| |
| |
| |
Patrick van den Hanenberg en Frank Verhallen
De keizer van de underground van de Nederlandse humor
Over Drs. P
Heinz Hermann Polzer (1919 Thun, Zwitserland), die zich ook wel Geo Staad noemt, of Kirsten Wiedeman of Wilson Hode of Lars Brahe of M. de Gans of Cyriel P. Licentiaat of Coos Neetebeem of Ludwig Otto Stadtherr of Henry Smith heeft al een forse boekenplank volgeschreven. Maar hij is toch in de eerste plaats bekend als Drs. P. Zanger/pianist, en schrijver van (door de geleerd fronsende literatuurcritici nog steeds niet serieus genomen) light verse, reisverhalen, ernstige poëzie, reclameteksten, ontuchtig proza en spiritueel kolderieke kleinkunstliederen. En dat allemaal in meerdere talen.
Men heeft het in Nederland niet zo op multigetalenteerde lieden. Al snel wordt geroepen dat de schoenmaker zich bij zijn leest dient te houden, waarbij gemakshalve over het hoofd wordt gezien dat sommige schoenmakers uiterst smakelijke broodjes kunnen bakken of schitterende liedjes kunnen schrijven.
Wim Ibo plaatst Drs. P in zijn grote cabaret-overzicht in de categorie ‘curieus, maar daar hoeven we eigenlijk verder geen ruimte aan te besteden.’ Wel wordt hem nog enkele regeltjes gegund als verdienstelijk leverancier voor Adèle Bloemendaal, Don Quishocking en Kabaret Ivo de Wijs. Het belang van Drs. P voor de Nederlandse kleinkunst reikt echter veel verder dan deze karige regeltjes doen vermoeden. De jaren zeventig zijn met zes langspeelplaten en ruim een dozijn boeken de meest productieve jaren van Drs. P. In de jaren tachtig neemt hij iets gas terug, zonder de kwaliteit van zijn werk te veronachtzamen.
| |
Leraar kerklatijn
Als belcanto en virtuoos pianospel de criteria zijn waarop een kleinkunstenaar beoordeeld dient te worden, dan gooit Drs. P geen hoge ogen. Hecht men echter meer waarde aan spiritueel taalgebruik, humor en intelligentie dan zullen maar weinigen de doctorandus kunnen verslaan. Zijn liedjes zijn een combinatie van perfect geformuleerde kolder, inventieve melodieën en een kreunende kraakstem. Hetty Blok kondigde hem eens af met de woorden: ‘Dat heertje dat zojuist een liedje knarste.’ Dagblad De Tijd was na zijn eerste tv-optreden evenmin complimenteus: ‘Een leraar kerklatijn die zelfs een kraai nog zou doen blozen.’
Drs. P is niet tevreden met zijn stemgeluid, maar hij ziet ook praktische voordelen, want:
ik hoef bij regenachtig of kil weer niet allerlei bouffantes en sjalen om me heen te wikkelen. En ik hoef helemaal niet af te zien van het roken of van het gebruik van alcoholische vloeistoffen, want mijn stem kan eenvoudig niets gebeuren. Daar komt nog bij, dat als ik een mooie stem had, een stem waarvan ogen vochtig worden en mondhoeken gaan trillen, dat men dan te weinig op mijn tekst zou letten.
