Arno Breekveld
Feestmaal
Ook de dichter Arno Breekveld vroegen wij om een bijdrage rondom het thema ‘Dichter bij de lezer’. Wij zijn er nog steeds niet uit of Breekveld nu een bijdrage heeft geleverd, of dat hij daar nu juist niets voor voelde. Op ons verzoek om een biidraae reageerde hij met de volgende brief:
Hageraats Heer Red. en Lezer,
Schamel is mijn Bewustzijn U als zodanig aan te durven spreken, maar U hebt mij zelf in verzoeking gebracht & dan zult U het uitgebekt krijgen en & ook. Welke rol U in mijn poëtiek spelen moet is mij bescheidenlijk onbekend, wat ik van U verwacht durf ik niet uit te spreken maar mocht U Breekveld openklappen, dan is mij dat waardevol resp. & ontroerend.
Ik heb mij veel lezers door de strot geslagen, die leken sprekend wel op mij maar ze zwegen vaak omdat ze lazen. Wie zal ze dat kwalijk nemen Hageraats Heer red. en Lezer want dat bent U immers ook? Hoe ik mij verhoud tot Hen die ik slikken moest eerst en later peristaltisch weer uitdrukken kan ik slechts verwoorden door deze zin: ‘er is veel door mij heengegaan’.
Mijn zielsgelukkige toestand is zodanig verergerd dat ik hedendaags achter slot en grendel achtergesloten ben geraakt, witte jassen en jurkjes zie ik om mij gaan maar daar gaan slechts medikalen in gekleed, daar zit nooit een lezer in.
Wat er slechts te hopen valt voor dichters als ik & U (verschonen moeten de mensen mij hier tweemaal daags en als U wilt mij nu eenmaal ook geestelijk: bent U ook dichter?) dat mijn verzen gevreten worden, dat men op mijn woorden kauwt, dat er speeksel bijkome, dat er wordt geslikt & verteerd. Maar nu zeg ik woorden, soms nu ook zeg ik dingen die ik verkeerd bedoel, want wat ik het allerliefste willen zou is lezersgemak tussen de woorden in.
God wat klinkt U groot als ik hier getralied, weggerokkeld door slot & sleutel in het Omdraai- en Verenigingsverbond dat U bezegeld heeft, weggesloten en uitgerekend hier oproepen moet de woorden de woorden te laten en de tanden in het dichterswit te zetten, om spatie voor spatie in te bijten, marges te proeven, om de grensovergangen tussen de Naties van Afzonderlijkheid naar de uitdrukking van Heer Dokter Vestdijk Dichter vóór mij te voorzien van ivoren wachters.
Als ik als patiënt mag raden is het in gedichten te laten staan wat er staat en daartussen een feestmaal aan te richten. Wij krijgen hier in de huidige huisvesting geen wijn, geen culinarische prakken ook (het eten gaat wel hoor), maar dat is mijns ondanks toch het beste, dank U wel, vindt U ook niet?
Als bovengenoemd ondertekend: