| |
| |
| |
Ron Schiffelers en Harry Vaatstra
‘Het is een doodzonde om niet voor de liefde te durven kiezen’
Jonas Gardell, romancier, dramaturg en cabaretier
Hij maakte furore als cabaretier en trekt met zijn one-man-show avond aan avond volle zalen in theater Intiman in Stockholm. Zijn romans ontvangen lovende kritieken en zijn ook allemaal nog in de boekhandel verkrijgbaar, terwijl de meeste boeken in Zweden slechts een beperkte periode voor handen zijn. Hij heeft inmiddels vele literaire prijzen op zijn naam staan. Een gesprek met het Zweedse enfant terrible Jonas Gardell over de literaire poot van zijn veelzijdige produktie.
‘Ik weet niet of er zoiets bestaat als de Scandinavische literatuur, maar bij veel schrijvers vind je waarschijnlijk die typisch Scandinavische weemoed terug’ karakteriseert Gardell desgevraagd een gemeenschappelijkheid in de literatuur van het Noorden. Weemoedig zou je ook de stemming in zijn proza kunnen noemen, waarin hij een groot vermogen toont het leven van alledag in Zweden en dan met name in Stockholm weer te geven: lichtvoetig en ernstig tegelijk. Zijn personages zijn niet alleen de gewone burger met zijn dromen en zijn ‘vrijdagavondwodka’, maar ook de eenling op zoek naar contact in parken en urinoirs. Met precisie verplaatst de auteur zich tussen details en grote gehelen, tussen diepgaande gevoelens en oppervlakkigheid, tussen dromen en harde werkelijkheid. De humor is even vanzelfsprekend als de pijn en het verdriet van de mens die liefheeft en bang is zelf niet geliefd te zijn. De precisie is tekenend voor de schrijfstijl van Gardell. Hij streeft een zo gereduceerd mogelijk taalgebruik na, zonder overbodige franje, onder het motto: less is more.
Een veel voorkomend thema in zijn werk is homosexualiteit. ‘Op mijn vijftiende besloot ik dat ik me nooit zou schamen voor wie ik ben of wat ik doe. Daarom is het heel natuurlijk dat ik met name in mijn eerste en tweede boek over homosexualiteit schrijf, omdat dat toen eenvoudigweg een grote rol speelde in mijn leven’.
Voor Gardell is het een uitgemaakte zaak dat hij niet voor de boekenkast, maar voor een publiek schrijft: ‘Het gaat er niet om of ik een boek zelf goed of slecht vindt. Het is voor mij belangrijk dat er communicatie tot stand komt tussen mij en de lezer’.
| |
Orde versus chaos
De 30-jarige auteur maakte in 1985 zijn debuut met de roman Passionsspelet (Het passiespel, 1985) waarin twee jonge volwassenen elkaar tegenkomen en verliefd worden. De verhouding tussen de twee loopt parallel met een passiespel dat de vader van de een geschreven heeft. De roman is enerzijds een lofzang op de liefde, anderzijds het relaas van een offer dat gebracht moet worden omwille van de liefde voor elkaar.
Een jaar later verschijnt Odjurets tid (Het tijdperk van het ondier, 1986) dat zich afspeelt in het Stockholm van de jaren tachtig en eenzaamheid als thema heeft; vanuit vier verschillende perspectieven belicht. In de daaropvolgende roman Präriehundarna (De prairiehonden, 1987) beschrijft Gardell de levensperikelen van het echtpaar Lena en Percy en hun zoon Reine in een voorstad van Stockholm. Het contact onderling verloopt stroef, omdat ze elk in hun eigen wereld leven. Lena werkt achter de kassa van een theater, rookt, drinkt en heeft een kamer bezaaid met make up, fruitsnoepjes. Haar man Percy is een ordentelijke, niet-rokende bankemployé met een zwakke maag, geheelonthouder en bovendien een huichelende moralist. Zo iemand die de buren in de gaten houdt en boze briefjes schrijft. Het leven van Reine ten slotte draait voornamelijk om zijn grote liefde Anders en zijn debuut als kunstenaar.