| |
Het P-licht
Een Feestelijk Cahier voor Drs. P, uitgegeven ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de Drs., bevat een aantal bijdragen van
| |
| |
Drs. P (foto: Chris van Houts)
| |
| |
dichters die, zoals Ivo de Wijs het formuleert, het P-licht hebben gezien, waaronder Jacques Klöters, Jan Boerstoel, Willem Wilmink, Pieter Nieuwint en Ivo de Wijs. Misschien kunnen zij niet allen tot de Preciezen worden gerekend, maar dat is niet zo gek. Drs. P overdrijft wel enigszins door niet meer alleen met een passend auditief rijm tevreden te zijn, maar zelfs een perfect woordbeeld na te streven. Daardoor laat hij bijvoorbeeld ‘ei’ niet meer op ‘ij’ rijmen, terwijl ook ‘au’ en ‘ou’ in zijn rijmvisie vloeken. Maar ook de Rekkelijken (hoe relatief is deze benaming) zullen nimmer vervallen in stoplappen en makkelijke rijmwoorden. Volmaakte zinsbouw, soepel rijm en ritme maken hun werkstukken uitermate geschikt voor uitvoering door derden. De taal is voor Drs. P een van de allermooiste geschenken die een mens ontvangt. Mensen die slordig met dit cadeau omgaan, vindt hij bijzonder ondankbaar. ‘Het is alsof je kostelijk eten krijgt opgediend en daarmee gaat gooien en rommelen. Achteloos steekt men een hap in de mond die dan gedachteloos wordt doorgeslikt.’
| |
Dr. Polzer
In 1960 verschijnt Nederlandse chansons, een overzicht van Nederlandse liedjes, samengesteld door Jaap van de Merwe. Het nummer ‘Er ligt een juffrouw in het trapportaal’ (oorspronkelijk ‘De Commensaal’) wordt door Van de Merwe als volgt ingeleid:
Dr. Heinz Poltzer, econoom van Zwitserse geboorte, behartigt sinds jaren in Djakarta bepaalde belangen van een Nederlands industrieel concern. Maar wellicht veel befaamder dan in die achtenswaardige functie is hij onder zijn vrienden als dichter-zanger-pianist uit liefhebberij. Enigszins in de stijl van beroepssarcast dr. Tom Lehrer dicht en zingt hij zijn zotte en tegelijkertijd vaak onbarmhartige chansons.
Er ligt weer net zo'n juffrouw in het trap portaal
En alle mensen komen thuis met rode schoenen
En Coba moppert want de loper wordt zo schraal
Als zij hem elke keer maar weer opnieuw moet boenen
Al veel gegiecheld en gegluurd
Dat krijg je met zo'n vent
Al sta je nog zo goed bekend
Hij moet maar weg, al is 't een goeie commensaal
Zo'n juffrouw hoort in het kanaal,
maar niet bij ons in 't trapportaal.
Afgezien van de foute spelling van de naam Polzer en de iets te hoge academische inschaling, komt Van de Merwe de eer toe Heinz Polzer in een zeer vroeg stadium te hebben gesignaleerd. Met het behartigen van ‘bepaalde belangen van een Nederlands industrieel concern’ waar de culturele gids van het proletariaat Van de Merwe over rept, wordt bedoeld dat Polzer als copy manager in dienst was van het reclamebureau Lintas, dat onder meer de publiciteit verzorgde voor Unilever. Djakarta was voor Polzer een zeer geschikte uitvalsbasis om grote reizen door Azië en Zuid-Amerika te maken. Als ‘heer van stand’ voelde Polzer zich in Indonesië bijzonder op zijn gemak: ‘Ik hoefde allerlei vervelende dingen niet te doen, omdat er mensen waren die tegen betaling en met een opgewekt gezicht deze handelingen voor mij verrichtten. Dat vond ik alleen maar juist.’
De speelse en intelligente campagnes die hij verzon om toiletzeep aan de man te brengen, zijn eigenlijk een voorloper van de trend uit de jaren tachtig om cabareteske humor een belangrijke rol in de reclame te laten spelen. Polzer, die door zijn Nederlandse moeder in weelde was opgevoed in Velp, heeft van zijn vader de Zwitserse nationaliteit overgehouden. In het politiek beladen Indonesië kan hij zich als Zwitser lang handhaven, maar als zijn directe baas als gevolg van de problemen tussen Nederland en Indonesië over de status van Nieuw Guinea wordt vervangen door een
| |
| |
humorloze Duitser, is voor Polzer de lol eraf. In 1962 keert hij terug naar Nederland.
| |
Jongere oudere
Willem Duys krijgt een plaatje in handen met liedjes die Polzer begin jaren vijftig voor een lustrum van het Rotterdamse Studentencorps heeft geschreven. Duys gebruikt zijn invloed in de platenwereld om die man met het eigenaardige raspende stemgeluid naar voren te schuiven en bedenkt het gouden pseudoniem Drs. P.
