophef van als Job.
Dina voert met de zwarte bijbel van haar moeder een innerlijke dialoog. Voor haar gelden de oud-
| |
| |
testamentaire wetten van schuld en straf, van 'oog om oog, en tand om tand. Verraad wordt hard gestraft.
Herbjørg Wassmo (foto: Liesbeth Kuipers)
| |
Opgeslagen verhalen
In Het boek Dina zijn op deze manier drie verhalen door elkaar heen geweven: het verhaal van het Oude Testament, het ik-verhaal van Dina en de vertellerstekst met alle gebeurtenissen en handelingen. De roman is een compilatie van verschillende tekstsoorten, ieder met een eigen toon, die thematisch in elkaar grijpen. Wassmo schuwt het melodramatische effekt niet; de dramatische gebeurtenissen volgen elkaar vaak in hoog tempo op en de beeldspraak en het bloemrijke taalgebruik zijn soms bij het kitscherige af. Daarmee doorbreekt ze de realistische verteltraditie en plaatst ze zich in de postmoderne traditie waarin verschillende literaire genres naast elkaar bestaan binnen een samenspel van literaire tekstsoorten.
Ik schrijf alleen voor mezelf. Ik heb geen speciale lezer voor ogen. Als ik niet voor mezelf schrijven kan, kan ik niet schrijven voor een ander. Een feministische schrijver voel ik me zeker niet. Ik schrijf ook over mannen. (Het vervolg op Het boek Dina, dat inmiddels al in Noorwegen is verschenen, gaat over haar zoon Benjamin.)
Literatuur bestaat uit verhalen over de menselijke natuur, over gevoelens en ik zou me als feministisch schrijver te veel beperken. Mijn werk is niet echt te plaatsen binnen een literaire traditie. Ik gebruik mijn intuïtie en onderbewustzijn en ben beïnvloed door de Noorse sagen en moderne literatuur, maar ook door de verhalen die mijn grootmoeder vertelde. Het uiteindelijk opschrijven is bij mij slechts een eindstadium. De verhalen liggen in mij opgeslagen, ik moet ze alleen nog naar boven halen. Dat gebeurt vaak in een droom. Dan hoor ik stemmen en gezang. Ik zie mijn verhaalfiguren altijd duidelijk in beelden en kleuren voor me en ze zijn op dat moment reeëler dan de werkelijkheid om me heen. Ik schrijf vaak 's nachts en tijdens het schrijfproces kan ik geen mens om me heen velen. Ze vernietigen dat hele subtiele kaartspel dat de fictieve wereld van een roman is.
We praten over de waarde die ze hecht aan dromen. Als ik vertel dat ik wel droom, maar me die dromen 's morgens niet meer herinner, lacht ze even en zegt dat haar verhaalpersonages dat ook altijd zeggen. ‘Dan wil je ze niet kennen.’ Een beetje bedremmeld
| |
| |
vraag ik hoe ze dat dan doet en of je het herinneren van dromen kunt oefenen. Schrijft ze ze bijvoorbeeld meteen op als ze wakker wordt? Nee, ze onthoudt ze gewoon en ze kan me geen remedie bieden voor mijn vergeetachtigheid.
Mensen verliezen zich tegenwoordig veel te veel in allerlei technische vernieuwingen. Ze denken machines te moeten zijn, altijd beschaafd, aardig en efficiënt. Dan vergeten ze dat we menselijke wezens zijn van vlees en bloed en moeten uitkijken niet onze ziel te verliezen. In Noorwegen is het aantal zelfmoorden onder jongeren enorm toegenomen. Hoe komt dat? Omdat ze maatschappelijk weinig kansen hebben. Het wordt steeds moeilijker aan universiteiten of hogescholen een opleiding te krijgen waardoor er onder de minder bedeelden veel eenzaamheid en leegte is.
Dina 's innerlijke wereld van stomheid, zwijgen en roerloosheid staat tegenover de uiterlijke wereld van geluiden, bewegingen en handelingen. Het is een metafoor voor de moderne handelende mens die soms vergeet dat er ook nog een binnenwereld is van gedachten en overpeinzing. ‘Als ik niet zou kunnen schrijven’, zegt Wassmo, ‘zou ik ook gevaarlijk worden.’
|
|