Bzzlletin. Jaargang 20
(1990-1991)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |||||||||||
Manuela Reichart
| |||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||
len van Marlen Haushofer dezelfde stemmingen tegen, maar vooral dezelfde hoofdpersonen, ongelukkige vrouwen, die lijden aan het leven, aan de liefde. De mooiste tijd in het leven van deze vrouwen was hun kindertijd. Als volwassenen nemen ze alleen als waarneemsters aan het leven deel. Het zijn geen mensen van de daad (ook de vrouw in Die Wand moet er door schade en schande één leren worden, en dan nog uitsluitend omdat ze alleen is); ze verzetten zich niet tegen het onrecht; ze zijn melancholisch en afhankelijk, niet in staat tot grote gevoelens; ze zien heel goed wat er met hen gebeurt, maar ze kunnen er niet tegen in opstand komen. Ze leven alsof ze zijn omgeven door een wand die hen scheidt van de andere mensen - vooral van de mannen.
Marlen Haushofer
En de mannen: dat zijn mensen van de daad en van het genieten; vrouwen moeten onder hen lijden. Tussen vrouwen en mannen bestaat geen echt contact, hoogstens tussen dochter en vader. Dat was mijn conclusie na het lezen van al haar beschikbare boeken, en ik stond voor de vraag: wie was deze schrijfster, die zulke ongelukkige vrouwenfiguren had geschapen, eigenlijk? In hoeverre was dit haar eigen leven? Was Marlen Haushofer net zo'n lijdende en verstarde vrouw als ze die in haar boeken heeft geschetst? Waren de ervaringen van haar heldinnen haar eigen ervaringen? In 1970 is Marlen Haushofer overleden. Veel is vergeten en verzwegen. Ik kon haar niet meer leren kennen, niets meer aan haar vragen. Dus ging ik op weg om het te vragen aan degenen die haar hadden gekend, die met haar hadden geleefd. | |||||||||||
TegenstellingenHerinneringen aan een schrijfster: Marlen Haushofer, winnares van de Oostenrijkse Staatsprijs voor Literatuur; tijdens haar leven kreeg ze in Duitsland weinig aandacht, al werden haar boeken wel uitgegeven. Pas dertien jaar na haar dood werd ze weer bekend en gelezen. Vooral met Die Wand kwam deze renaissance tot stand. Herinneringen aan een onbekende: in 1920 geboren, in 1970 gestorven. Data en oppervlakkige feiten. Ze was huisvrouw en moeder, echtgenote van een tandarts - en schrijfster. Herinneringen aan een goede bekende:
Marlen Haushofer
| |||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||
‘Ze was enerzijds ongelooflijk sympathiek, charmant, vriendelijk, maar anderzijds ook een beetje griezelig. Als ze niet zo knap, zo jong en zo welopgevoed was geweest, had je ook kunnen zeggen: een heks’ | |||||||||||
NalatenschapWenen. De vrouw uit de provincie kwam dikwijls in de grote stad. De huisvrouw uit Steyr kon hier zijn wat ze was: schrijfster. In Wenen ontmoette Marlen Haushofer andere schrijvers, ze ging naar de literaire stamtafel van Hans Weigel in café Raimund en voerde lange gesprekken met de schrijfster Helene Lahr. Later bekommerde zij zich hier ook om haar studerende zoon. In Wenen woont prof. Oskar Jan Tauschinski, de beheerder van haar nalatenschap. Ik bezoek hem in zijn huis, zit op de stoel waarop ook Marlen Haushofer heeft gezeten, bekijk de sofa waarop ze sliep als ze bij Tauschinski en Helene Lahr kon overnachten. Prof. Tauschinski is een vriendelijke, zachte man; hij vertelt van de vriendschap tussen Marlen en zijn vrouw, dat ze urenlang met elkaar zaten te praten; op hem was ze waar- | |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
schijnlijk gesteld vanwege zijn onmannelijke trekken. Maar over literatuur had hij met Marlen Haushofer nooit gesproken, dat deed ze vooral met haar literaire mentor Hans Weigel. Waarom ze dan toch haar nalatenschap aan hem had toevertrouwd? Waarschijnlijk vanuit de berekening - hij noemt het anders, het klinkt vriendelijker uit zijn mond - dat hij ervaring had, tenslotte zorgt hij ook voor de nalatenschap van zijn beide schrijfster-vrouwen (naast Helene Lahr ook Alma Johanna König). Bij Weigel moest ze vrezen dat hij niet genoeg tijd zou hebben. En haar familie? Ze achtte haar man en zonen niet in staat, voor haar boeken te zorgen. En ten slotte kon ze op zijn loyaliteit rekenen.
