Bzzlletin. Jaargang 23
(1993-1994)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
Petra Broomans
| |
[pagina 49]
| |
beert het uit te hongeren en ten slotte, als het kind haar bijt, slaat ze het dood. Het is opvallend dat veel recensenten voor de mishandeling en de doodslag een symbolische interpretatie zochten. Veel recensenten zagen in het kind een deel van het meisje dat gedood werd om volwassen te kunnen worden, een ritueel dat bij de eerste menstruatie, de metamorfose van meisje naar vrouw hoorde. Kandre spreekt zelf over de moord als over een concrete gebeurtenis: ‘Het was een ongeluk, het was zelfverdediging. Het kind bijt haar zo hard dat ze wel moest slaan totdat het kind losliet. (...) Het laat zich niet verklaren, de handeling verklaart alles. Het enige wat ik wist toen ik Bübins unge schreef was dat het kind moest sterven.’ Maar, zegt Kandre over de symbolische interpretatie: ‘De lezer heeft altijd gelijk. Er bestaat geen verkeerde interpretatie. Het is als een wandeling in het bos - dat is een gebeurtenis. Je kunt een wandeling niet duiden.’Ga naar eind4. | |
Samengebalde smartNa Bübins unge volgen de romans Det brinnande trädet (De brandende boom, 1988) en Aliide, Aliide (1991). In Aliide, Aliide, waarvan hier een fragment in vertaling is opgenomen, staat opnieuw een klein meisje centraal, de achtjarige Aliide. De roman heeft een centrale positie in het oeuvre van Mare Kandre. Het boek is zowel een afronding van haar eerdere werk als een begin van een nieuwe ontwikkeling. Het vertelt van de samengebalde smart zoals Mare Kandre die zelf als outsider moet hebben ervaren toen ze als achtjarige weer terug was in Zweden. Aliide, Aliide zou als een autobiografische roman kunnen worden gelezen.
Mare Kandre (foto: Ulla Montan)
Aliide, Aliide begint met een scene waarin Aliide, nog in haar nachtjapon, op het balkon staat en met afschuw naar de stad (Gothenburg) kijkt waar ze nu haar leven moet doorbrengen. Het land, aan de andere kant van de oceaan, dat ze heeft moeten verlaten, was voor haar het paradijs. Daar was een andere, mooiere taal, nu moet ze weer haar oude taal spreken. Het leven in de nieuwe omgeving wordt beschreven als een hel, waarin kinderen elkaar terroriseren. In veel recensies wordt de hel van Aliide met de hel van Dante vergeleken. De hel waarin Aliide zich bevindt wordt echter als veel donkerder en afschrikwekkender ervaren. De feitelijke biografische gegevens en ook | |
[pagina 50]
| |
Kandres eigen uitspraken over de periode dat ze net terug was in Zweden rechtvaardigen een autobiografische interpretatie van Aliide, Aliide. Kandre over haar schooltijd in Gothenburg: ‘Een rode lange broek kon je in de winter niet dragen, het moesten winterkleuren zijn, bruin en zo. Er werd veel gedaan aan psychologische oorlogvoering. Vooral bij de meisjes. Als je een vriendinnetje had en je was een dag ziek, dan vertelde die allerlei lullige dingen over je en had je als je weer terug kwam, geen vriendinnetje meer. Ik kon op niemand vertrouwen.’ Dezelfde eenzaamheid valt ook Aliide ten deel. Op een gegeven moment wil K., haar enige speelkameraadje niets meer met haar te maken hebben en raakt ze in een isolement. Aliide raakt niet alleen in een, voor een deel zelf gekozen, uiterlijk isolement, ze sluit zich ook mentaal af van haar naaste omgeving. Haar ouders, haar jongere broertje Idrok, veranderen in onbereikbare en onbegrijpelijke wezens. Een ander terugkerend thema in Aliide, Aliide is de bewustwording van het eigen ik en het besef dat het kinderlichaam ooit zal veranderen in dat grote, walgelijke vrouwenlichaam. In die zin wordt alles wat met baby's te maken heeft, in Aliides ogen weerzinwekkend. Als ze een keer oppast wordt ze overvallen door de drang de baby te doden. De hulpeloosheid van de baby wekt zeer ambivalente gevoelens bij Aliide. In een zeer droomachtige, postmodern wazige scene, waarbij