| |
| |
Jonas Gardell: ‘Ik zou dolgraag eens met een engel willen vrijen.’ (foto: Stellan Herner)
De vierde roman van Gardell Vill gå hem (Wil naar huis, 1988) gaat over twee zussen van middelbare leeftijd, Ruth en Rachel. Hier staat vernuft tegenover chaos, regels tegenover wanorde, spontaniteit tegenover een beheerst gevoelsleven. Ruth leeft een ogenschijnlijk geslaagd en fatsoenlijk familieleven. Haar zus Rachel leeft met de ietwat corpulente Walter in de Zuidzweedse provincie Småland. Voor hem heeft ze een groot deel van haar leven opgegeven. Voor niets, want Walter geeft niet om haar. Op een goede dag laat ze Walter eindelijk in de steek en ploft ze vertwijfeld en met rode, betraande ogen neer in het goedgeöliede bestaan van Ruth. Kettingrokend en met een aanhoudende hoofdpijn slaagt Rachel erin het familieleven van Ruth compleet op zijn kop te zetten, wat uitmondt in een krachtmeting tussen de twee zussen. Vill gå hem is een roman over een liefde die maar niet wil lukken, over sterke gevoelens die niet goed tot uiting komen, over de ongelooflijke wil om te leven en gelukkig te worden.
| |
Vrouwen van middelbare leeftijd
Met Fru Björks öden och äventyr (De lotgevallen en avonturen van mevrouw Björk, 1990) schiep Jonas Gardell een Zweedse ‘she-devil’ à la Fay Weldon. Teleurgesteld en bedrogen door Börje, haar eerste en enige echte liefde, trouwt Vivian met de saaie meneer Björk. Na verloop van tijd besluit ze om haar echtgenoot te verlaten en wraak te nemen op Börje:
Mevrouw Björk gaat op reis naar Italië. Ze weet niet waarom het Italië is geworden. Dat maakt het nog spannender. Misschien wil ze pasta eten, misschien wil ze in de Fontana di Trevi baden, misschien droomt ze ervan om te worden gekidnapt door Siciliaanse mafiosi (die haar vingers er één voor één afsnijden om ze op te sturen naar meneer Björk, die vermoedelijk te gierig is om te betalen of zou vinden dat het ongepast is om zich te laten kidnappen en daarom van mening is dat mevrouw Björk wel een lesje kan gebruiken).
| |
| |
Niets van dit alles.
De duistere reden van mevrouw Björk om naar Italië te gaan, is dat ze samen met hippies op de Spaanse trap wil zitten, ijs wil eten en de burgers verachten, net als in de boeken van Birgitta Stenberg.
Hoe moet ze het omschrijven? Als meneer en mevrouw Björk nieuwe mensen ontmoeten, en mevrouw Björk spontaan denkt o mijn God, wat een idioten! kan ze er zeker van zijn dat meneer Björk hen het volgende moment te eten uitnodigt.
Juist van de mensen die meneer Björk te eten uitnodigt wil mevrouw Björk zich losschudden, want hoe worden idioten anders idioten dan door langzame gewenning, door de voortdurende invloed van andere idioten?
Ze weet niet hoe ze het moet uitleggen, maar mevrouw Björk heeft het gevoel dat haar vlucht er één van het allerlaatste moment is, net voordat de val definitief dicht klapt.
Ze voelt zich net Meryl Streep.
Ergens heeft ze gelezen dat de Pygmeeën in Afrika niet zoals wij tellen. Ze tellen één, twee, drie, veel.
Alles boven de drie is veel. De drie wijzen zijn drie, de dommen zijn veel. Veel zijn ook de Melkwegen van het heelal, veel zijn de windstreken en de jaargetijden, net als de familieleden van de heer Björk. Veel zijn ook de duiveltjes die willen kwetsen en beschadigen.
Mevrouw Björk is één. Eenzaam. Eenvoudig. Eén leven heeft ze, en als ze het verkwanselt krijgt het niet terug.
Ooit toen ze ruzieden, brulde meneer Björk tegen haar: ‘Vergeet niet dat ik je er op ieder moment uit kan gooien, je bent volledig aan mijn goede wil overgeleverd. Nu! denkt mevrouw Björk wanneer ze de deur van het reisbureau opendoet, nu! (uit: Fru Björks öden och äventyr (deel 1, hoofdstuk 9)1
Jonas Gardell is één van de weinige Zweedse mannelijke auteurs die vrouwen van middelbare leeftijd een rol laten spelen in zowel zijn theatervoorstellingen als zijn boeken. De reden is eenvoudig: ‘De vrouw wordt in onze samenleving nog steeds zwaar onderschat. Mannen mogen dan wel denken dat ze de touwtjes in handen hebben, maar in feite zijn het de vrouwen die de Zweedse maatschappij draaiende houden’. Mevrouw Björk is één van die vrouwen die hij met veel verve vormgeeft. Ze is doorsnee en een beetje saai, maar onder de oppervlakte gaan sterke gevoelens schuil. Van de grijze muis mevrouw Björk aan het begin van de roman is aan het eind niets meer over. Haar wraak is verwoestend. Fru Björks öden och äventyr is een lichtvoetige roman, tegelijkertijd proeft de lezer de droefgeestige ondertoon van het verhaal van de andere mevrouw Björk. De vrouw, die niet langer de kracht heeft om een droom te formuleren. Voor haar is er maar één uitweg: het einde. Het is daarmee ook Gardells somberste roman.
