Diana Ozon
Dichter bij de liefde
Dichter dan bij wie ook ben ik bij mijzelf. Mijn hart slaat snel. De hersens razen langs woorden. Ik neurie een melodie, probeer mijn gevoel te grijpen en proef de klank. Mijn lichaam danst al zit ik stil achter mijn bureau. Verwonderd lees ik het resultaat. Mijn ogen razen langs de regels. Ik zing het nieuwe gedicht hardop, schrap eventuele hakkelingen en herhaal het vers uit volle borst. Dan barst ik los in vreugde.
Ter beloning draag ik mezelf opnieuw een paar ongepubliceerde gedichten voor uit mijn manuscriptenmap. Ze verwelkomen de nieuwe parel in hun serie. Gedichten geven mij een goed gevoel. Ik schrijf voor mijzelf: niemand anders doet het voor mij. Als ik mijn visie en gevoel op papier wil lezen, zal ik zelf garant moeten staan voor de rapportage. Ik schrijf voor de liefde. Eigenliefde voor de vreugdevolle gewaarwording van het sneller kloppen van mijn hart bij het lezen van iets moois. Maar ik ben niet egocentrisch: mijn beleving van schoonheid wil ik mededelen aan de ander.
Mijn dichten is compacte subjectieve verslaggeving: het hardop bevestigen van observaties en gedachten. Poëzie maakt de taal mooi: als de verslaggeving van jonggeliefden onderling die nog broos de afzonderlijke woorden stuk voor stuk als onomkeerbare gebeurtenissen plaatsen in hun harten. Zo is ook het gedicht teer en zoekt het naar de juiste klank. Het probeert de toon te vinden die de gevoelige snaar beroert van de lezer.
Mijn gedichten type ik uit. Ze worden foto's: reprodukties voor mijn geliefden. Wie ik liefheb wil ik op aangename wijze deelgenoot maken van mijn belevenissen. Voor hen zijn mijn gedichten brieven die ze mogen beantwoorden. Publiceren doe ik voor mijn grootste liefhebber. Mijn geliefde is mijn grootste fan. Hij jaagt mijn hart voort bij de gedachte dat ik hem deelgenoot kan maken van mijn gevoel. Ik wil mijn liefde uitzingen, de liefde van die ander keer op keer voor mij winnen en diens liefde delen. Ik ben er trots op sinds het begin van mijn publikaties zo'n trouwe lezer te hebben en ik koester deze relatie. Liefde is mijn motivatie.
Liefde is een goed gevoel voor mijzelf en mijn medemens. Toch zijn er naast mijn vaste liefhebber wel meer lezers waar ik mij wat van aantrek. Mijn werk komt ook critici onder ogen. In mijn hoofd liggen droefmakende citaten opgeslagen van recensenten die in het verleden hebben uitgemunt in seksuele intimidatie. Nare kerels die zich toeleggen op literaire aanranding en zichzelf vrijpleiten door het opzettelijk onbenullig afschilderen van mij en mijn publiek. Vrouwenhaters die de kolommen gebruiken voor hun eigen frustraties. Ik zou mijn leven kunnen wijden aan het voeren van processen en ze alle winnen, ware het niet dat ik mijn energie bij voorkeur gebruik voor positieve acties. Vervelende verslaggevers beschouw ik als onuitroeibare klieren die geen extra aandacht mogen krijgen: ze zijn uitgegroeid van de pesterige jongens met grote monden die aan m'n haren trokken op het schoolplein tot de onvermijdelijke eikels van mijn literaire speeltuin. Mijn verweer bestaat uit de wraak ze op hun bek te laten vallen door weer aan te tonen dat het mij desondanks steeds beter gaat. Als er echter ergens gerede kritiek op is, zal ik zorgen dat het onvolkomene de volgende keer niet meer voorkomt. Ik ben bereid van mijn fouten te leren.
Ook de kunde van mijn collega's respecteer ik in mijn werk. Met hen deel ik mijn taal. Ik wil dat ze mij juist interpreteren anders is het niet prettig samenwerken. We worden in het kleine taalgebied constant geconfronteerd met elkaar. Samen houden we van onze taal en laten deze leven.
Op papier schrijf ik in het Nederlands maar in mijn computer heb ik een digi-