Het begrip ‘oudere jongere’ dat Van Kooten en De Bie bedacht hebben voor de enigszins treurige groep laat dertigers, begin veertigers die maar geen afscheid kunnen nemen van hun twintiger jaren, gaat in zekere zin ook op voor Drs. P. Behalve dan het treurige aspect. In zijn geval is de term ook omkeerbaar (jongere oudere), en geldt reeds vanaf zijn vroege jeugd. En het is deze combinatie die hem uniek maakt. Hij neemt een loopje met de algemeen aanvaarde norm dat een oudere zich niet als een jongere mag gedragen en omgekeerd.
Tegen Cherry Duyns (Haagse Post) vertelde Drs. P in 1972:
Ik ben al vrij gauw vervallen in ouwelijkheid. Ik had geen lust mij van mijn leeftijdsgenoten te onderscheiden door sneller te zijn of meer mensen tegen de grond te slaan dan de rest. Ik heb mij al zeer vroeg teruggetrokken in mijn bastion van misschien niet superieur, maar toch hanteerbaar verstand en mijn gevoel voor humor. Ik kon mij met een kwinkslag handhaven, zonder moe te worden.
Het grijze kind met zijn voorliefde voor statige, deftige taal voelt zich in het studentencorps als een vis in het water. Eigenlijk is hij altijd in geest een ouderejaars student gebleven, met een voorkeur voor morbide humor, een scherp oog voor absurditeiten en een eeuwige (zelf)spotlust. Aangezien dit constante factoren in zijn teksten zijn, heeft hij steeds nieuwe generaties publiek en leergierige cabaretiers aan zich weten te binden. Want vele tekstdichters zien in hem bewust of onbewust het ijkpunt.
Freek de Jonge heeft verklaard dat hij in zijn studententijd onder de indruk is geraakt van het werk van Drs. P. Die bewondering is niet wederzijds. Drs. P noemt Freek een ‘wandelende vlooienmarkt, die op het toneel rondloopt om mij de les te lezen.’ Meer affiniteit heeft Drs. P met groepen als Don Quishocking, maar vooral met Kabaret Ivo de Wijs. In de jaren tachtig raakt hij enthousiast van de Vlaamse groep De Nieuwe Snaar.
Met Ivo de Wijs deelt Drs. P de opvatting dat kleinkunst (hij zal nooit het woord cabaret gebruiken, omdat dat te veel doet denken aan betweterige wereldverbeteraars) in de eerste plaats moet vermaken. Dat betekent niet dat je beladen onderwerpen altijd moet omzeilen, maar dat je er creatief mee om moet gaan. Daarom kan De Wijs ook zo goed uit de voeten met het nummer ‘Goed nieuws’ dat Drs. P voor Kabaret Ivo de Wijs heeft geschreven. Hierin wordt de wereldvrede bezongen. Niet met liefde en bloemen, maar met zwarte humor. Door een melaatsheidsepidemie, waarbij lichaamsdelen als overrijpe vruchten op de grond vallen, wordt het niet alleen bijzonder rustig in het verkeer, maar raken ook ‘dictatoriale macht, terrorisme en het rijk der misdaad in 't ongerede’:
Men ziet al spoedig neuzen en zelfs oren
liggen in de tram, op trappen en in erkers
Hier en daar een voet op vette klei of in het mulle zand
Ook goochelaars en rietbewerkers
Artsen en onderzoekers staan van dit nieuwe ziektebeeld versteld
En een nationale actie helpt allang niet meer
Want zodra een collectant gaat rammelen,
belandt zijn arm met bus en al op straat
En de vuilnisophaaldiensten zijn toch al radeloos van al het werk
In het buitenland is de vermindering aan lichaamsdelen trouwens even sterk
| |
| |
| |
Versdocent
In 1971 vergezelt Drs. P het Kabaret Ivo de Wijs naar het Humorfestival te Heist. Om tegemoet te komen aan de voorliefde van de Vlamingen voor de gitaar, heeft de groep een gitarennummer ingestudeerd. Aangezien niemand van Kabaret Ivo de Wijs, noch de Drs. dit instrument meester is, worden zes gitaren in een verschillend akkoord gestemd. Dus als iedereen netjes zijn beurt afwacht, speelt men zes akkoorden, genoeg om een liedje mee te begeleiden. De vijf cabaretiers zien eruit als jaren-zestig hippies, met veel kwastjes en glitters, terwijl de Drs. in een stemmig grijs kostuum op het toneel staat, met als enige concessie gymnastiekschoenen. Aangezien hij de greep om de hals van de gitaar niet kan maken, houdt hij het instrument vast alsof hij een bijl in de hand heeft. Na het optreden wordt de kroeg bezocht. Drs. P smult van het sociëteitsgedrag.