je als lezer op het punije van je stoel gaat zitten, legt Aliide een kussen op het gezicht van de baby, die onmiddellijk stil wordt. Maar het is niet dood en Aliide wordt overspoeld met gevoelens van schrik en schaamte. De beschrijving van die ambivalente gevoelens doordringen de lezer met het besef dat moeders in een postnatale depressie door dergelijke gedachten kunnen worden overweldigd en Kandre doorbreekt met dit thema een taboe dat ligt op babymoord en op geweld van kinderen onderling. In het vertaalde fragment uit de roman Aliide, Aliide wordt het ontluikende doodsbesef en de doodsangst van de achtjarige Aliide op een nachtmerrieachtige manier beschreven. Kandre schildert op sublieme wijze de oeverloze schrik van de ‘hypochondrische dwangdenker’.Ga naar eind5. Aliide beseft dat ze zelfs haar eigen lichaam niet kan vertrouwen. De enige, hoopvolle, uitweg uit dit duistere kinderepos lijkt het schrijven te zijn. Het boek eindigt met de zinnen: ‘MISSCHIEN, schreef ze. IK WEET HET NIET, schreef ze, GEEF ME DAT EN DAT. NEE, schreef ze ook, en het schrijven van deze en andere woorden werd mettertijd de meest vreemde en meest langdurige van alle vreemde, langdurige handelingen waarin zij, door de jaren heen, in haar verwarring en machteloosheid haar toevlucht zocht.’ (p. 272) | |
Dr DreufHet schrijven van Aliide, Aliide viel Mare Kandre bijzonder zwaar. ‘Het was ontzettend moeilijk om Aliide, Aliide te schrijven. Daarom ging het daarna zo gemakkelijk. Op het moment dat ik wilde schrijven kwamen de ideeën ook.’ Kandres laatste drie boeken, Deliria, Djävulen och Gud (De duivel en God) en Kvinnan och Dr Dreuf (De Vrouw en Doktor Dreuf) uit 1992, 1993, respectievelijk 1994, kwamen inderdaad heel snel na elkaar. De Zweedse uitgever zag zich zelfs genoodzaakt de boeken getemporiseerd uit te geven. Deliria en Kvinnan och Dr Dreuf gaan niet meer over de leefwereld van het kind of het jonge meisje, maar over de volwassen vrouw die, verlost van het lijden als kind, is beland in de hel van de volwassen vrouw. In deze boeken heeft Kandre, wat vertelstijl betreft, de donkere, bijna verstikkende toon losgelaten. Hoewel de ironie overduidelijk aanwezig is en de humor vaak zwart, krijg je - ook gezien de snelle produktie - het gevoel dat hier een opgeluchte auteur aan het woord is. In Deliria houdt Kandre een pleidooi voor de vrouw, de natuur en de waarde van de dichters. Kandre mengt zich met dit boek voor het eerst in het literaire debat. Het | |
[pagina 51]
| |
laatste boek Kvinnan och Dr Dreuf handelt over het lijden van de Vrouw door de eeuwen heen. Het verhaal wordt door de vrouwelijke analysand verteld aan Dr Dreuf. Kandre werkt hier met een vorm van een polyfone monologue interieur. De lezer krijgt inzicht in de gevoelens van Dr Dreuf en hoe hij reageert op wat de analysand hem vertelt. In de monologue interieur van Dr Dreuf wordt zowel de vrouwelijke (tegen)stem, als het patriarchale denken over vrouwen verweven. Djävulen och Gud is een vertelling, een ‘sage’ over hoe de wereld is ontstaan en hoe zij onderging. De roman zou een voorbeeld van een ‘milieuroman’ genoemd kunnen worden. Kandre geeft een ander beeld van de duivel en God dan we gewend zijn. God is in het begin een dik, verwend jongetje, met engelen die alles voor hem doen, dat zich later niets meer van de wereld en de mensen wil aantrekken. De duivel is een zielig ventje dat juist snakt naar contact met de mensen. Door groot onrecht, door mensen (!) hem aangedaan, verandert hij in de duivel die de hel schept. Na de ondergang van de wereld, door een milieuramp - de beschrijving ervan zou geïnspireerd zijn door de brandende oliebronnen in Koeweit tijdens de Golfoorlog - sluiten de duivel en God vriendschap en dalen af naar een idyllische onderwereld. Het boek is met veel humor geschreven en Kandre doorbreekt hiermee het beeld dat ze een ontoegankelijk auteur is. |
|