[Nummer 185]
[Voorwoord]
Tussen Koos van Zomerens gedichtenbundel De wielerkoers van Hank uit 1965 en de roman Het schip Herman Manelli uit 1990 ligt een schrijverschap van 25 jaar en evenzoveel boeken.
De gedichten verdwenen na 1965 al gauw uit het zicht om ruimte te bieden aan het proza dat verschillende kanten opstroomde: verhalen, romans, thrillers, politiek commentaar, journalistiek, columns, dagboek, reportages - één vorm is duidelijk te weinig voor wat Van Zomeren te vertellen heeft.
Tijd dus voor een overzicht. Een royaal gedocumenteerde special van BZZLLETIN over een schrijver wiens aandacht lange tijd uitging naar de politiek (‘Onvermoeibaar in de weer om van iets moois iets lelijks te maken’), die in zijn mooiste zinnen de onverschillige schoonheid van de natuur probeert te beschermen tegen de onstuitbare redelijkheid van de mens, en die boeken schrijft met een opvallend hoog percentage lijken.
Maar hoe verschillend de richtingen van zijn proza ook zijn: ‘Ik geloof niet dat ik ooit iets gedaan heb waarin ik niet herkenbaar ben wat stijl of opvattingen betreft.’
Koos van Zomeren in woord en beeld.
De redactie