Ook na Heist treedt men enkele keren gezamenlijk op, waarbij de Drs. door De Wijs met humoristische eerbied wordt aangekondigd als ‘de keizer van de underground van de Nederlandse humor.’ Nadat Kabaret Ivo de Wijs in 1979, bij gebrek aan motivatie bij enkele leden, wordt opgeheven, blijven De Wijs en Drs. P elkaar op het podium treffen. Ze lezen samen voor uit eigen werk. Soms treedt De Wijs op als spreekstalmeester op dichter-avonden waarbij de Drs. achter de piano ‘kwinkeleert’ dan wel ‘triomfen viert.’ Op andere avonden legt Drs. P (De Wijs: ‘de hoogbejaarde heer’) zingend het sonnet uit waarbij Ivo de Wijs (Drs. P: ‘mijn slaaf’) met een stok de schema's op het bord volgt, ter lering en vermaak van het publiek. In het tijdschrift Onze Taal vult het tweetal de rubriek ‘Het Rijmschap’, een vraag- en antwoordbetoog over rijmklank en belendende terreinen als taalzuiverheid, zinsbouw, stijl, metriek en rijmschema's.
Ook in literair tijdschrift De Tweede Ronde toont de Drs. zich regelmatig een versdocent. Zijn bijdragen die tussen 1980-1994 zijn verschenen, zijn verzameld in de bundel Boeiende Lectuur. Hierin onder meer verhandelingen over en voorbeelden van het Cholerisch sonnet, Trap en de Grabbelton (kwintijn in pentameter, waarvan het laatste woord het onderwerp aangeeft en tevens de letters levert die de rijmwoorden vormen):
Het plan, mij op dat eiland neer te poten
Is iets dat mij vertoornt en ook benart
Ik krijg geen koetsen daar, en vast geen boten
Ja, zelfs niet eens de kans om vlas te roten...
(Dat deed hij toch zo graag, hè - Bonaparte)
Voor het programma Waar het valt daar legt het (1971) van Don Quishocking, het andere literaire cabaret uit de jaren zeventig, schreef Drs. P het nauwelijks voor het oor te ontcijferen ‘Zonnig Mexico.’ Voor in de auto zit Anke Groot, de cultureel ingestelde moeder, met de reisgids op haar knie:
Zeg, wanneer zien we nou die pyramide
van de zon en van de maan?
Die oude monumenten hier, dan voel je je
toch eigenlijk maar klein
En als je denkt dat dat hier al die eeuwen
zomaar buiten heeft gestaan
Aan het stuur zit George Groot, die een andere opvatting dan zijn ega heeft, en chagrijnt er dwars doorheen:
Ach jij toch altijd met je ouwe pyramiden...