Marlen Haushofer
Hij vertelt mij van de afstand die Marlen Haushofer met zich meedroeg als een tweede huid. Ze had niets opvallends, probeerde nooit de aandacht te trekken. Ze moest gewoon schrijven, had eenvoudig geen keus, zegt Tauschinski. Maar heel lang kon ze alleen maar tussen de bedrijven door schrijfster zijn, ze was in de eerste plaats huisvrouw en moeder. Hoe gaat dat, tussen de bedrijven door schrijfster zijn? Tauschinski hoort haar nog klagen. Ze was gedisciplineerd, werkte 's morgens vroeg, als haar man en zonen nog sliepen. Ze scheidde haar schrijven van de rest van haar leven, aan de ene kant het schrijven, aan de andere kant de familieplichten. Tauschinski benadrukt, net zoals haar man dat later zal doen, dat ze ondanks alles steeds voor het huishouden heeft gezorgd. ‘Ze was een nuttig lid van het gezin.’ Ze dacht niet aan het overleven van haar literatuur, maar tot aan het einde, tot kort voor haar dood, heeft ze gewerkt, aan een jeugdboek en aan Die mansardeGa naar eind6.. Deze laatste roman schreef ze op haar ziekbed. Het is weer de geschiedenis van een huwelijk tussen twee mensen die elkaar vreemd zijn. Een vrouw probeert zonder herinering te leven, zonder de kwellende gedachten aan vroeger, die telkens weer opduiken en een rimpelloos gezinsleven in de weg staan. Weer zo'n vrouw die leeft als door een glazen ruit van de anderen gescheiden; niemand kan werkelijk contact met haar maken. Marlen Haushofers enorme discipline: ze heeft erge pijn, kan zich bijna niet meer bewegen, maakt toch beide boeken af: het vrolijke jeugdboek en de zwaarmoedige roman. Ze heeft geen enkele hoop meer, geen enkel ander doel dan dat beide manuscripten nog klaar komen. Tauschinski noemt haar een grote pessimiste. Ik hoef haar boeken maar te lezen, elke regel getuigt daarvan. Ook al klinkt een verhaal soms opgewekt, er staat altijd een muur van melancholie achter. De wand. Die was er, die heeft ze niet kunnen doorbreken, ze leefde een beetje als in een aquarium. Ze stond buiten alles, ook al zag en doorzag ze alles. | |||||||||||
Maak je geen zorgenWij praten over haar laatste regels (de notities in haar dagboek), waaruit afstand en hopeloosheid spreken, geen geloof in de zin van het leven. ‘Maak je geen zorgen - alles zal tevergeefs zijn geweest - zoals bij alle mensen vóór je. Een volkomen normale geschiedenis.’Ga naar eind7. Een verschrikkelijk levensresumé. Tauschinski zegt: ‘Zo vreselijk was haar leven nu eenmaal, haar lot. Ze leefde zo omdat ze zo was, niemand heeft haar die hopeloosheid opgelegd, ze was geen slavin die verkocht was, ze hoefde niet de wil van een ander uit te voeren.’ Ik vraag naar de laatste periode van haar leven, want, en misschien is dat het enige hoopgevende, uit dit ‘Maak je geen zorgen’ spreekt geen angst voor | |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
de dood. ‘Haar leven verliep zo geruisloos, zo zonder sensaties en pieken, dat ze niet aan dit leven gehecht was.’ Toen hij eens bij haar op bezoek was in het ziekenhuis, vertelde Marlen Haushofer hem dat een van de artsen gezegd had: kanker (ook haar kanker) is een gewenste, een onbewust gewenste ziekte. Een soort niet toegegeven zelfmoord. Tauschinski vindt dat niet onmogelijk, ook al benadrukt hij het verschil: ze heeft niet zelf een eind aan haar leven gemaakt, het was een ziekte. Maar ze verwachtte niets meer van het leven, ze was geresigneerd, en haar laatste regels gelden niet alleen voor haar laatste dagen, maar voor de laatste decennia. En nu, wat zou zij van haar eigen herontdekking vinden? Tauschinski denkt dat de belangstelling van vrouwen haar wel het meeste plezier zou doen. Niet dat ze een feministe, een strijdbare natuur was geweest, maar ze had haar seksegenoten altijd met zusterlijke sympathie bekeken. Het beeld dat ik mij van Marlen Haushofer had gemaakt, is na dit aangename gesprek met prof. Tauschinski bevestigd: een zwaarmoedige vrouw, een pessimiste. Een ongelukkig leven, een treurig huwelijk; een vrouw die afstand houdt van andere