Bzzlletin. Jaargang 23
(1993-1994)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Henk van der Liet
| |
Biografische achtergrondenKaren Blixen had gedurende haar jaren in Afrika - na haar huwelijk met de Zweedse baron Bror Blixen probeerde ze tussen 1914 en 1931 een koffieplantage in de buurt van Nairobi draaiende te houden -, in elk geval vanaf het midden van de jaren twintig, met de gedachte gespeeld om haar Afrikaanse belevenissen literair te gebruiken.Ga naar eind1. Maar de vruchten van deze inspanningen, zoals het gedicht Ex Africa (1925), bleven vrijwel onopgemerkt. Dat ze na haar definitieve afscheid van de plantage een boek wilde schrijven dat anders was dan haar fictionele oeuvre, blijkt onder meer uit het feit dat Out of Africa onder haar eigen naam verscheen en niet onder haar nom de plume Isak Dinesen, waarmee zij debuteerde.Ga naar eind2. Het motto op het titelblad, waarin verwezen wordt naar de deugd van het spreken van de waarheid, onderstreept deze intenties van de schrijfster. Ook in de tekst zelf getuigt zij van dit streven: ‘wanneer ik zo nauwkeurig mogelijk mijn ondervindingen op de plantage (...) te boek stel’ (p. 24). Karen Blixen wees er in interviews regelmatig op, dat zij in dit boek niets anders dan de waarheid had willen vertellen. In de literatuur over Out of Africa zien we dat het boek lange tijd inderdaad als een hoofdzakelijk op feiten gebaseerde autobiografie opgevat wordt.Ga naar eind3. De achterliggende gedachte bij veel critici was, dat er tussen de autobiografische geschriften en het fictionele proza een scherpe scheiding viel te trekken waarbij Karen Blixen zich in Out of Africa redelijk aan de feiten zou hebben gehouden. Maar sinds haar dood is dat beeld sterk gewijzigd. Door de publikatie van auto- | |
[pagina 39]
| |
biografische geschriften van anderen, door de bestudering van archiefmateriaal, maar ook door de publikatie van haar eigen Schaduwen op het gras (1960) - in zekere zin een aanvulling op Out of Africa - en bovenal door de uitgave van haar brieven Letters from Africa (1914-31), is er nieuw licht geworpen op de feitelijke toedracht van een aantal gebeurtenissen. Vast is komen te staan dat Out of Africa een aanzienlijk hoger gehalte aan fictie bevat, dan men in eerste instantie dacht.Ga naar eind4. Maar de vraag die hier centraal staat, is in hoeverre het waarheidsgehalte en het bijzondere estheticisme van de tekst inherent of juist strijdig zijn aan de eisen van het genre. | |
Autobiografische waarheidHet begrip ‘waarheid’ neemt in de literatuur over de autobiografie een centrale plaats in, maar is wat mij betreft een punt van ondergeschikt belang. In de eerste plaats omdat ik me niet wil laten verleiden tot allerlei hermeneutische vragen over de relatie tussen autobiografische tekst en het leven dat erin wordt afgebeeld. En in de tweede plaats omdat ik van mening ben dat het menselijk geheugen, de basis van het autobiografische schrijven, een verre van betrouwbare bron is als het er om gaat belevenissen uit het verleden waarheidsgetrouw weer te geven. Theoretici als SpengemannGa naar eind5. wijzen erop dat er door de bank genomen twee grondhoudingen zijn aangaande het probleem van de waarheid in relatie tot het genre van de autobiografie. Het eerste vertrekpunt is, dat de autobiograaf er naar streeft om een historisch zo nauwkeurig mogelijke en betrouwbare voorstelling te geven van zichzelf en het eigen leven. De tweede, meer literaire grondhouding is, dat de autobiograaf de historische juistheid en betrouwbaarheid minder belangrijk vindt, maar dat het vooral om het communicatieve eindresultaat gaat. Daarnaast bestaat er sinds kort nog een derde, radicalere houding die als het postmodernistische uitgangspunt betiteld kan worden.Ga naar eind6. Hierbij wordt ervan uit gegaan, dat elke authentieke vorm van bewustzijn van de eigen individualiteit in het huidige tijdsgewricht onmogelijk is, of op z'n minst suspect is geworden. Georges GusdorfGa naar eind7. heeft deze problemen getracht te omzeilen. Hij meent dat fouten en lacunes in het geheugen te verklaren zijn uit selectie en de behoefte van de auteur om een eigen beeld van de historische werkelijkheid te vormen. Daarmee is ook impliciet gezegd, dat de mate van waarheid en feitelijke juistheid in de autobiografische tekst van ondergeschikt belang is. Een visie die ik deel. Gesteld kan worden dat de meest dominante karaktertrek van de moderne autobiografie de retrospectieve uitbeelding van de levensloop van de auteur is, waarbij het waarheidsgehalte ondergeschikt is gemaakt aan esthetische doelstellingen. Men zou kunnen zeggen dat er in de tekst slechts waarheid of waarheidsgetrouwheid wordt gesuggereerd om tussen lezer en tekst een zekere vertrouwensrelatie - een ‘pact’ of een autobiografische ‘ruimte’ - tot stand te brengen. De meeste lezers van moderne literaire autobiografieën zijn zich er van bewust, dat er sprake is van een reconstructie of een enscenering die slechts een afgeleide is van het werkelijke leven waarop het betrekking heeft. Er zijn zelfs theoretici die de argumentatie omdraaien en beweren dat het onmogelijk is in een autobiografische tekst te liegen omdat de lezers er al a priori vanuit gaan dat het geven van de volledige waarheid niet mogelijk is.Ga naar eind8. | |
Het autobiografische genreIn de literatuur over Out of Africa wordt geen eenduidig antwoord gegeven op de vraag met welk genre we hier te maken hebben. In sommige artikelen wordt zeer onduidelijk met de terminologie omgesprongen, er wordt gesproken van ‘a sort of spiritual autobiography’ en ‘memoir’.Ga naar eind9. In het beroemde boek van Robert Langbaum The Gayety of Vision: a Study of Isak Dinesen's Art wordt als genre-aanduiding gekozen voor de omschrijving: ‘an authentic pastoral, perhaps the best prose pastoral of our time’.Ga naar eind10. Susan Hardy Aiken spreekt in Isak Dinesen and the engendering of narrative over een boek waarin elementen zitten uit de klassieke tragedie, | |
[pagina 40]
| |
pastorale, autobiografie, memoire, reisverhaal, dat qua toon zowel lyrisch, filosofisch als aforistisch van aard is, en dat niet onder één noemer is te vangen.Ga naar eind11. Frank Egholm Andersen meent ten slotte dat Out of Africa alleen maar lijkt op een autobiografie, terwijl het uiteindelijk een fictioneel werk is. Een visie die de moeite van het onderzoeken waard is. Vergelijken we de tekst van Out of Africa met vier door verschillende literatuurwetenschappers genoemde minimale genrecriteriaGa naar eind12., dan moet geconcludeerd worden dat het boek zoals in zoveel andere gevallen, voor een deel wél en voor een ander deel niet aan de vereisten voldoet: 1. Er is inderdaad sprake van episch proza in de verleden tijd, dat hoofdzakelijk gaat over gebeurtenissen uit het verleden. 2. Het narratieve verloop voldoet niet aan de eis, omdat er geen lineaire voortgang is en er op het eerste gezicht ook geen tendens tot coherentie te bespeuren valt. 3. De centrale thema's zijn wèl het privé-leven en persoonlijke ervaringen, maar het hoofdthema, dat van de ontwikkeling van de persoonlijkheid lijkt geheel te ontbreken. Ook zitten er een aantal essentile lacunes in het geschetste privéleven, waarbij de tekst eerder doet denken aan een memoire, dan aan een autobiografie. 4. Aan de belangrijke formele eis, het samenvallen van de instantie die de autobiografische tekst vertelt (de verteller) met de schrijver en de protagonist lijkt voldaan te worden.Ga naar eind13.
De plantage vanuit de lucht gezien. Westerse rechtlijnigheid in het woeste Afrikaanse landschap. Raakpunt van twee werelden.
In de moderne autobiografie is het uitgangspunt dat het geschreven leven door een soort centripetale kracht duidelijk naar één centraal punt wordt voort gestuwd, sterk in verval geraakt. Dat blijkt overduidelijk uit de toenemende fragmentatie van de teksten en het verdwijnen van een sturend principe - een | |
[pagina 41]
| |
leidraad, religieuze overtuiging of levensfilosofie - uit de autobiografische tekst. Dit verschijnsel kunnen we ook bij Karen Blixen duidelijk waarnemen. Wat direct aan Out of Africa opvalt, is dat het een zo gefragmenteerde tekst is, een echte samenhangende chronologie en een narratief verloop dat tot een eenheid leidt, ontbreken. Sleutelbegrippen voor de vorm van het boek zouden discontinuteit en associatie kunnen zijn. Het enige structuur-principe dat duidelijk aanwijsbaar is, is het ‘zondeval-motief’.Ga naar eind14. | |
Out of paradiseOut of Africa werd pas zes jaar na het vertrek van Blixen uit Afrika gepubliceerd, de schrijfster heeft dus ruim de tijd gehad om letterlijk en figuurlijk afstand te nemen van Afrika. Blixen ging zich pas ècht op het schrijven toeleggen, nadat ze uit Afrika was vertrokken. Afrika werd pas literair door haar ontgonnen en vorm gegeven toen ze terug gekeerd was in Denemarken.Ga naar eind15. Door auteurs als Eric O. JohannessonGa naar eind16. en Marquart ScholzGa naar eind17. is uitgebreid gewezen op overeenkomsten tussen de literaire verhalen van Blixen en haar autobiografische geschriften. Eén van de belangrijkste overeenkomsten is, dat in beide tekstsoorten verdwenen archaïsche werelden literair opnieuw tot leven worden gebracht. Zo voert Blixen in Out of Africa een pre-modern tribaal en koloniaal Afrika ten tonele dat tijdens haar verblijf daar al grotendeels verdwenen was. Het archaïsche beeld van Afrika doet sterk denken aan de wereld in haar novellen, die zich bij voorkeur afspelen in een niet nader gedefinieerd archaïsch-feodaal Europa. Het verdwijnende of al verdwenen Afrika wordt bewust literair getransformeerd tot een esthetische constructie, wat onder meer tot uiting komt in de verbanden die er in de tekst gelegd worden tussen het Afrikaanse landschap en kunstvoorwerpen zoals wandtapijten en dergelijke. Zo worden levende wezens vaak middels een metaforische transformatie onderdeel van dit geësthetiseerde wereldbeeld. ‘Ik had een kudde olifanten door het dichte oerwoud zien trekken [...]. Het was in reuzenafmetingen de zoom van een heel oud en oneindig kostbaar Perzisch tapijt, in de kleuren groen, geel en zwartbruin.’ (p. 19) Ook kenmerkt de tekst zich door de neiging om situaties en gebeurtenissen om te vormen tot dramatische en rituele handelingen, vaak met verwijzingen naar de wereld van de opera, ballet of mythologie en klassieke literatuur.Ga naar eind18. Een essentieel thema in Out of Africa is het verlangen naar iets ongrijpbaars: een thuis dat zich in ruimte èn tijd onherroepbaar ergens anders bevindt. Dit regressieve verlangen blijkt al direct uit de eerste zin van het boek: ‘Ik had een plantage in Afrika, aan de voet van het Ngong-gebergte’. (p. 9) Van meet af aan is de lezer ervan doordrongen dat er sprake is van iets dat er niet meer is: de plantage is mislukt en verdwenen. Anders gezegd: het is niet gelukt de wilde krachten van de Afrikaanse natuur te bedwingen en tot een landbouwbedrijf om te vormen. De strijd tussen de planter en de natuur komt in de tekst ruimtelijk tot uitdrukking in de behoefte aan geometrische vormen van de planter enerzijds en de organische willekeur van de natuur anderzijds. Door het wisselende succes van de beide polen in dit krachtenspel ontstaat er een beeld van het Afrikaanse landschap dat veel weg heeft van een fantoombeeld; onscherp, vaag, diffuus, ongrijpbaar, onwerkelijk bijna: ‘In dit wilde, ongelijkmatige landschap zag een bebouwd en volgens de regels bewerkt stuk grond er heel mooi uit. [...] ik besefte hoe de menselijke geest naar wiskundige figuren haakt.’ (p. 12) Het mislukken van de plantage dringt in de tekst door als een mislukte ordening, en niet geslaagde beteugeling van de natuur. Het mislukken van de plantage is niet alleen te wijten aan praktische omstandigheden zoals de discutabele natuurlijke gesteldheid en falende financiën, maar evenzeer aan de ‘ongrijpbaarheid’ van de Afrikaanse natuur en de ontoereikendheid van de wijze waarop de Europea- | |
[pagina 42]
| |
nen haar tegemoet treden. Dit onvermogen wordt in de tekst weerspiegeld als structuurloosheid en fragmentatie van de verhaallijn.Ga naar eind19. De twee polen in de strijd die Blixen voert, worden ook ‘ruimtelijk’ gerepresenteerd: de plantage bevindt zich in een soort no-mans-land precies tussen de civilisatie (12 mijl van Nairobi, het centrum van de koloniale, blanke macht) en de wilde ontembare natuur, die nauwelijks cultivatie toestaat (iets te hoog gelegen voor de verbouw van koffie). De plantage is de plaats waar beide werelden met elkaar botsen en waar geen van beiden de overhand heeft, steeds is er sprake van een beweging, een niet aflatende strijd of getijdenwisseling tussen beide werelden of ‘ruimten’. Blixen beeldt Afrika - in tegenstelling tot Europa - uit als een vloeiende, bewegende en labiele ruimte.Ga naar eind20. Hetgeen al direct op de eerste bladzijden van het boek blijkt: ‘Midden op de dag leek de lucht te leven boven het land als een brandende vlam; ze tintelde, golfde en blonk als stromend water, weerspiegelde en verdubbelde alle voorwerpen en verwekte grootse fata morgana's.’ (p. 10) Net als de plantage die buiten de stedelijke (blanke) civilisatie is gesitueerd, bevindt ook de verteller zich buiten het eigen culturele territorium. Blixen is een outsider, ze maakt geen deel uit van de Britse koloniale gemeenschap, noch van de tribale samenleving van de autochtonen. Daarnaast is zij als vrouwelijke farmer ook een buitenstaander ten opzichte van de mannelijke wereld. Blixen onderstreept door het ‘bewegende beeld’ dat ze in de tekst oproept, haar ongrijpbaarheid als outsider, waardoor een indruk ontstaat van afwezigheid, van steeds ergens niet zijn.Ga naar eind21. In het Nederlands zou de term ‘vervoering’ in (de oorspronkelijke) letterlijke en overdrachtelijke zin toegepast kunnen worden. De afwezigheid of ongrijpbaarheid komt ook naar voren in de vele ingebedde parabels en vertellingen, zoals in het verhaal van de leguaan (p. 225-226). Deze parabel heeft als strekking dat zodra men iets natuurlijks of authentieks wenst te bezitten of aan zich wil onderwerpen, het vervliegt, ongrijpbaar wordt en zijn bekoring verliest.Ga naar eind22. In het lot van de leguaan, die doodgeschoten plotseling zijn prachtige kleuren verliest, weerspiegelt zich het lot van Blixen. Als de koffieoogst definitief is mislukt en het lot van de plantage bezegeld is, merkt de verteller op: ‘alle kleur en leven vloeide uit de wereld om me heen weg’ (p. 281). | |