Ja, dat ze oud zijn, nou dat zie je, dat is waar
Ze zouden ze weleens een keertje mogen wieden:
Die dingen hangen van het onkruid aan mekaar.
Deze ouderlijke twist krijgt een gouden randje door Fred Florusse die er, op de achterbank, als zoon regelmatig doorheen kermt: ‘He mammie, wanneer krijg ik nou eindelijk ijs?’ Jacques Klöters met enorme sombrero wipt regelmatig uit de coulissen met een enthousiast ‘olé.’ Een typisch briljant P-nummer
| |
| |
waarbij de taalkundige volmaaktheid belangrijker wordt geacht dan de verstaanbaarheid.
| |
Hoep, hoep, hiezee!
Een vergelijkbare Babylonische behandeling krijgt ‘Een goed gesprek’ van de LP Hoep hoep hiezee voor Drs. P (1987), waarin een huisvrouw (Jasperina de Jong) belaagd wordt door een opdringerige cosmeticaverkoper (Jules de Corte) en een weekbladcolporteur (Drs. P). De argumenten pro en contra vliegen vrolijk door elkaar. Zonder de tekst op de hoes is er niets van te verstaan.
De cosmeticaverkoper dringt aan:
En die producten waar ze zo mee adverteren
Die komen domweg uit een chemische fabriek
Maar onze crème, dat durf ik u te garanderen
Berust op volksrecepten en diagnostiek
De huisvrouw zoekt uitvluchten:
Ik heb de hond nog niet uitgelaten
En strakjes kom ik nog te laat op gymnastiek
Terwijl ook de weekbladcolporteur er doorheen probeert te overtuigen:
Er zijn ook wenken hoe u om moet gaan met bliek
En hier zes pagina's intieme onderwerpen
En dan gegevens over Oosterse mystiek.
De huisvrouw beëindigt dit muzikale en tekstuele hoogstandje door resoluut de deur dicht te slaan met de woorden: ‘Dus hou maar op, ik doe het niet.’
| |
Afgezaagde onderwerpen
Op diezelfde plaat staan ook enkele liedjes uit de Groente- en fruitcylus, die Drs. P heeft geschreven voor het KRO-radioprogramma over land- en tuinbouw Kruis of munt uit 1982. De topper uit deze serie is ‘Knolraap en lof, schorseneren en prei’, waarin de vier groenten als in een gospel hypnotiserend worden herhaald.
Rampen bedreigen het menselijk leven
Knolraap en lof, schorseneren en prei
Waar zijn geloof, hoop en liefde gebleven?
Knolraap en lof, schorseneren en prei
Gif in de bodem, lawaaiige buren
Knolraap en lof, schorseneren en prei
Buien en lagere temperaturen
Knolraap en lof, schorseneren en prei
Drs. P werkt graag in opdracht. En het liefst schrijft hij dan over onderwerpen die op het eerste gezicht afgezaagd lijken. Hij voelt zich dan als een fotograaf die naar carnaval wordt gestuurd en toch met interessante foto's op de proppen komt. Voor het NOS-programma Wat een taal schreef hij tien nummers over leestekens, waaronder het uitroepteken.
Bij schrik, verbijstering, of enthousiasme
Bij brandalarm, gelach of felle haat
Bij aanvalskreet of uiting van orgasme
Geheid, dat er een uitroepteken staat
Bij evangelisatie en negotie
Kan men er niet met goed fatsoen omheen
Kortom, bij stemvertheffing en emotie
Is deze indicatie algemeen.
Ontaarde booswicht! Leve de Chinezen!
Te gek! Hojo! Laat schallen nu de luit!
In prijs verlaagd! De Here zij geprezen!
Ha ha ha ha! Free kick! Daar komt de bruid!
Wat zou lectuur toch stomvervelend wezen
Als al die drukte niet werd aangeduid
Laat ons verheugd het uitroepteken lezen
Hoera! Hoezee! Hoe prachtig! roep ik uit.