| |
Sparringpartner
Gardell komt uit een gezin van academici. Zijn vader was professor en zijn moeder psychologe. ‘Ik heb een wat je noemt intellectuele opvoeding genoten. Leerde lezen toen ik drie was, las de Bijbel op mijn vijfde en psychologieboeken op mijn tiende’. Toen Gardell een jaar of tien was gingen zijn ouders uit elkaar. Na de scheiding woonde zijn moeder met hem en zijn twee zussen in een kleine benedenwoning in Östermalm. De gereduceerde familie zat letterlijk aan de grond. Via zijn moeder, die baptist is, kwam Jonas in aanraking met het geloof. Hij begon al heel vroeg met het lezen van de Bijbel, zeer ongewoon voor iemand van zijn generatie.
‘God is voor mij zowel een grond om op te staan als een eeuwige sparringpartner. Ik lig altijd in de clinch met God. Er is zoveel om over na te denken. Mijn God is een zwarte lesbische vrouw met reuzetieten, die in de hemel rondwaggelt en macaronie kookt voor wie het maar wil hebben’.
Naar de kerk gaat Gardell alleen als die leeg is. ‘Dan is er niemand die tussen mij en God staat. Kerken zijn overbodig. Ik heb geen objecten of personen nodig om in contact te komen met God. In míjn hemel mag iedereen meedoen en Yeah Yeah zeggen. Religie heeft
| |
| |
met geloof te maken en niet met kennis. Ik weet niet of God bestaat, maar ik geloof in hem. Ik wil ook geen bewijzen. Als ik die had, hoefde ik niet meer te geloven.’
Van de verschillende religieuze motieven in Gardell's werk zijn vooral de engelen interessant. Engelen zijn voor de schrijver een symbool voor zowel angst als verleiding. Engelen zijn niet alleen goed. Soms hebben ze mooie vingers, maar soms ook klauwen en gloeiende ogen. Bovendien hebben ze geen gezicht. Gardell zegt hierover:
‘Het is levensgevaarlijk om ze een gezicht te geven. Dat hangt helemaal af van je eigen keuzes. Vergeet niet dat de duivel ook een engel is, zij het een gevallen. Maar het klopt dat ik uitermate gefascineerd ben door engelen. Mijn grote wens is om ooit eens met een engel te vrijen. Het moet toch een zalig gevoel zijn om te worden omsloten door twee van die levensgrote vleugels. Heerlijk!’
| |
Kebab en Björn Borg
Over de tijd tussen zijn dertiende en zijn achttiende heeft Gardell nog niet kunnen schrijven. Wel over zijn lagere schooltijd. Het duidelijkst komt dit naar voren in En komikers uppväxt (De jeugd van een komiek, 1992), dat volgens de auteur absoluut het beste is dat hij tot nu toe geschreven heeft. Blijkens de vele brieven die hij naar aanleiding van het boek kreeg, is het ook een van de weinige boeken waarin jongeren van rond de vijfentwintig zich kunnen herkennen:
‘En komikers uppväxt gaat over mijn generatie. Een generatie die opgroeide in de jaren zeventig. Een generatie waarvan men hier in Zweden gezegd heeft dat zij geen wortels heeft. Wat natuurlijk nonsens is. Inderdaad, de rode houten huisjes roepen bij ons niet dezelfde gevoelens op als bij onze ouders. Maar wij zijn groot geworden met de reuzenslalomwedstrijden van Ingemar Stenmark, de eerste kebab-tenten, rijtjeshuizen en Björn Borg. Daar liggen onze wortels.’