Taal als toevluchtsoordOut of Africa is in zekere zin een onafgebroken relaas over verlies en dood, het beschrijft het proces van vervreemding en ontheemding ten opzichte van een plek die in belangrijke mate heeft bijgedragen tot de vorming van de persoonlijkheid van de auteur èn tot het beeld dat de auteur daarvan heeft. Hoe diep de gevoelens van onthechting van de ‘geboortegrond’ van de eigen identiteit zijn, blijkt bijvoorbeeld uit dramatische wendingen als: ‘waar ik ook heenging, gleed de grond onder mijn voeten weg en de sterren vielen van de hemel’ (p. 317). Het hele boek culmineert in zekere zin in de dood van de geliefde, Denys Finch-Hatton. Wanneer het verlies en het verval een absoluut dieptepunt hebben bereikt, verdwijnt ook de (oude) identiteit van de verteller: ‘maar toen ik langzamerhand niets meer over had, was ik zelf het lichtst van alles, een ding waar het lot zich gemakkelijk van kon ontdoen’ (p. 326). Wellicht heeft Blixen de ontheemding en het nostalgische verlangen naar Afrika (als verdwenen entiteit in tijd en ruimte), juist willen vangen in de losse structuur en de specifieke écriture die zo kenmerkend is voor het boek.Ga naar eind23. Zoals eerder opgemerkt, verscheen Out of Africa pas zes jaar na het vertrek van Blixen uit Afrika. Het verlies van het directe contact met de oorsprong van het eigen ‘ik’ (Afrika), wordt langs literair-esthetische weg gecompenseerd. Blixen lijkt een literaire ruimte te creëren die vanuit de ontheemding wordt gevoed. De eigen identiteit wordt daardoor gekoppeld aan de wijze waarop Afrika nieuw leven wordt ingeblazen, de wijze waarop het afwezig zijn literair geconcretiseerd wordt. | |
[pagina 43]
| |
Het belang van deze compenserende scheppingsdrang is duidelijk in Out of Africa waar te nemen. Dat geldt in het bijzonder voor het thema van de vervoering, dat metaforisch gestalte krijgt in het thema van het vliegen:Ga naar eind24.
Misschien wel de bekendste foto van Karen Blixen, gemaakt door Cecil Beaton, New York 1959.
‘Aan Denys Finch-Hatton heb ik de meest grootse en meeslepende ervaring van mijn leven in Afrika te danken: ik heb met hem boven Afrika gevlogen. Daar, waar weinig of geen wegen zijn en waar men op de vlakte kan landen, wordt vliegen iets van werkelijk en wezenlijk belang in het leven: er gaat een nieuwe wereld open. [...] De taal komt woorden te kort om de ervaring van het vliegen te beschrijven en zal mettertijd nieuwe woorden moeten verzinnen.’ (p. 209) Er wordt hier dus een duidelijk verband gelegd tussen het vliegen - dat natuurlijk ook mythologische en religieuze connotaties heeft - en de taal als instrument. Ook op andere manieren wordt er een verband gelegd tussen het verblijf in Afrika, in het bijzonder het voortbestaan van de plantage, en het schrijven. Tijdens een lange periode van ernstige droogte, waarin het bestaan van de autochtone bevolking op het spel komt te staan vergaat hen de lust tot spreken en vallen zij stil. De verteller daarentegen neemt juist op het moment waarop het concrete bestaan met de ondergang bedreigd wordt, haar toevlucht tot de taal en het schrijven (p. 44-45). Het blijkt dat het schrijven voor de verteller steeds belangrijker wordt en in toenemende mate het werk op de plantage gaat vervangen. De plantage - die vanuit de lucht op een (semiotisch) teken in het uitgestrekte en onregelmatige Afrikaanse landschap lijkt - en het schrift, worden onderling uitwisselbare grootheden. Maar zo geometrisch als de landerijen en gebouwen er van boven uitzien, zo onregelmatig en gefragmenteerd is het schrijven. Blixen geeft indirect en | |
[pagina 44]
| |