In het KRO-programma Babel (1975/76) heeft hij als ‘Hofdichter van de Republiek der Letteren’ de lichaamsdelen aan een onderzoek onderworpen. Het motto van dit literaire programma luidt ‘organisch lezen’ en dat
| |
| |
wordt door Drs. P letterlijk opgevat. Naast de benen, de mond en de ingewanden, komt ook hét orgaan aan de beurt. Drs. P maakt hierin gebruik van schaduwrijm (-aan), zonder het centrale woord ook maar één keer te noemen:
Het pleegt in tijden van verveling
Maar reageert op elke streling
Dan wordt het opgetogen wakker
En aanstonds wil de felle rakker
Dan is het niet meer zo verlegen
Het heeft een dikke kop gekregen
Het is wat malser en wat rechter
Voor vruchtensla heeft men er echter
| |
Halleluja, kameraden
Ofschoon Drs. P zich nimmer bekommert om zoiets banaals als de hitparade, is hij toch verantwoordelijk voor een aantal goed verkopende platen. Adèle Bloemendaal scoort met de carnavalspersiflages ‘Wat heb je gedaan, Daan?’ (20.000 verkochte exemplaren) en ‘Halleluja kameraden’ stevige hits.
Bij het laatste optreden van Kabaret Ivo de Wijs in het Amsterdamse Tingel Tangel Theater in 1972 brengt Drs. P het ‘Feestlied voor Diverse Gelegenheden’ ten gehore gebracht. Adèle Bloemendaal zit in de zaal en wil het nummer voor haar tv-kerstshow. Die show gaat niet door, maar Phonogram wil het nummer wel op de plaat hebben. Het wordt omgedoopt tot ‘Haleluja, kameraden.’ Drs. P moet de tekst kuisen, omdat het brave (en vooral katholieke) carnavalspubliek geen waardering voor godslasterlijke humor zal kunnen opbrengen. De oorspronkelijke versie luidt:
En het geschiedde in die dagen, het verhaal is welbekend
Kom, we laten nog een pintje tappen voor de hele tent
En we juichen, want de Koningin verschijnt op het balkon
De emotie is te snijden in het volle stadion
Haleluja, kameraden, landgenoten zet hem op
Laat de klok maar luiden, stille nacht, alaaf, de vlag in top
Oranje boven, hand in hand, verheugt u o Sion, hatsekidee
Aggemaar leut het, amen, wereldcup voor Nederland hoezee
En zo werd een kind geboren in die Betlehemse stal
Coen Moulijn die geeft een schuiver en Piet Keizer heeft de bal
Nu de Gouden Koets voorbij komt, is de vreugde algemeen
Dus we zingen nog een kraker en we pakken er nog een
Met een schijnbeweging flitst hij langs het vorstelijk gezin
En de engel zeide: ‘Hela, hola, houd er de moed maar in.’
Hare Majesteit bedankt, het is maar eenmaal Carnaval
En daar is de eerste goal die al den volke wezen zal.
De tekst die de goedkeuring kan wegdragen van de platenbaas luidt:
Halleluja, kameraden, landgenoten zet hem op
Laat de klok maar luiden, moederdag, alaaf de vlag in top
Oranje boven, hand in hand, kom over de brug hatsekidee
Aggemaar leut het, broeders wereldcup voor Nederland hoezee
| |
| |
Eendracht maakt de mensen machtig, droppels spatten overal
Gerrie Mühren geeft een schuiver en Piet Keizer heeft de bal
Nu de Gouden Koets voorbij komt is de vreugde algemeen
Dus wij zingen nog een kreker en we pakken er nog een
Pluk de dag en grijp je kansen, dat is iedereen bekend
Kom, we laten nog een pintje tappen voor de hele tent
En we juichen want de koningin verschijnt op het balkon
De emotie is te snijden in het volle stadion
Met een schijnbeweging flitst hij langs het vorstelijk gezin
Bij het kampvuur in de prairie, houd er nu de moed maar in
De ministerraad bijeen in een kostuum van kippegaas
Hare Majesteit bedankt en nog een rondje van de baas
Phonogram wil ook nog ‘halleluja’ verwijderd zien, maar dat gaat Drs. P iets te ver. ‘Kreker’ was een tikfout in het manuscript, maar dat vond Bloemendaal wel vrolijk klinken.
