Bzzlletin. Jaargang 23
(1993-1994)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 75]
| |
Janke Klok
| |
Oog om oog, tand om tand‘Ik ben Dina. Jacob zegt het ene en doet het andere. Hij is een paard dat niet wil worden bereden. Hij weet dat hij van mij is. Maar hij is bang dat ik zal zien dat hij het liefst niet zou hoeven. Zeven keer heeft hij leugens verteld om niet te hoeven. Het fragment maakt deel uit van het lyrische, droomachtige discours van het ik-verhaal, waarmee Wassmo haar epos van Dina heeft doorspekt. De fragmenten, die steeds worden ingeleid met de woorden ‘Ik ben Dina’ onderscheiden zich van de lopende tekst, waarin de verhaallijn wordt uitgewerkt, doordat ze cursief zijn gedrukt. Ze geven een beeld van de innerlijke wereld van Dina en laten de lezer zo zien hoe ze de dramatische gebeurtenissen uit haar leven, waarin ze vaak zelf de hand heeft gehad, verklaart en bewaart. Zo scheppen de fragmenten mede het beeld van het volstrekt authentieke personage Dina. Een personage dat in de lopende tekst - het ‘boek van de handelingen’ - geen reflectie laat zien, maar zich beperkt tot handelen. De ‘Dina-fragmenten’ kunnen tevens worden opgevat als een soort innerlijke dialoog van Dina met het Oude Testament, waaruit voorafgaand aan ieder hoofdstuk door middel van een passage een commentaar op het lopende verhaal wordt gegeven. Slechts één keer wordt het Nieuwe Testament aangehaald. Het citaat dat het hoofdstuk inleidt, waarin Dina de Rus Leo Zjukovskij voor het eerst | |
[pagina 76]
| |
ontmoet, is afkomstig uit hoofdstuk 27 van het evangelie naar Matthéüs. Voor Dina is Leo Barabbas, de gevangene die door Pilatus in plaats van Jezus werd vrijgelaten, nadat hij zijn handen in onschuld had gewassen. Dina blijkt het goed te hebben gezien, de Leo met wie ze een liefdesrelatie aangaat, is inderdaad een vrijgelaten gevangene. Echter, in tegenstelling tot de bijbelse Barabbas, wiens rol hiermee is uitgespeeld, staat Dina's Barabbas nog het een en ander te wachten. Hoop, nieuwe gevangenneming, liefde, geweld, het valt hem allemaal ten deel. Drie teksten heeft Wassmo zo in haar roman met elkaar vervlochten: het verhaal van het Oude Testament, het ik-verhaal van Dina en de vertellertekst, die de handelingen van Dina beschrijft. De wetten van het Oude Testament spelen ook in de twee laatstgenoemde teksten een belangrijke rol. Nadat het onschuldige kind Dina op vijf-jarige leeftijd door een noodlottig ongeval de gruwelijke dood van haar moeder veroorzaakt, staat de rest van haar leven in het teken van schuld en straf. Een tijd legt Dina de schuld bij zichzelf en is zij de gestrafte: ‘Ik ben Dina. Die wakker wordt van de schreeuwen. Ze zitten vast in mijn hoofd. Af en toe eten ze van mijn lichaam. Zoals de schreeuwen van haar moeder Hjertrud zich in haar hoofd hebben vastgezet, zo hebben de woorden zich vastgezet in haar keel. Dina wordt stom. En Wassmo brengt een onderscheid aan tussen een innerlijke wereld van zwijgen, roerloosheid en niet-zijn, en een uiterlijke wereld van geluid, bewegingen en existentie - twee werelden die in de loop van de roman overigens voortdurend door elkaar heen lopen: ‘De woorden zaten muurvast. Dina opende haar mond en probeerde ze te vormen. Maar het geluid was in een andere werkelijkheid’ (p. 17) ‘De anderen beheersten de woorden. Moeiteloos. Als olie op water. De werkelijkheid was in de woorden. De woorden waren niet voor Dina. Zij was niemand.’ (p. 37) Als haar vader haar na de dood van haar moeder verstoot, groeit de woordeloze Dina op tot een eenzaam en onhandelbaar kind. Een huisleraar weet met behulp van pianomuziek tot haar door te dringen en wekt in Pygmalionse traditie haar muzikale en rekenkundige talenten tot leven. Hij bewerkstelligt nog iets anders. Door zijn presentatie van de dood van Dina's moeder Hjertrud, tilt hij de schuldlast van Dina's schouders: ‘Dina keek hem met glazige ogen aan, alsof ze plotseling dacht dat zij Hjertrud had verheven. Om niet te zeggen bevrijd! Dat zij eigenlijk had gedaan wat niemand anders had gedurfd, of gewild. En Hjertrud had gestuurd naar God Onze Vader in het Rijk der Hemelen. Waar geen verdriet, meiden en knechten of kinderen waren.’ (p. 47-48) Vanaf dit moment gaan de oud-testamentaire wetten van schuld en straf, van ‘oog om oog, tand om tand’, een andere rol spelen. Dina legt ze op aan de anderen. Eerst zijn haar straffen tamelijk onschuldig. Bijvoorbeeld als ze haar stiefmoeder Dagny, die haar onhandelbare pleegkind kan missen als kiespijn, plaagt door haar spullen te laten verdwijnen. Later nemen de straffen meer dramatische vormen aan. In de Proloog van het boek wordt beschreven hoe Dina het verraad en het tekortschieten van haar man Jakob afstraft door hem op een slede in de afgrond te storten. Het huwelijk van haar vader met Dagny leidt tot een voor alle betrokkenen onhoudbare situatie, en uiteindelijk wordt een oplossing gevonden door Dina, met haar instemming, uit te huwelijken aan de veel oudere Jakob Grønelv. De erotische en ongeremde Dina vraagt meer van haar man dan hij haar kan geven en nadat hij haar heeft bedrogen (of haar, in haar eigen woorden, heeft verraden) lost ze - zoals gezegd - het probleem op door | |
[pagina 77]
| |
hem het leven te benemen. Daarna leeft ze lange tijd alleen en voert ze de alleenheerschappij over het grondbezit en handelshuis Reinsnes in Noord-Noorwegen. De bijbel - ‘het boek van Hjertrud’ - die ze van haar moeder heeft geerfd, is haar leiddraad. Ze heeft haar eigen manier om het bijbelverhaal te lezen en te vertolken. Niemand in haar omgeving ontsnapt aan haar controlerende blik en velen moeten ondervinden hoe Dina hardhandig in hun leven ingrijpt. Helemaal alleen is ze trouwens niet; met de doden onderhoudt ze een natuurlijk en veelvuldig contact. Hjertrud en Jakob houden haar vaak gezelschap. Daarnaast zijn er voldoende levenden die een rol in haar leven spelen, of beter gezegd: in wier leven Dina een rol speelt. De moeder van Jakob, zijn zoon Johan en pleegzoons Anders en Niels en niet in de laatste plaats Thomas, de staljongen die ze van haar ouderlijk huis heeft meegenomen en die ze verleidt op de dag van de begravenis van Jakob. En dan is er nog het Lappenmeisje Stine, dat door Dina als voedster voor haar zoon Benjamin wordt ingehuurd en die Reinsnes niet weer zal verlaten. De al eerder genoemde raadselachtige reiziger Rus Leo Zjukovskij tenslotte brengt een spionagegeschiedenis het verhaal binnen.
