Dat Daum deze namen gebruikt en er ter plekke een toelichting bij geeft, illustreert dat daarmee geen grote geheimen verklapt worden. Iedereen wist dat het gebeurde, iedereen kende er in eigen familie- of vriendenkring voorbeelden van, maar er hardop over praten deed men niet. Het boek Indische familienamen van A.D. Visker (Moesson, 's-Gravenhage, 1988 2) beschrijft de herkomst van veel van zulke namen, maar laat merkwaardig genoeg Esreteip ongenoemd.
‘Een koloniaal verleden leeft niet alleen voort in de geschiedenisboeken en in het slechte geweten van een natie, maar ook in de kleine details van alledag’
Die naam bestaat overigens wel degelijk: enkele kabinetten geleden, bijvoorbeeld, kende Suriname een minister Esreteip. Waarmee tevens geïllustreerd is, dat dit gebruik niet alleen in Oost-Indië, maar ook in Suriname en op de Nederlandse Antillen voorkwam.
Soms leende een naam zich nog slechter voor omdraaiing dan Vermehr of Pieterse. Als het resultaat écht onuitspreekbaar dreigde te worden, kon er nog altijd een anagram van gemaakt worden - Sermham uit Harmsen of Served uit De Vries. Of het eerste stukje werd er achteraan geplakt: datzelfde De Vries werd dan Vriesde, een naam die momenteel in het betaald voetbal en in de damesatletiek is aan te treffen.
Een nog indirectere vorm van erkenning was het kind opzadelen met de naam van de plaats waar de vader vandaan kwam, maar ook dan in omgekeerde vorm. Het telefoonboek van Amsterdam telt nu nog steeds twee nummers op de naam Madretsma. Ook Madrettor bestaat. De groei van deze groep namen werd ook beïnvloed door de dragers van die namen zelf. Generaties lang hadden Nederlandse vaders hun trots over hun bij een bijzit verwekt nageslacht geuit in een omdraaiing van de feiten, de kinderen zelf wensten daar soms zelf ook wel iets in te zeggen hebben. Zij hadden niet iets te verbergen, integendeel, zij waren deels van Europese afkomst en waren daar trots op. En om dat te laten blijken draaiden zij hun naam weer om en voegden die toe aan wat er al stond. Riemer Reinsma geeft in zijn boekje Aangenaam. Mag ik mij voorstellen? (Hema, 1986) de voorbeelden Redlod van Dolder en Satoor de Rootas.
Wellicht vleit u uzelf met de gedachte dat het u onmiddellijk zou opvallen als u een zo opmerkelijke naam als Madretsma of Esreteip onder ogen zou krijgen. Maar ons waarnemingsvermogen heeft een flinke marge ingebouwd en iets moet er wel heel erg uitspringen, willen wij het als afwijking van een norm opmerken. Vrijwel dagelijks komen we namen tegen (althans, zouden we namen kunnen tegenkomen) die volgens het hierboven beschreven procédé ontstaan zijn. In de zo mediterraan ogende achternaam van Jack Gadella, tekstschrijver van een aantal nummers voor ‘Kinderen voor kinderen’ maar tegenwoordig vooral bekend als ‘meneer Joosten’, vinden we het woord ‘alledag’ terug. De Vlaamse actrice Alida Neslo, die in december 1989 op het omslag van het maandblad Opzij stond, is van Surinaamse afkomst. ‘Olsen’ klinkt weliswaar Scandinavisch maar is wel een veel logischer volgorde van letters dan Neslo. De naam van Surinames eerste Olympisch en wereldkampioen zwemmen, Anthony Nesty, heeft eenzelfde constructie. Een bekend Nederlands jazzmuzicus is Rob Essed, een Volkskrant-redactrice heet Yvonne van Gnirrep.
Een koloniaal verleden leeft niet alleen voort in de geschiedenisboeken en in het slechte geweten van een natie, maar ook in de kleine details van alledag.
Voor wie er oog voor heeft.