Nu Drs. P met zijn twee alternatieve carnavalshits naam heeft gemaakt, begint ook zijn eigen platenmaatschappij aan hem te trekken voor meer repertoire in die richting. Dat wordt ‘Oh wat leuk.’ De gimmick van het nummer is om alle rijmwoorden op ‘-euk’ te laten rijmen. Het rijm zou ook kloppen als de woorden correct zouden worden gezongen. Gebreuk-deuk-preuk: gebruik-duik-pruik. Magnifeuk-publeuk-romanteuk: magnifiek-publiek-romantiek. Volgens de auteur is het geen nummer dat een gooi doet naar bundels op geschept papier, maar geestig genoeg voor carnaval. Drs. P hoopt dat Adèle het weer zou zingen, maar door problemen tussen de diverse platenmaatschappijen moet Drs. P het zelf opnemen.
| |
Dodenrit
Twee maal is Drs. P op de hitladder verschenen. In 1973 met ‘Veerpont’ (Heen en weer), het geestig filosofische relaas van de veerman, die tijdens zijn repeterende tochtjes diepzinnig wordt:
Zo denk ik dikwijls over het geheim van het bestaan
En dat ik op de wereld ben om heen en weer te gaan.
Een jaar later is het raak met ‘Dodenrit’, een typische P-tekst omdat daarin humor en wreedheid fraai samengaan. Drs. P:
Verderf, angst, schrik, rampspoed en vooral geweld zijn menselijke verschijnselen en lenen zich bijzonder goed voor een humoristische behandeling, veel beter dan bijvoorbeeld het geslachtsverkeer.
In Siberië gaat een familie op reis per slede. Hongerige wolven worden op afstand gehouden door zo nu en dan een kind in de sneeuw te werpen. Om de eentonigheid van het Aziatische winterlandschap te doorbreken, gebruikt Drs. P fragmenten uit bekende kinderliedjes.
Nadat de goed eetbare Igor de wolven even bezig heeft gehouden, blijken de beesten helaas nog niet verzadigd:
Daar klinkt weer dat gehuil en onze hoop is weer verscheurd
De wolven zijn terug en nu is Sonja aan de beurt
Daar gaat het arme kind, zij was zo vrolijk en zo braaf
Nog achtenzestig werst en in Den Haag daar woont een graaf
Ik zit nog na te peizen en mijn vrouw stort meen'ge traan
En kijk, daar komen achter ons die wolven alweer aan
Dus Igor, 't is wel spijtig, maar jij wordt geen virtuoos
Nog tweeënvijftig werst en daar was laatst een meisje loos.
| |
| |
Later krijgt Drs. P een krantebericht onder ogen over een Russische boer die in de negentiende eeuw met vrouw en kinderen op reis was per slede. Net als in ‘Dodenrit’ wordt het gezelschap achterna gezeten door de wolven, waarop de man zijn kinderen opoffert. Drs. P heeft bewezen de werkelijkheid te kunnen fantaseren en is daarmee de ongeëvenaarde nestor van het zwarte humor-lied.
Ofschoon Drs. P eeuwig in zijn studententijd is blijven hangen en op gevorderde leeftijd aanzienlijk jonger is dan zijn meeste collega's, lijkt ook voor hem het eeuwige leven niet weggelegd. Heinz Polzer is niet gelovig: er is volgens hem geen bedoeling met dit leven. Het is toeval en willekeur. Ofschoon hij niet weet hoe hij zich op het sterfbed zal gedragen, hoopt hij dat hij verstandig genoeg zal zijn om niet tot onberaden stappen over te gaan. In de hemel zal hij, zo heeft hij beloofd, in ieder geval God mijden.
|
|