met enige zelfspot, commentaar op het gebrek aan coherentie in Out of Africa in de weergave van een gesprek met de huisjongen Kamante: ‘“Kijk eens, Msaboe,” zei hij, “dit is een goed boek. Het hangt helemaal aan elkaar; zelfs als je het oppakt en er heel hard aan schudt valt het niet uit elkaar. De man die het geschreven heeft is erg knap. Maar wat u schrijft,” ging hij door [...] “is helemaal los. Als de mensen vergeten de deur dicht te doen, vliegt het naar alle kanten, zelfs op de grond, en dan wordt u boos. Dat wordt geen goed boek.”’ (p. 48) Ook de manier waarop Kamante zelf brieven schrijft, of liever láát schrijven, door professionele briefschrijvers die zich in de beurt van postkantoren ophouden, vertoont overeenkomsten met de het schrijven van Blixen. De professionele briefschrijvers bedienen zich evenals Blixen van het Engels, dat zij niet zo goed beheersen als hun moedertaal en ook hun écriture kenmerkt zich door fragmentatie. Zij transformeren de mondelinge mededelingen van hun opdrachtgevers tot teksten die zij naar hartelust aanvullen met allerlei franje en digressies die de inhoud er zeker niet gestroomlijnder op maken. Deze briefschrijvers gebruiken ter verluchtiging van hun brieven verschillende kleuren inkt, wat lijkt op het wisselende gebruik dat Blixen maakt van verschillende genres in Out of Africa. Tevens verzenden de Afrikanen meerdere brieven over hetzelfde onderwerp wat weer doet denken aan het verschijnsel dat Blixen steeds weer terugkeert naar dezelfde thema's. Deze parallellen in Out of Africa wijzen erop dat Blixen het schrijven over en beschrijven van Afrika, niet mogelijk achtte in een niet-ambiguë structuur en schriftuur.Ga naar eind25. Het schrijven over het eigen verleden (in Afrika) dwingt Blixen een nieuw discours, een alternatieve taalruimte te ontwikkelen. Men zou kunnen zeggen, dat Blixen Afrika op deze speciale manier met schrijven en vertellen associeert, omdat haar vaardigheid als vertelster daar tot volle wasdom kwam: deze vaardigheid werd pas tot schrift geconcretiseerd na het verlies van de plantage en haar terugkeer naar Europa. Overigens wordt er in Out of Africa ook een regressief verband gelegd tussen het schrijven en het verval van het ‘oude’ Afrika waarin de geschreven taal nog nauwelijks een rol van betekenis speelde. Het verdwijnen van dit ‘oorspronkelijke’ Afrika uit de pre- en vroeg-koloniale periode, valt samen met de opkomst van de geschreven taal in Afrika (p. 110-111). Met de verspreiding van het schrift (en de Schrift?) lijkt bij Blixen de onschuld verloren te gaan en de bijna magisch-rituele betekenis van het geschreven woord te verdwijnen. De grote betekenis die de schrijfster juist aan de oerfuncties van het schrijven hecht, laten zich illustreren aan de hand van het verhaal Baroea a Soldani in Schaduwen op het gras, waarin de bezwerende kracht van een brief van de Deense koning centraal staat (p. 37-50). Ook in Out of Africa treffen we iets dergelijks aan, bijvoorbeeld in het verhaal van Jogona. In dat verhaal wordt ondubbelzinnig het existentiële karakter van het vertellen en schrijven bij Blixen getoond. Als uiteindelijk overtuigend blijkt dat de plantage niet meer te redden valt, accelereert de neergaande lijn in de tekst onder meer met de dood van Denys Finch-Hatton. Het vertrek uit Afrika is voor de verteller een overgang naar een geheel andere bestaansvorm, een soort ‘hiernamaals’ wacht. Het contact met het concrete leven zal plaats maken voor een afgeleide daarvan: de literatuur, het vertellen van verhalen en de magie van het schrift. Dit indirecte, geësthetiseerde leven is echter net als het beeld dat Blixen van Afrika had, meerduidig, ongrijpbaar en meerdimensionaal van aard. | |
Waarheid en betrouwbaarheidHoewel het motto van Out of Africa ‘paardrijden, boogschieten en de waarheid spreken’ is, gaat dit laatste voor de inhoud van het boek slechts ten dele op. Een interessante vraag is echter of het waarheidsgehalte bij de moderne autobiografie nog wel van zo'n belangrijke rol speelt. In zijn boek Telling lies in Modern American Autobiography gaat Timothy Dow Adams uit van de stelling dat alle autobiografen onbetrouwbare vertellers zijn, | |