mensen, die eerder observeert dan deelneemt. Iemand die aan het leven lijdt. Maar er blijven twee bijkomstige mededelingen van Tauschinski in mijn herinnering hangen, namelijk dat Marlen Haushofer in gezelschap uitgelaten en vrolijk kon zijn, en dat hij haar in Steyr maar zelden kon bezoeken, dat zij, die graag van gastvrijheid gebruik maakte, zelf niet van gasten hield. Kort voordat ik afscheid neem van prof. Tauschinski, gaat zijn telefoon. Mevrouw Haushofer, de tweede mevrouw Haushofer, moet hem spreken vanwege een zojuist verschenen pocket-uitgave van Die Wand; de schrijver van het nawoord in die uitgave had ooit in een kranteartikel iets uit het leven van de schrijfster geopenbaard dat altijd geheim was gehouden. Haar man was destijds erg verontwaardigd geweest en vreesde nu nieuwe indiscreties. Ik kan dat wel begrijpen, maar ook die publicist kan ik begrijpen, hij wilde hetzelfde als ik: uitzoeken waar de persoonlijke elementen in die boeken zitten. Dan moet je het kwetsen van de echtgenoot op de koop toe nemen. | |||||||||||
GoedhartigheidDe echtgenoot: Dr. Manfred Haushofer, met hem heb ik ook nog een afspraak. Ik ben een beetje bang voor deze ontmoeting, want als hij ook maar een klein beetje lijkt op de echtgenoten in Marlen Haushofers romans, dan moet het een onverdraaglijk iemand zijn. Prof. Tauschinski had nog vriendelijk over het gezin gesproken. Natuurlijk noemde ook hij de verschillen in karakter en belangstelling tussen de echtelieden. Hij zei dat het gewoon niet goed kon gaan, en maakte de wijze opmerking dat het voor die man, die tandarts in de provincie, vast ook niet gemakkelijk was geweest om met iemand te leven die uiteindelijk helemaal niet geschikt was voor de rol van huisvrouw en moeder. Maar vóór mijn ontmoeting met de echtgenoot lag nog een andere, die met Hans Weigel, de grote stimulator van Marlen Haushofer. Ik ontmoet hem, echt op z'n Weens, in het koffiehuis, en hem vraag ik ook naar Marlen Haushofers band met haar echtgenoot. Maar dat weert hij meteen af, band was niet het juiste woord, goedhartigheid moest je het noemen, goedhartigheid op de verkeerde plaats. Ze was bijzonder intelligent, maar erg zacht en goedig, en alle vrienden vonden dat ze haar man allang had moeten verlaten. Zelf had ze in het geval van een vriendin de scheiding toegejuicht en gesteund. Toen had ze de noodzaak van een scheiding ingezien, kon ze ook juist oordelen, maar voor zichzelf bleef het bij het juiste inzicht, ze trok er geen consequenties uit. Weigel maakt geen geheim van zijn afkeer van de echtgenoot en de provinciale benauwdheid van Steyr. Een stad waar niets kan gedijen, waar ze wel ongelukkig móest zijn. Misschien worden er goede fietsen gemaakt, maar verder is het er niet uit te houden. Marlen Haushofers goedhartigheid, haar zorgzaamheid, haar bescheidenheid. Hij zei vaak positieve dingen tegen haar, dat beschouwde zij dan als vriendschappelijke overdrijving. ‘Je zit me gewoon te vleien!’ Al die bezoeken aan Wenen: louter ontsnappingen, hier kon ze op verhaal komen, ze zat in café Raimund en praatte over literatuur, ze ging naar het theater, de lucht van een andere wereld opsnuiven. Dan weer terug naar huis, waar ze haar niet begrepen, niet waardeerden. | |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
Weigel vertelt mij wat ik al had gelezen, dat hij altijd als eerste haar manuscripten las en op de leestekens moest letten. Dat zij op een keer in café Raimund kwam, hem een manuscript overhandigde: ‘Dat zul je niet kunnen waarderen, het is het verhaal van een kat.’ Die Wand - het verhaal van een kat. Dat was niet alleen maar een bescheiden understatement, want de kat, dat van mensen onafhankelijke, onomkoopbare en dappere dier, is in feite het enige wezen dat de vrouw in de roman uiteindelijk nog over heeft. Katten zijn individualisten. Een van Marlen Haushofers kinderboeken is gewijd aan een kat, exacter gezegd aan een kater. Daarin vertelt ze op een vrolijke toon, heel anders dan in haar teksten voor volwassenen, van zijn, Bartls, avonturen. In werkelijkheid heette de kater Iwan en Marlen Haushofer noemde hem, zoals haar man mij later meldt, altijd schertsend haar derde, haar liefste kind. In het boek wordt een opgewekte familie beschreven, maar de mensen blijven schimmig, alleen het dier krijgt gestalte. | |||||||||||
