Bzzlletin. Jaargang 24
(1994-1995)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Charles Cros
| |
[pagina 35]
| |
dekt, dan wordt het via een gleuf naar het souterrain getransporteerd, waar zich de drukkerij bevindt. Alphonse Allais trad op als gids en legde me uit hoe het werkte: ‘Dat zijn de redacteuren van het Nieuws, de telefoons onthullen hun wat er in de wereld gebeurt en zij schrijven het op, het talent daarvoor putten zij uit die eigenaardige hoeden. Ik had, geloof ik, nog niet gezegd dat die hoeden metalen hersenen bevatten, van de beste modellen, met batterij en toebehoren. Door de verbindingspunten worden elektrische stroompjes naar het voorhoofd gestuurd, die ook in het meest stompzinnige hoofd talent opwekken. Deze uitvinding, die we te danken hebben aan de beroemde Tadblagson, heeft de maatschappij totaal veranderd omdat hij talent gelijkschakelt met rijkdom. Zo is de bankier Philipfill het grootste genie van onze tijd omdat hij zich de luxe heeft kunnen veroorloven om de kostbaarste hersenen te verzamelen. Er wordt onder andere van hem gezegd dat hij anderhalf miljoen heeft betaald voor de hersens van Sarah Bernhardt, gegarandeerd zuiver. Hieruit volgt dat we een einde hebben weten te maken aan de socialistische eisen van de vorige eeuw. Het axioma is nu: Geen cent, dan ook geen talent. Bij wijze van grote uitzondering worden mensen zonder geld geboren met geestelijke gaves; maar onze rechtbanken herstellen die onrechtmatigheid ogenblikkelijk door hun hun brein af te nemen. Het model vervalt aan de staat. De Chat Noir van 1986 wil haar lezers ten koste van alles boeien en heeft grote offers gebracht om haar cerebrale verzameling op peil te houden. Zo hebben de tien redacteuren achterin, die achtergrondartikelen schrijven, van wie twee in verzen, op hun hoofd een waarde van vijf miljoen staan. Deze hier links heeft een Victor-Hugo-breinGa naar eind2.; en kijk eens wat een resultaat. Tien over vijf... hij heeft al tweehonderd verzen geschreven, twintig per minuut.’ Ik buig me gretig voorover naar een paar regels; het papier ging zo snel dat ik alleen dit heb kunnen lezen: De steen van ruwe gres trekt water uit de bak
Het stalen lemmet wringt en kronkelt, suist en fluit.
Het staal moet wijken waar het op de vuursteen stuit,
De glinstering flitst op en in contact zo schoon
kijkt ook de minnares naar haar geliefd persoon.
‘O, dat zal de corrector er waarschijnlijk wel uithalen. De hersens van degeen die de hoed draagt, beïnvloeden het werk, en soms iets teveel. Deze hier is slijper en hij heeft wat dingen uit zijn vak verwerkt. We betrekken onze redacteuren zoals u ziet uit de laagste bevolkingsgroepen; ze zijn nauwgezetter, minder duur en leggen minder van hun eigen achtergrond in het werk. Soms schakelen we twee of drie breinen aan elkaar om een verrassingseffect te krijgen. Kijk bijvoorbeeld eens naar de redacteur die twee hoeden tegelijk moet torsen. Hij draagt, afgezien van zijn eigen brein (dat weinig inbreng heeft), dat van Th. de Banville, de dichterGa naar eind3., gecombineerd met de hersenen van een advokaat die in geleerde kringen verkeerde. Ik ga het stuk dat hij net heeft geschreven, er met mijn schaar tussenuit knippen - hij merkt er toch niets van - en dan kunt u het resultaat beoordelen. Dit stond er op de afgeknipte strook: Een avond met alles zo mooi als altijd greep ik hem
In zijn kraag.
De zoon van twee mensen die naaiden aan kleding asgrauw
En gestaag.
En ik had een hart, al had zij de lust niet voor de proef,
Zo verliefd...
Maar ik heb toch niemand, zei Cujas, zijn misstap verbloemend,
Ontriefd.
| |
[pagina 36]
| |
Wie zond hem die blik, die van onder het wit van
Het poeder?
Ja, stel haar die vraag en je weet het meteen van
Dat loeder.
Ik zei hem: van mij krijg je geen, nee geen steen en
Geen een
Diamant, geen louis en geen franc, geen glas bier meer
Te leen!
Betalen? Dat nooit! Maar stel dat haar hart wisselt van stemming
Of doodging?
Ik kies ervoor dat je je evenwicht weet te bewaren.
Begroting!
‘Vanavond slaat het nergens op, maar soms staan de lezers versteld. Kwart over vijf... Ho maar! De kopij is af. Al de redacteuren leggen pen en telefoon neer. Ze zetten hun hoeden in de genummerde kastjes en gaan, even idioot als voordat zij een hoed hadden opgezet, hun drie franc vijftig bij de kassa beuren. De redactie stelt niets voor, qua kosten, vergeleken met de uitgaven voor het administratief personeel en de benodigdheden.’ Benodigdheden? Het verbaast me niet dat die veel geld kosten. Stelt u zich eens voor: onafzienbare serres, vol palmen, orchideeën, waartussen kolibries en trochilidae rondvliegen! - die kolibries zijn zelfs hinderlijk. Gelukkig heeft de Amerikaan Humbugson onlangs een middeltje, een kolibricide, uitgevonden. En de muren die je beneden in de verte ziet, en die loodrechte rotswanden zijn van geagglomereerd beton, dat 's nachts oplicht. Ik vertel maar niets over de kelder met de drukkerij, waar niet wordt gedrukt; want daar zitten mensen die de kopij met welluidende stem aan fonografen dicteren; het geregistreerde wordt gereproduceerd en de gesproken krant wordt in miljoenen exemplaren onder de abonnees verspreid. Niemand kan meer lezen of schrijven - dat is de vooruitgang! - vanwege de bovengenoemde fonograaf. Er zijn nog maar een paar mensen onder de heffe des volks te vinden die in dat opzicht achterlijk zijn; - dat zijn de mensen die op de redactie werken... Krak! mijn rieten krukje met de drie poten heeft het door mijn gesidder begeven. En ik val terug in onze treurige eeuw, in het kantoor van een krant in 1886. Wat heb je een deplorabele behuizing, mijn arme CHAT-NOIR!
[vertaling: Liesbeth van Nes]
De krant van de toekomst zal in de vertaling van Liesbeth van Nes in het voorjaar van 1996 bij uitgeverij Perdu te Amsterdam verschijnen als onderdeel van een verhalenbundel over ‘literaire machines’. |
|