Herbjørg Wassmo (foto: Gro Jarto)
| |
Spel met de literatuurWassmo's moderne roman breekt zowel qua inhoud als qua vorm met de traditionele genreregels. Het boek van Dina kan op vele manieren worden gelezen en geïnterpreteerd: als een liefdesverhaal, een historische familiekroniek, een spionagegeschiedenis, een melodrama, een brok ontspanningsliterat uur èn als een moderne roman. Niet alleen is de roman een samenspel van verschillende literaire genres, maar ook van verschillende samenhangende tekstsoorten, zoals hierboven beschreven. Deze vorm van intertekstualiteit is door Wassmo consequent en bijzonder systematisch doorgevoerd en werd door verschillende literatuurwetenschappers aangegrepen als uitgangspunt voor verhelderende analyses van het boek. Thematisch kan Het boek van Dina worden | |
[pagina 78]
| |
gelezen als een klassieke uitdrukking enerzijds van het menselijk streven om zin en orde in de chaos en de leegte van het bestaan te vinden, en anderzijds de strijd tussen goed en kwaad. Door de oud-testamentaire uitwerking van die strijd worden de verwachtingen van de moderne - in westerse nieuw-testamentaire traditie opgegroeide mens echter doorbroken. In die zin heeft de tekst een vervreemdend, modernistisch effect, evenals de hoofdpersoon Dina zelf, die door haar handelingen de lezer voortdurend in verwarring en af en toe tot irritatie brengt. ‘Met haar kracht, haar gebrek aan onderdanigheid en haar weigering compromissen te sluiten, beweegt ze zich op de grens van het gebied dat door onze cultuur is afgeperkt’Ga naar eind2.. In haar artikel ‘Melodrama in de reflectie van de gebroken spiegel: Het boek van Dina van Herbjørg Wassmo’ laat Sarah Paulsen op overtuigende wijze zien hoe Wassmo door gebruikmaking van speciaal het melodramatische genre een ‘modernistisch’ verzet pleegt tegen de realistische romanvorm. Ze gaat nog een stap verder: Wassmo maakt niet alleen gebruik van het melodramatische genre, ze neemt dit genre ook serieusGa naar eind3.. Daarmee bereikt de auteur twee dingen. Het boek van Dina kan als literatuur èn als lectuur worden aangemerkt (in de vele over het algemeen enthousiaste recensies die van de roman zijn verschenen is vaak sprake van een of-of discussie). En ten tweede neemt Wassmo door haar geraffineerde spel met literaire genres stelling in het (post)modernistische denken over literatuur en stelt ze haar eigen rol als auteur ironisch ter discussie. Het moderne melodramatische spel van Wassmo met literatuur is op vele manieren in de tekst terug te vinden. In de eerste plaats in de personages. Zelden ziet men een Dina (een naam die oordeel betekent) die zo snel en zo vaak een zo dramatisch oordeel velt. Noch een Jakob (= bedrieger) die zo openlijk en zonder schroom zijn vrouw bedriegt. Of een Tomas (= ongelovige) die zo weinig geloof hecht aan hetgeen hem door Dina gezegd en getoond wordt. Ze verworden echter niet tot ‘flat characters’; in de beschrijving van Wassmo blijven ze psychologisch geloofwaardige personages. Ten tweede in het eerder kort weergegeven handelingsverloop dat druipt van de dramatische gebeurtenissen. Deze zijn tegelijkertijd zo knap door de auteur aaneengeschakeld, dat Wassmo haar lezer wel onthutst of verwart, maar nooit verveelt met haar reis door de geschiedenis van Dina. Ten derde in de taal, met name de beeldspraak van Wassmo, die dermate eigenzinnig is, dat ze af en toe op het scherp van de snede balanceert als het erom gaat of de lezer de beelden nog kan accepteren. ‘Jakobs hoofd werd een zwaluwnest waarin de muziek alle eieren stuk brak’ (p. 67); ‘Maar de koortsvlekken wilden niet verdwijnen. En haar ogen waren ongewassen ramen’ (p. 422). Prachtig is de wijze waarop Wassmo Noord-Noorwegen in haar taal tot uiting brengt. Niet alleen door gebruik te maken van het Noordnoorse dialect in de dialogen, maar ook door het Noordnoorse kustlandschap in haar beeldspraak te laten terugkomen. ‘Zijn haar is het water van een gletcher dat als zijdedraad zijn weg naar de oceaan vindt’ (p. 357); ‘'s Nachts had Hjertrud haar nodig en ze bleef onrustig door de kamer ijsberen tot de ochtend als een grijs zeil tegen het raam sloeg.’ (p. 442); ‘De geschiedenis werd als een koeievlaai in de lente. De vliegen zoemden er omheen’ (p. 446). | |