Ongewroken moordWeigel houdt niet van kinderboeken, maar hij vertelt mij van twee verdwenen romans van Haushofer. Uit het ene had ze een keer voorgelezen, het was het verhaal van een conciërge-echtpaar en Weigel zag er niets in, het was net zo'n cliché uit een geïllustreerd tijdschrift. Maar dat het andere manuscript verdwenen is vindt hij erg, hij voelt zich verantwoordelijk, want nadat hij het had gelezen had hij tegen de auteur gezegd dat dat niet kon, een ongewroken moord. Het was een roman over een groep mensen die te gast is op een kasteel. Op een bepaald moment maken de vrouwen gemene zaak en brengen een bijzonder afschuwelijke man om het leven, en die misdaad blijft ongewroken. Marlen Haushofer schijnt de roman na Weigels kritiek verbrand te hebben, maar ondanks definitieve uitspraken van Tauschinski en van de echtgenoot blijft hij hopen dat hij nog eens gevonden zal worden. De vrouwen maken gemene zaak en brengen een man om het leven. Misschien was het inderdaad een belangrijke roman in het werk van Haushofer. Was het voor een man niet moeilijk om bevriend te zijn met een schrijfster die, als je haar teksten mag geloven, niet van mannen hield? Weigel maakt een onderscheid tussen vriendschap en liefde. Van liefde was tussen hen nooit sprake geweest (zoals zo vaak op deze reis zal later iemand het tegendeel beweren), maar tot vriendschap was ze in staat. Bovendien kun je haar geen mannenhaatster noemen, ze kon alleen altijd beter met vrouwen opschieten. Hij herinnert zich het bijzondere vertrouwen dat ze in het laatste stadium van haar ziekte had in een vrouwelijke arts. Haar laatste periode: ze had geen plannen meer, was alleen maar blij dat ze Die Mansarde kon afmaken. Het droevige einde van Marlen Haushofer, de slopende ziekte: terwijl Tauschinski nog had gezegd dat ze wist hoe ze ervoor stond en ook verboden had, haar familie, haar zonen op de hoogte te stellen; terwijl Weigel nog van haar berusting op het einde had verteld, zal haar man mij later het tegendeel vertellen, namelijk dat hij het al vroeg wist, maar haar de diagnoses had verzwegen; dat ze aan het leven gehecht was geweest en tot aan het einde hoop en plannen had gehad. ‘Ik ben alleen geïnteresseerd in het schrijfproces’ | |||||||||||
GemeenplaatsenSteyr. De tegenstrijdigheden rond de persoon van Marlen Haushofer stapelen zich op. In de provinciestad in Opper-Oostenrijk lees ik haar verhalen die zojuist opnieuw zijn uitgegevenGa naar eind8.. Het is teleurstellende lectuur, voor het grootste deel waren het waarschijnlijk verhalen-om-het-geld, korte teksten voor bladen, voor het moment, niet voor de lange duur. Nu vallen mij - ik herlees ook Wir töten StellaGa naar eind9., Eine Handvoll Leben en Die Tapetentür - duidelijker de zwakheden van de schrijfster op, vooral | |||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||
de taalkundige zwakheden. Marlen Haushofer was geen stiliste, niet een auteur die lang aan haar teksten werkte, eraan ‘schaafde’. Ze bekommerde zich niet erg om de vorm, veroorloofde zich breedsprakigheid, kitscherige metaforen en gemeenplaatsen. Een helderheid moet ook nog doorzichtig zijn, het verdriet wordt pas groot door het adjectief ‘echt’, het schaamtegevoel is onbegrijpelijk, de emotionele uitbarsting ongeremd, en de kinderogen zijn onschuldig. In een interview heeft Marlen Haushofer in 1968 gezegd: ‘Ikzelf ben in de loop van de tijd tot het inzicht gekomen dat ik een waarheid die ik denk te zien belangrijker vind dan de kwestie van de vorm. (...) Ik ben alleen geïnteresseerd in het schrijfproces.’Ga naar eind10. Haar man zal mij later vertellen dat ze weliswaar lang op haar romans broedde, maar ze daarna in één adem opschreef, eerst met de hand, dan