[pagina 45]
| |
maar dat het bijzonder moeilijk is om op overtuigende wijze een levensverhaal in z'n geheel te verzinnen. Hij is niet zozeer geïnteresseerd in de vraag of een autobiograaf al dan niet de waarheid vertelt, maar wél in de vraag waarom ze dat niet doen. Volgens hem hoeft een autobiografie ook niet tot in alle details te kloppen, maar gaat het erom dat de auteurs proberen ‘metaforisch correct’ te zijn.Ga naar eind26. Dit mede omdat de moderne lezer zich maar al te goed bewust is van de onmogelijkheid om over het eigen leven ‘de waarheid’ te vertellen. Een van de intrinsieke krachten van het autobiografische genre is gelegen in het feit dat gedaan wordt alsof er een waarheidsgetrouw beeld van de werkelijkheid wordt gegeven. Voor wat de vorm betreft, wordt er gekozen voor schrijf- en vertelwijzen die afkomstig zijn uit de wereld van de fictie. In steeds mindere mate wordt gebruik gemaakt van de verhoudingsgewijs weinig gestilliseerde vormen, die juist zo karakteristiek waren voor oudere autobiografieën en aanverwante ego-documenten. Deze sterke fictionalisering van het moderne autobiografische discours, gaat ook op voor Out of Africa. In de traditionele zin van het begrip, moet het autobiografische project van Blixen als mislukt worden beschouwd. In dat opzicht onderscheidt Out of Africa zich niet van de meeste andere literaire autobiografieën in de twintigste eeuw. Het boek voldoet maar zeer ten dele aan de eerder genoemde, formele genrecriteria. Desalniettemin wordt het toch vaak en terecht als autobiografie opgevat. De onoverzichtelijkheid van de persoonlijke ontwikkeling, de meerduidigheid (ambiguïteit) van het beeld dat de schrijver heeft van het eigen bestaan en de eigen wordingsgeschiedenis, maken dat er niet langer sprake is van een streven naar eenheid, waarheid en een uitgesproken centrale levensvisie. Meerduidigheid en een discontinuë structuur zijn symptomen van het feit dat het bestaan nog slechts op indirecte wijze gerepresenteerd kan worden. Soms zien wij zelfs de taal, de schriftuur, geheel in ontbinding raken en moet de lezer zèlf de lacunes in de tekst invullen.Ga naar eind27. Bij de moderne en vooral literaire autobiografie is de zelfstilliserende dynamiek van de tekst van cruciaal belang. Het zoeken naar het juiste discours waarbinnen en waarmee de eigen identiteit vorm krijgt, is belangrijker dan de vraag of de verteller betrouwbaar is en/of de waarheid spreekt. Dat is ook een verklaring voor de toenemende vervlechting van traditionele autobiografische vormen en literaire fictie.Ga naar eind28. In toenemende mate zijn de tekst en het schrijfproces zelf onderwerp van het autobiografische proces geworden: het zich bewustworden van de relatie tussen de zich ontwikkelende persoonlijkheid en de tekst. Het ontdekken van de esthetische mogelijkheden van het woord en de schriftuur, zijn thema's die steeds sterker doorklinken in de moderne autobiografie, die al lang niet meer een referaat is van belevenissen. Een rake beschrijving van deze tendensen treffen we aan bij Paul John Eakin, die stelt dat moderne autobiografen: ‘no longer believe that autobiography can offer a faithful and unmediated reconstruction of a historically verifiable past; instead, it expresses the play of the autobiographical act itself, in which the materials of the past are shaped by memory and imagination to serve the needs of present consciousness.’Ga naar eind29. Iets dat we ook in Out of Africa kunnen waarnemen, een boek dat we als vroeg voorbeeld van de moderne literaire autobiografie kunnen bestempelen. |
|