Eeuwenoude literaire traditieTerwijl Het boek van Dina in zijn structuur en vormgeving zo volledig een produkt van deze tijd is, voegt de hoofdpersoon Dina zich in een eeuwenoude Noorse traditie van sterke vrouwelijke personages in de schriftelijke literatuurGa naar eind4.. Een van de kenmerken van de oude saga's, die in de periode 1150 tot 1300 in IJsland en Noorwegen werden opgetekend, is dat vrouwen er een vooraanstaande rol in spelen. Zo wordt het meest beroemde vriendenpaar uit die gemeenschappelijke IJslands-Noorse literatuur, Gunnar en Njål in de Njålsaga zwaar op de proef gesteld door toedoen van hun respectieve vrouwen Hallgerd en Bergtora. Met hun vlijmscherpe spottende woorden zetten ze de mannen aan tot wraak en steken ze de gek met de lafaarden die de familie-eer niet weten hoog te houden. Als | |
[pagina 79]
| |
Gunnars leven afhangt van enkele haarlokken van Hallgerd om zijn boog opnieuw te kunnen spannen, is haar antwoord de vraag of haar haarlokken er veel toe doen voor hem. ‘Mijn leven’ is zijn antwoord. ‘Dan zal ik me de oorvijg die je me gaf, nu weten te herinneren’ zegt Hallgerd en bezegelt daarmee de dood van haar man. Internationaal beroemd zijn de vrouwelijke personages van de theatervernieuwer Henrik Ibsen, met als meest bekende exponent Nora, hoofdpersoon in het toneelstuk Een poppenhuis (1879). Nora verlaat haar man - niet omdat ze de voorkeur geeft aan een andere minnaar, maar omdat ze eerst zelf volwassen moet worden voor ze een relatie met een ander kan aangaan. Een voorbeeld uit het begin van deze eeuw is de boerenvrouw Inger, een van de hoofdpersonen in de beroemde roman Hoe het groeide (1917) van Knut Hamsun. Zijns ondanksGa naar eind5. portretteert Hamsun met Inger een warmbloedige, hardwerkende levensgezel van de pionier Isak, die moedig haar leven in eigen hand neemt. En dan zijn we aangekomen bij een vierde voorbeeld, waarbij ik iets langer stil wil staan: de vrouwenfiguren van Sigrid Undset. De meest bekende van hen is Kristin uit de historische romanserie Kristin Lavransdatter (1920-22). Kristin, die koppig haar eigen weg gaat, zich niet door haar vader laat uithuwelijken, een liefdesrelatie begint die zowel door haar omgeving als door haarzelf als zondig en onwettig wordt beschouwd, en die tenslotte toch met haar geliefde in het huwelijk treedt, wat tot een lang en conflictueus samenleven leidt. Deze Kristin vertoont vele paralellen met Dina uit de roman van Wassmo. Beiden zijn sterke vrouwen, die de wil, de macht en de middelen bezitten en gebruiken om hun eigen weg te gaan. Zowel Kristin als Dina zijn warmbloedige vrouwen, die hun seksualiteit niet onder stoelen of banken steken. De - nauwelijks prikkelende - beschrijvingen van Undset van het seksuele ontwaken van haar hoofdpersoon Kristin gaven de Nederlandse criticus dr. C. Tazelaar aanleiding om tegen de ‘sensualiteit, de rauwheid en de onreinheid’ van sommige passages van de romanserie te waarschuwenGa naar eind6.. Hetgeen niet onverlet liet dat voormelde criticus zijn bewondering voor Undsets monumentale, religieuze kunst overigens in bloemrijke superlatieven verwoorddeGa naar eind7.. De seksualiteit van Kristin valt echter geheel binnen de traditionele opvattingen over de rolverdeling tussen man en vrouw. Die van Dina niet. Haar openlijke en zinnelijke seksualiteit doorbreekt het christelijke cultuurpatroon volledig: ‘En Dina kende geen genade. Spaarde hem niet. Af en toe voelde hij zich als een fokhengst, waarvan eigenaar en te dekken merrie één en dezelfde was. De mateloze seksuele apetijt van Dina, die in de roman op vele plaatsen wordt beschreven, is nog een voorbeeld van Wassmo's spel met melodramatische elementen. De reactie van haar mannelijke mede-/tegenspelers is met uitzondering van die van de Rus Leo Zjukovskij in volgorde te karakteriseren met de woorden: dierlijke begeerte - verbazing - pijn - angst. Het geheel past in het beeld van de Dina, die zich door niemand en niets de wet laat voorschrijven. Ook niet door westerse - patriarchale - voorstellingen van de seksualiteit van de vrouw.
