Jef Geeraerts
Mijn boeken
Indien ik er voortaan twee per week zou lezen - wat volgens mij een redelijk gemiddelde is - heb ik voor de volgende twintig jaar (op voorwaarde dat ik drieëntachtig word en niet voortijdig seniel) nog ongeveer tweeduizend boeken voor de boeg. Op het eerste gezicht is dit aantal respectabel en enigszins geruststellend, maar de zaak ligt anders: het betreft hier geen nieuwe boeken. Het is namelijk een feit dat ik steeds vaker boeken die ik mooi heb gevonden, ga herlezen. Of dat te wijten is aan sterfangst, weet ik niet. Misschien is het eerder een soort sentimentaliteit, waar ik meestal om moet lachen: iets in de buurt van zelfmedelijden, wat te maken heeft met nostalgie naar de jeugd- en levenskracht die ik indertijd bezat, plus: voor ik doodga nog gauw even bepaalde onvergetelijke leesmomenten uit het verleden proberen op te roepen in verband met de eventuele emotie die ik er in betere tijden bij heb ervaren. Of is het een geniepige vorm van autosadisme in de gedaante van retro-leesgenot? Daarover later meer details.
Eerst moet me iets van het hart. Hoewel ik gek ben op lezen, houd ik niet van een boek als object. Ik kan bij voorbeeld met bewondering kijken naar voorwerpen zoals pakweg een Formule 1-motor, een Maglite zaklamp of een Braun scheerapparaat, maar boeken laten me in dit opzicht ijskoud. Een grote bibliotheek bezitten zegt me niks. Vrienden die écht van boeken houden en ze met zorg behandelen zodat ze er na jaren nog als nieuw uitzien, vinden de manier waarop ik ruggen kraak, zinnen en paragrafen onderstreep, pagina's vouw (en er zelfs uitscheur), van een onnoemelijke barbaarsheid. De voornaamste reden van deze nonchalance is, dat 90% van mijn lectuur bestaat uit goedkope Amerikaanse non-fiction (mijn zogenaamde studiemateriaal) waarvan uiteraard hoofdzakelijk de inhoud telt.
Qua echte literatuur of wat daarvoor doorgaat, word ik steeds kieskeuriger. Als een roman mij na tien minuten verveelt, leg ik 'm weg en neem een andere. Ik ga van het standpunt uit dat een schrijver aan het begin van een tekst uiterste zorg zal besteden. De eerste pagina's geven onveranderlijk de toon aan. Als die niet bevalt, moet je niet aandringen. Er zijn tenslotte nog zoveel goede boeken. En de dood komt als een dief in de nacht, staat ergens in de bijbel.
Enige tijd geleden puilde mijn bibliotheek letterlijk uit van de boeken. Om het volgende te doen hoefde ik zelfs van mijn hart geen steen te maken. Ik redeneerde zo: bekijk een voor een al die stofnesten en probeer je te herinneren wanneer het de laatste keer was dat je er een blik in hebt geworpen, als dat überhaupt ooit het geval is geweest. Om een lang verhaal kort te maken: een bediende van De Slegte is met een bestelwagen gekomen om alles in te laden. Iets meer dan zeshonderd boeken zijn voor de bijl gegaan. Ik was enorm opgelucht. Aan de bibliotheek van Eleonore werd met geen vinger geraakt: die bevat uitsluitend literatuur, zodat er op dat gebied genoeg lectuur overblijft tot het einde van mijn dagen.
Eigenlijk lees ik het liefst van al heiligenlevens, zoals een van mijn vrienden biografieën noemt. Ik heb er een paar honderd. Allemaal gebruiksvoorwerpen met gekraakte ruggen, ezelsoren, vol notities, geplette insekten, bloemblaadjes, grassprieten, beschadigd door het vervoer in een reiskoffer of rugzak, in één woord: boeken die gebruikt zijn voor wat ze dienen.
Een biografie mag voor mijn part handelen over om het even wie: Pablo Picasso, Maria Callas, Paul Getty, maarschalk Rommel, Charles Bronson of Baron von Richthoven, als ze maar beantwoorden aan twee criteria: de informatie moet zo weinig mogelijk mythologie bevatten en het moet gaan over geniale neurotici of psychopaten, want er is niks zo vervelend als de deugd. Vooral als een biografie voorzien is van goeie foto's, kan ik me er urenlang in verdiepen. Dan is het of de tijd stilstaat. Hoe komt dat? Het antwoord is eenvoudig: alleen echte dingen interesseren mij.