En komikers uppväxt vertelt het verhaal van de ellendige schooltijd van de elfjarige Juha Lindström die opgroeit in een voorstad van Stockholm. Hij leeft in een gezin met alledaagse problemen en matige verwachtingen van het leven. Noch thuis noch op school wordt hij serieus genomen. Om aandacht te trekken etableert Juha zich als de komiek van de klas, een rol waarin hij wisselend succes heeft. Op de hiërarchische ladder van de klas komt hij niet veel hoger. ‘Toneelspelen is Juha's manier om met mensen om te gaan. Grappig zijn is voor hem de enige manier om vrienden te krijgen, iets anders weet hij niet.’ Net als voor Juha, is ook voor Gardell humor een manier om te overleven. ‘Zonder humor zou ik binnen een week verdrinken, humor is een middel om te overleven. Maar verdriet is voor mij niet zwart; het is blauw. Het woord melancholie bestaat in alle talen, maar weemoed is een heel Zweeds woord.’
| |
Typemachine
En kennelijk bezat hij humor genoeg; Gardell maakt een uiterst levenskrachtige indruk, iets waaraan zijn relatie met Mark Levengood, Jonas' vaste vriend sinds 1986, mede debet is. Mark, een Zweedstalige Fin, is door zijn radio- en TV-programma's in Zweden een bekende verschijning. ‘Mark betekent ontzettend veel voor me. Hij is het doel van mijn leven. Als ik moest kiezen tussen hem en boeken schrijven, kies ik natuurlijk voor hem. Hebben jullie ooit geprobeerd een typemachine te omhelzen?’
Mark en Jonas vormen ongetwijfeld het bekendste homopaar van Zweden. Gardell is er trots op dat ze bij veel mensen een taboe doorbreken. ‘Wat ik vooral leuk vind, is dat kinderen het zo normaal vinden dat wij, twee mannen, een verhouding hebben. In Marks radioprogramma bellen kinderen vaak op en aan het eind van het gesprek zeggen ze altijd wel even tegen hem: “Doe de groeten aan Jonas!” Fantastisch, toch,’ glundert hij.
Leeft hij zelf in een gelukkige verhouding, de mensen in zijn boeken hebben het minder goed getroffen. De ene miserabele relatie volgt de andere, mensen spreken al twintig
| |
| |
jaar niet meer écht met elkaar, hebben verdriet, echtscheidingen, verbroken liefdes. En als het een keer goed lijkt te gaan tussen twee mensen, overlijdt één van beiden ten gevolge van een verkeersongeval, zoals het geval is in Präriehundarna.
‘Ik beloof dat ik in de toekomst ook zal schrijven over mensen die tevreden zijn met hun partner. Maar zeg nu zelf: geluk is toch heel saai; het is literair gezien veel dankbaarder om over ruzies te schrijven dan over mensen die in harmonie met elkaar leven.’
Bij verschillende gelegenheden heeft Gardell gezegd dat men nooit moet ophouden te dromen. Het maakt niet uit hoeveel dromen er al verwezenlijkt zijn, je moet er steeds voor zorgen dat er nieuwe dromen worden geboren. Na de verwezenlijking van zijn schrijversdroom, was Gardells volgende het maken van een film. Binnenkort evenmin langer een droom. Deze zomer beginnen de opnames van zijn eerste speelfilm: Pensionat Oskar (Pension Oskar). De film gaat over een vader van drie kinderen die op wintersportvakantie naar Oostenrijk gaat. Daar ontmoet hij een 18-jarige goochelaar. De vader raakt geobsedeerd door de jongen en wordt langzaam maar zeker verliefd op hem.
‘De film gaat over de moed om te kiezen. De vader van drie kinderen ontmoet een jonge goochelaar en herkent zichzelf als achttienjarige. Hij beseft dat het niet te laat is om nieuwe keuzes te maken. Hij durft ja te zeggen, hij durft de vrijheid te verkiezen boven de zekerheid.’
Met de film knoopt Gardell aan bij eerdere thema's in zijn boeken en toneelstukken, maar vooral benadrukt hij de belangrijkste levenswijsheid die tot nu toe in al zijn werk op de een of andere manier naar voren komt: als je de liefde vergund is, in welke vorm dan ook, is het een doodzonde om ervan af te zien.
Bibliografie van Jonas Gardell
|
Passionsspelet, (Het passiespel) 1985 |
Odjurets tid, (Het tijdperk van het ondier) 1986 |
Präriehundarna, (De prairiehonden) 1987 |
Vill gå hem, (Wil naar huis) 1988 |
Fru Björks öden och äventyr, (De lotgevallen en avonturen van mevrouw Björk) 1990 |
En komikers uppväxt, (De jeugd van een komiek) 1992 |
Mormor gråter och andra texter, (Oma huilt en andere teksten) (Een selectie uit Gardell's columns, theatershows, radio- en TV-programma's). |
Vertaling Ron Schiffelers, met dank aan uitgeverij Norstedts, Stockholm, voor de rechten van het vertaalde fragment.
|
|