met de machine; gecorrigeerd werd er daarna niets meer, ook niet door de redacteur van de uitgeverij. De ontmoeting met Marlen Haushofers echtgenoot. Voor het afgesproken tijdstip loop ik rond in Steyr, probeer mij het leven hier voor te stellen. Alles ziet er mooi en uitnodigend uit, de nauwe straatjes, de kinderhoofdjes, de oude gevels, de bruggen, de twee rivieren de Steyr en de Enns. De mensen zijn vriendelijk. Ik koop een boek dat in 1980 is verschenen ter gelegenheid van het duizendjarig bestaan van de stad: Ihre Heimat ist Steyr. Het zijn ‘31 biografieën van uitvinders, schrijvers, kunstenaars, historici en andere grote persoonlijkheden van de stad Steyr’.Ga naar eind11. De auteur schrijft over Marlen Haushofer dat zij een vrouw is geworden ‘met een drang naar vrouwelijke emancipatie, maar altijd vanuit de basis van een gezond gevoel. Ze is altijd Marie Helene Frauendorfer uit Frauenstein gebleven, en heeft haar ervaringen in de grote stad erbij betrokken.’ Deze ervaringen vindt de biograaf terug in de romans, bijvoorbeeld in Die Wand, want daar wordt ‘het individu temidden van al het gewoel (geschetst) als een eenzaam schepsel dat nergens meer veilig is en dat, zeker als het een vrouw is, telkens weer tegen een muur oploopt of daar radeloos voor staat, terwijl de ruimtevaart de wereld opent voor de mensheid in het atoomtijdperk, zij het slechts voor enkele mensen.’ En Die Mansarde leest hij als ‘het dagboek van een vrouw over een genezing na zware ziekte, ver van haar man en kinderen. (... Ze komt) weer thuis bij haar gezin. (...) Ze kon niet anders dan zichzelf ertoe dwingen, weer iets te maken van de relatie met haar echtgenoot en daardoor een nieuw leven op te bouwen.’ Misverstanden en miskenning. Hier heeft Marlen Haushofer gewoond als vrouw van een tandarts, als moeder van twee jongens; ongetwijfeld voelde ze zich bekneld door de kleinsteedse geest. In Wenen ontmoette ze schrijvers-vrienden, in Steyr was ze in de eerste plaats onopvallend en huisvrouw; over literatuur praatte ze alleen met een vriendin, die kwam van elders en werd vreemd gevonden vanwege haar culturele belangstelling en haar literaire salon. Meer dan twintig jaar heeft Marlen Haushofer hier gewoond, de langste tijd op de tweede etage van een klein huis voor twee families in de vredige wijk Tabor. Ze probeerde er niet uit te breken. Ook in de periode dat ze van haar man gescheiden was, kwam het niet bij haar op, de stad te verlaten. Ze hield het uit, zoals ook de heldinnen van haar romans slechts heel zelden iets doen dat hun leven echt verandert. | |||||||||||
Verschrikkelijk monsterIn Steyr dus de ontmoeting met Marlen Haushofers echtgenoot. Ik bezoek hem in de flatwoning waar ze nog maar korte tijd voor haar dood met hem gewoond heeft; nu ziet alles er anders uit. Dr. Haushofer is hertrouwd. Als ik hem vraag of hij zichzelf herkent of herkend wordt in haar mannenfiguren, antwoordt hij vriendelijk: ‘Ik zou wel een verschrikkelijk monster moeten zijn als ik daar model voor had gestaan,’ en zijn vrouw had hem destijds ook gerustgesteld: ‘Nee, jij hoeft het je niet aan te trekken, dat ben jij niet.’ Het huwelijk tussen twee mensen die elkaar volkomen vreemd zijn: telkens weer is dat de situatie in Marlen Haushofers verhalen. Manfred Haushofer is een charmante, voorkomende heer; je kunt zien dat hij, nu getekend door een ernstige ziekte, eens een knappe, mannelijke man was. Ik kan me voorstellen dat het wat schuchtere meisje van het platteland, dat in de grote stad Duits kwam studeren, zich aangetrokken voelde tot de toe- | |||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||
komstige tandarts. Een echte man. Alleen werd zij geen echte vrouw, geen echte echtgenote. In 1941 trouwde het paar, ze waren allebei begin twintig. In Wenen waren ze verliefd op elkaar geworden; zij maakte toen een moeilijke tijd door, hij steunde haar en bleef naast haar staan, vergaf - zo noemde men dat toen - haar een misstap, hield die voor de familie geheim en trouwde toch met haar.