Beide romans tonen de deskundigheid van de auteurs ten aanzien van het milieu en de tijd | |
[pagina 80]
| |
waarin ze hun verhaal hebben geplaatst. Kristin Lavransdatter geeft een beeld van de Noorse middeleeuwen dat getuigt van een groot inzicht in en vertrouwdheid met de materie. Wassmo - zelf geboren en getogen aan de kusten van Noord-Noorwegen - geeft in vele detailbeschrijvingen blijk van haar gedegen kennis van dit kustmilieu. Prachtige voorbeelden hiervan zijn ook de zeereizen van Dina naar de Noorse kuststeden Bergen, Trondheim en Tromsø. Het boek van Dina kan in die zin als een cultuur-historisch document worden gelezen. Een document over een streek in de periferie van onze christelijke beschavingGa naar eind8., waar in de negentiende eeuw een vrouw de grenzen van de door haar tijd opgelegde vrouwenwerkelijkheid doorbreekt. Een document dat tegelijkertijd een prachtige beschrijving van die vrouwenwerkelijkheid geeft: ‘Dina volgde haar moeder naar de stookhut een dag vlak voor kerst. Het was wasdag. Vier vrouwen aan het werk, een jongen om het water te dragen. (...) De vrouwen waren slechts gekleed in hun onderkleed met opengeknoopte lijfjes. Blote voeten in klompen en opgerolde mouwen. Hun handen waren rood als pasgekookte biggen. Handen waar ze mee zwaaiden, op het wasgoed petsten en gebaarden. Onder de strakke hoofddoeken losten hun gezichten zich op. Het zweet stroomde als rivieren over hun wangen en hals. Die zich in een gemeenschappelijke rivierbedding tussen hun borsten verenigden en in hun vochtinge kleding naar het onderaardse verdwenen.’ (p. 34)
Af en toe laat Wassmo de mannelijke personages die vrouwenwereld binnentreden. Een van de mooiste voorbeelden daarvan is de terugreis naar Reinsnes van Bergen en Trondheim, waar Dina is geweest om de Rus Leo Zjukovskij te zoeken. Kapitein van het Noordnoorse zeilschip waarmee ze de reis maakt is Dina's pleegzoon Anders. Als Dina onderweg tijdens een vliegende storm een (geprovoceerde?) miskraam krijgt is Anders ook degene die haar bij staat: ‘Anders, die het na verloop van tijd had opgegeven om haar iedere keer te wassen, kon haar nu eindelijk opzij tillen en de | |
[pagina 81]
| |
rommel op de oude bontjas opruimen. (...) Hij hield de hele tijd in de gaten of ze weer begon te bloeden. (...) Voor Thomas is zijn ontmoeting met de vrouwenwereld van Stine haast helend te noemen. Lange tijd heeft hij vergeefs om de aandacht van Dina gebedeld, die hem keer op keer laat weten dat ze daar niet van gediend is. Tenslotte heeft Dina een oplossing voor het probleem: ze wil dat Thomas en Stine trouwen. ‘Na het huwelijk gedroeg Thomas zich wekenlang als een lamgeslagen os. Toen kon hij zijn weerstand niet langer volhouden. Langzaam trokken de lijnen weg en werd zijn gezicht rimpelloos. Alsof Stine hem iedere ochtend in een aftreksel van kruiden en rozenwater waste. Of krachten gebruikte die niemand zien kon.’ (p. 494) Terug naar Dina en Kristin. Beide vrouwelijke personages tenslotte zijn door hun respectieve auteurs in een christelijk perspectief geplaatst. Deze laatste overeenkomst brengt me tegelijkertijd op een van de grote verschillen tussen Kristin Lavransdatter en Het boek van Dina. Sigrid Undset was diep religieus in de christelijke betekenis van het woord. Ze kwam tijdens haar leven tot de overtuiging dat de plaats van de vrouw in de schoot van het gezin lag. Kristins liefde en levensweg kunnen worden gekarakteriseerd door de woorden van Augustinus de kerkvader: ‘Ons hart is onrustig tot het in u rust vindt’. Voor Dina gaat deze gedachte niet op. Dina schrijft haar eigen wetten. Dina schrijft haar eigen boek. Het is het boek dat niet voorkomt in de bijbel. De geschiedenis van de twaalf zonen van Jakob wordt in Genesis uitvoerig beschreven. In vers 34 wordt verhaald van de verkrachting van Jakobs enige dochter Dina door de Heviet Sichem en de gevolgen daarvan. Twee zonen van Jakob moorden de bevolking van een stad uit met als verontschuldiging dat zij hun zuster niet als hoer laten behandelen. Hoe ook in Het boek van Dina ‘oog om oog, tand om tand’ de geldende wet is, is reeds beschreven. De expliciete verwijzingen naar de bijbel in de roman zijn talrijk. Ook de compositie van de roman is in overeenstemming met die van de vijf boeken van Mozes: proloog, eerste boek, tweede boek, derde boek, epiloog. Minder expliciet komen de verwijzingen ook voor, zoals de volgende passage uit de Proloog van het boek illustreert: ‘Op het moment dat de slede van de grond los kwam, gleed de dierehuid van het gezicht van de man af. Toen opende hij het oog dat niet was ingedeukt en keek de vrouw strak aan. Stom. Een hulpeloze, ongelovige blik. | |
Tora, Dina en de dochter van BenjaminDina is niet het eerste sterke vrouwelijke personage van Herbjørg Wassmo. Ook in haar romancyclus over Tora, waarvoor ze in 1987 de literatuurprijs van de Noordse Raad ontving (de belangrijkste literaire prijs van Scandinavië, te vergelijken met de Booker Prize), laat een aantal van de vrouwelijke personages, waaronder de hoofdpersoon, een ongekende veerkracht zien, die hen in staat stelt na catastrofes overeind te blijven. Voor Tora is die catastrofe dat ze als ‘moffenjong’ door haar pleegvader seksueel wordt misbruikt. Met name in het eerste deel Huset med den blinde glassveranda (1981), dat in 1984 in het Nederlands verscheen onder de titel Het huis met de blinde serre, zien we een taaie Tora, die zich niet heeft laten breken door het seksuele misbruik van haar pleegvader. In het tweede en derde deel echter moet Tora toch het onderspit delven en geeft ze haar eigen identiteit op. Dina behoudt haar identiteit, waarvoor ze hard heeft moeten vechten. Ster- | |
[pagina 82]
| |
ker nog: de identiteit van Dina overschaduwt die van alle andere.
Inmiddels heeft Het boek van Dina in 1992 een vervolg gekregen in het boek van de zoon van Dina, de jongen Benjamin. De lijn die zich in Wassmo's oeuvre tot nog toe heeft afgetekend, mag doen verwachten dat er nog een derde boek zal verschijnen, nl. dat van de dochter van Benjamin. Met de ontwikkeling van het vrouwelijk personage van Wassmo tot nu toe in gedachten, is er alle reden om nieuwsgierig te zijn naar die dochter. |
|