Marlen Haushofer
Ze schreef niet toen ze elkaar pas kenden, zo vertelt Dr. Haushofer. Hij herinnert zich haar eerste verhaal, dat ze kort voor het eind van de oorlog schreef, geïnspireerd door een zandstenen figuur, een soort madonna, die haar lang in zijn ban hield, ‘die haar fantasie vleugels gaf’. Later, toen ze in Graz studeerde, hoorde ze van een literaire wedstrijd, uitgeschreven door een regionale krant, deed eraan mee en won de eerste prijs. Dat was de aanleiding om verder te schrijven. Korte verhalen, sprookjes eerst, haar teksten verschenen in bloemlezingen, ze trok de aandacht, ze werd gestimuleerd. In het begin was het schrijven een hobby, later had ze geen keus meer. Zijn lievelingsboek? Himmel, der nirgendwo endet, een verhaal over een kind, over het kind dat zij was op het platteland. Hij houdt het meest van deze roman omdat die zo weinig pessimistisch is. En de mannelijke figuren in de andere romans, het destructieve dat steeds van hen uitgaat? ‘Dat wilde ze nu eenmaal zo uitdrukken, maar haar naaste omgeving betrok ze niet bij die negatieve visie op mannen.’ Ze was überhaupt nogal angstig aangelegd, was niet alleen bang voor mannen. Als hij psychiater was, zou hij van licht schizoïde trekken spreken; die had ze als klein kind al, toen was ze bang voor boze wezens, en die waren altijd mannelijk, kobolds, dwergen, reuzen, nooit maakte een heks haar het leven zuur. Die angst is ze nooit kwijt geraakt. En dat haar huwelijksverhalen zo hopeloos zijn? Geen enkel huwelijk is honderd procent, het hare was dat ook niet, toch hielden ze veel van elkaar. Ik vraag door, kan mij moeilijk voorstellen dat er zo'n kloof is tussen fantasie en werkelijkheid, maar Dr. Haushofer wil er niet meer over praten, zo pessimistisch als in haar romans zag zij volgens hem het leven niet. Standpunten en herinneringen. De echtgenoot beschrijft zijn vrouw - anders dan haar vrienden - als vreesachtig, maar niet als bijzonder droevig of ongelukkig. Ze leefden samen, er waren problemen, verschillende wensen en begeerten, maar, zo zegt hij, ze was niet eerzuchtig, alleen daarom al wilde ze haar leven niet veranderen. De ontmoeting met de echtgenoot: achter zijn zachte, vriendelijke optreden van nu kun je de vroegere autoritaire toon nog horen. Maar Marlen Haushofer heeft kennelijk nooit echt van hem willen scheiden, misschien uit liefde ondanks alle afstand, misschien uit vrees voor het alleen-zijn, de verantwoordelijkheid, de nood van het bestaan. Haar schrijven speelt in deze relatie geen rol; het gebeurt 's morgens aan de keukentafel vóór al het andere werk, het gezinsleven mag er niet onder lijden. Zoveel jaren is Marlen Haushofer al dood, hoe kunnen we nu nog vaststellen wat in haar leven werkelijk aanleiding, voorbeeld voor haar literatuur was. Natuurlijk hebben haar literaire mannen trekken van haar echtgenoot (zoals de | |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
vrouwenfiguren altijd ook trekken van haar hebben), maar even zeker is het dat haar man niet de gewetenloze verleider in Wir töten Stella of de kille carrièremaker in Die Tapetentür is. | |||||||||||
De kleine metaFrauenstein. De volgende dag rijd ik met Dr. Haushofer naar de plaats waar Marlen Haushofer haar kindertijd heeft doorgebracht. Hier werd ze geboren, hier is ze opgegroeid, hier speelt het verhaal van de kleine Meta uit Himmel, der nirgendwo endet en daar vlakbij dat van de vrouw uit Die Wand. Typische beelden en gevoelens, het is net een déjà vu: het zijn onbekende plaatsen voor mij, ik ben hier nog nooit geweest, maar ik ken alles: het boswachtershuis, de wegen, de wei, de beek. ‘Klein en murmelend snelde hij voort in de herfst, glashelder tot op de bruinachtig-groene bodem. - Nu raasde hij er wild en haastig op los. Witte schuimvlokken dansten op zijn rug en overmoedig spatte hij een paar grote vlokken op onze jas.’Ga naar eind12. De plaats waar Marlen Haushofer kind is geweest. In de beek mocht ze niet spelen, haar moeder vond dat te gevaarlijk, daarom leerde het kind niet zwemmen. Het oude boswachtershuis staat er verlaten en vervallen bijGa naar eind13., er hangt nog een gewei boven de deur, de kalk is afgebladderd, uit de ramen komt een geur van verrotting. Dr. Haushofer vertelt hoe het ruime huis er van binnen uitzag: boven het woongedeelte, beneden het kantoor van de vader, waar de kinderen niet mochten komen, de keuken, een eetkamer; Marlen en haar broertje hadden elk een eigen kamer. Tot haar tiende jaar was ze op de dorpsschool in Frauenstein, toen ging ze naar het particuliere internaat van de Zusters Ursulinen in Linz. Onder het verblijf daar, de tucht die er heerste, leed zij zeer; ze werd ziek en werd voor een jaar van school genomen. Eindexamen deed ze aan een openbare school. Haar vader was boswachter, 50.000 ha. was zijn gebied groot. De familie had er een klein boerenbedrijf bij, drie of vier koeien, een paar varkens. In 1939 verrichtte Marlen Haushofer haar ‘Arbeitsdienst’ in Oost-Pruisen. Misschien was er hier een vroege liefde, misschien was het een vroege verschrikking, misschien was het ook niets. Ze reisde al gauw weer naar huis, begon haar studie in Wenen, leerde haar man kennen. Ze trouwden in Frauenstein, in de mooie oude dorpskerk (waar de bezoekers Himmel, der nirgendwo endet kunnen kopen). Haar man wordt in 1943 wegens ziekte uit de weermacht ontslagen, het paar gaat eerst naar Graz, beleeft na een avontuurlijke vlucht-odyssee het einde van de oorlog veilig hier in Frauenstein. Vanuit Steyr keert Marlen Haushofer later vaak naar haar geboortestreek terug, haar ouders zijn er sinds het midden van de jaren vijftig niet meer, maar een kennis heeft boven in het bos een jachthuis, daar is ze een graag geziene gast.
Marlen Haushofer
Van haar geboortehuis naar het jachthuis, het huis uit Die Wand, is het een half uur lopen. ‘De wand,’ wijst Dr. Haushofer, ‘was ongeveer hier,’ en hij doet een paar stappen naar de beek. Ons weerhoudt geen hindernis, wij nemen het steile pad door het bos en lopen naar het jachthuis, en ook hier ben ik niet verrast: het | |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
is allemaal precies zoals het toevluchtsoord in de roman wordt beschreven, een mooi groot houten huis. ‘Het jachthuis is eigenlijk een houten villa van twee verdiepingen, gebouwd van massieve stammen en nog steeds in prima staat. Op de parterre is een grote woonkeuken in boerenstijl, daarnaast een slaapkamer en een klein kamertje. Op de eerste verdieping, waar een houten veranda omheen loopt, liggen drie kleine kamertjes voor de gasten.’Ga naar eind14. Een merkwaardige dag was dat in Frauenstein: je komt in een onbekend gebied en toch is het allemaal vertrouwd. Bij het afscheid geeft Dr. Haushofer mij dan de telefoonnummers van twee vriendinnen van Marlen. Vooral van de ene zou ik meer te weten kunnen komen over haar houding ten opzichte van mannen, waarnaar ik hem steeds weer had gevraagd. ‘Haar man schijnt ze een tijdlang babyvoeding te hebben voorgezet, uit zorg om zijn gezondheid’ | |||||||||||
MozaïekstenenWie was Marlen Haushofer? De verhalen die ik inmiddels over haar heb gehoord, leveren geen duidelijk beeld op. Haar beide zonen stuurde ze naar het internaat, hoewel ze zelf als kind zo onder het verblijf daar had geleden. Later reisde ze als een kloek naar Wenen, om daar een broek te gaan kopen voor haar volwassen zoon, omdat hij dat alleen niet zou kunnen. Haar man schijnt ze een tijdlang babyvoeding te hebben voorgezet, uit zorg om zijn gezondheid. Ze was bang dat haar gezin na haar dood geldgebrek zou lijden. En aan de andere kant in Wenen steeds weer het geklaag over het slechte huwelijk. Verhalen die ik als mozaïekstenen bij elkaar probeer te passen. Het verband tussen het leven en de literatuur. Ik bezoek Dr. Handlgruber, de vroegere directrice van de bibliotheek in Steyr. Zij en haar man waren bevriend met het echtpaar Haushofer. Zij had Marlen leren kennen via een verhaal van haar dat in de plaatselijke krant was afgedrukt. De lezeres interesseerde zich voor de schrijfster, schreef haar, ontmoette haar later persoonlijk. Ze vertelt van haar verrassing bij die eerste ontmoeting. Na het lezen had ze zich een heel andere persoonlijkheid voorgesteld, ‘veel imposanter’. Marlen Haushofer was een heel eenvoudige, natuurlijke verschijning. De twee vrouwen sloten vriendschap, betrokken daar al gauw ook hun mannen bij, ze gingen samen op reis, toen was Marlen nog een opgewekt mens, later werd ze steeds zwaarmoediger. Mevrouw Handlgruber, die zelf gedichten schrijft, praatte met haar vriendin niet over literatuur, ook niet over de romans en verhalen van Marlen. Ze vroeg dus niet: Zie je de mannen echt zoals je over hen schrijft. In hun privécontact was het haar sowieso nooit opgevallen dat Marlen mannen afwees. Ze had het gevoel dat het twee werelden waren: het privéleven en de literatuur. Toch heeft ze pas uit de romans opgemaakt hoe ongelukkig haar vriendin moest zijn, en hoewel ze vaak samen zuchtten over de ellende van het huishoudelijk werk, en hoewel zij vond dat Marlen eigenlijk niet geschikt was voor het huwelijk, was de omvang van haar hopeloosheid haar toch pas uit de boeken duidelijk geworden. Bijna wilde ik na dit bezoek al zeggen: terug naar de boeken. Maar toen ontmoette ik in München een jeugdvriendin van Marlen Haushofer, en zij vertelde mij van het jonge meisje dat vers van het platteland naar Wenen was gekomen, niet bijzonder knap was ze geweest, maar ze maakte een bijzonder kwetsbare indruk. De beide studentes raakten bevriend, hoewel ze eigenlijk allebei niet zo dol op vrouwen waren en liever in het gezelschap van mannen verkeerden. Ze herinnert zich de ramp | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
waarmee voor Marlen een jonge-meisjesliefde eindigde, en waar ze - zoals altijd in haar leven, zegt deze vriendin - volkomen apathisch tegenover stond, niet in staat welke beslissing dan ook te nemen. ‘Je moest altijd tegen haar zeggen: Doe dit of dat, het was vreselijk.’ Haar eerste vriend in Wenen was een knappe jongeman, een grote leugenaar. ‘Hij heeft haar weten te verleiden omdat hij haar wijsmaakte dat hij pederast was en dat zij hem daarvan moest genezen.’ Later werd Me, zoals de vriendin haar liefdevol noemt, verliefd op de aankomende tandarts, een imponerende man die bescherming beloofde en zich fatsoenlijk gedroeg. Haar eerste zoon bracht ze heimelijk aan de Ammersee ter wereld. | |||||||||||
Lusteloos
Marlen Haushofer
In feite is Me haar leven lang het boerenmeisje gebleven; een behoorlijke huisvrouw is ze in elk geval nooit geworden, en de kinderen waren het huis uit. En de droefheid, de melancholie die de anderen zich herinnerden? Nee, zegt de resolute vriendin, dat is grote onzin. Ze stond een beetje lusteloos tegenover het leven, maar depressief, nee, je moest haar alleen door elkaar schudden, dan ging het wel. En überhaupt, dat schrijven was alleen om geld te verdienen; vaak had Me als antwoord op haar kritiek - zij accepteerde haar taalkundige slordigheden namelijk niet - gezegd: ‘Ach, hou op, dat is niet zo dramatisch, dat schrijf ik gewoon zo.’ En als ze nu leest wat mensen allemaal in die boeken denken te lezen, dan kan ze alleen maar lachen. Bijzondere sympathie voor vrouwen, wat een onzin, ze was alleen maar lui. Zij herinnert zich een bezoek aan Steyr, voortdurend ging de telefoon, domme vrouwen uit de stad klaagden Me hun nood over hun huwelijk, zij luisterde, onverschillig, zonder aandacht, later zegt ze tegen haar vriendin: ‘Wat moet in anders doen, zo is het toch het gemakkelijkst.’ Een paar van haar gedichten zijn ook echt heel aardig, Die Wand is misschien een bijzondere roman, maar een kloof tussen vrouw en man, geen sprake van, het seksuele was haar vreemd, maar verder was ze vooral op haar voordeel uit. Zij herinnert zich nog precies hoe ze op een keer bij Me in het ziekenhuis op bezoek was en medelijden met haar had: Marlens echtgenoot was toen net met zijn vriendin naar Italië vertrokken. Maar Marlen lachte alleen maar: hij had het haar toch van te voren gevraagd, maar zij vond het wel goed zo, nu kwamen alle vrienden haar beklagen. Hoe dan ook: met niemand heeft ze ooit zo gelachen als met Marlen.
Waarheid en leugen. Hoe was Marlen Haushofer? De mozaïekstenen passen niet bij elkaar, het beeld wordt uiteindelijk scheef en de persoon die je erop ziet heeft drie ogen, twee neuzen, de ene mondhoek hangt naar beneden, de andere is opgetrokken. Een paar mensen herinneren zich een vrouw - en allemaal hebben ze het over een andere. Een volkomen normale geschiedenis. Wat overblijft: een paar biografische feiten, de levensomstandigheden, vermoedens - en de boeken. En die vertellen van vrouwen die lijden aan de mannen en aan het leven. Ik geloof dat ik Marlen Haushofer bij haar leven niet sympathiek had gevonden. | |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
Voorbij is de tijd dat men van ‘Hamlet’ kon genieten zonder zich al te veel met Shakespeare bezig te hoeven houden. De schromelijke nieuwsgierigheid naar de biografische anekdote is een kenmerk van onze tijd, dat door de methoden van bepaalde bladen en door andere media eindeloos wordt aangewakkerd; zij richten zich tot een publiek dat steeds minder weet wat lezen is.Ga naar voetnoot15. (Uit het Duits vertaald door Ria van Hengel) Een tentoonstelling over leven en werk van Marlen Haushofer is te zien in Amsterdam: Amazone, Singel 72, 12-26 februari (opening 12 februari 17.00 uur, lezingen in De Balie, 12 en 13 februari, 20.30 uur) en Den Haag: de Regentenkamer, Warmoezierstraat 44, 5 t/m 8 maart (opening 5 maart, 19.30 uur, aansluitend lezing). |
|