Bzzlletin. Jaargang 20
(1990-1991)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Gommert de Kok
| |
[pagina 85]
| |
Hermann Broch (met beiden voelde hij zich sterk verwant) en in zekere zin ook van Kafka en van Wittgenstein. | |
Taalgebruik
Elias Canetti
Canetti's taalgebruik is van een eigen karakter: het heeft weinig van het brijige Duits waaraan sommige professoren uit dit taalgebied zich schuldig maken, filosofen die pas begrijpelijk worden als men hen in een andere taal leest. Daarover tussen haakjes een ironische opmerking van de Engelse biograaf Michael Holroyd in diens enige jaren geleden verschenen boek over Lytton Strachey, een opmerking ten koste van niemand minder dan de grote Freud. Bij voorbereiding van Strachey's biografie kwam Holroyd in contact met Lyttons broer James, psychiater, leerling en medewerker van Freud. James Strachey had de werken van zijn leermeester zo begrijpelijk in het Engels vertaald, meldt Holroyd, dat een Duitse uitgever ze in het Duits wilde laten terugvertalen zodat ook in die taal een leesbare standaardeditie zou verschijnen. Met Canetti's werk hoeft een dergelijke procedure niet te worden uitgevoerd: hij is de Joseph Conrad van het Duitse taalgebied, Conrad die Pools als moedertaal had, maar perfect Engels schreef. Zo Canetti in het Duits. Canetti schrijft ‘eine Sprache von bestechender Klarheit und Kraft’, een taal van verlokkende helderheid en kracht, aldus de kritikus Rudolf Hartung. En onlangs concludeerde Jean Améry in Der Spiegel - in een bespreking van Canetti's laatste boek Die gerettete Zunge: ‘De uitdrukkelijke en indrukwekkende liefdesverklaring van Canetti aan de Duitse taal is geen in de wind gesproken opschepperij.’ Zijn taal is - aldus Améry - ‘zonder ongecontroleerde woordwatervallen, zonder uitgedachte stijlmiddelen, zonder het jargon van de tijd en zonder concessie aan taalmodes die geen sporen zullen nalaten in de geschiedenis van het Duitse taalgebruik.’ In zijn stijl herken ik met name een grote gevoeligheid voor het ritme van de taal. Korte en lange zinnen worden zorgvuldig en functioneel afge- | |
[pagina 86]
| |
wisseld. Soms onderbreekt hij de logische syntaxis met een tussenzin of een herhaling of past hij een omkering van de woordvolgorde toe. De auteur beschikt over een verfijnd oor voor beheerste taaleffecten, effecten die hij bekwaam en behoedzaam toepast. Modern Duits? Nee, niet helemaal. Canetti's taal maakt een enigszins archaïsche indruk, zonder overigens ouderwets te zijn. ‘Verbale weergave alleen is onvoldoende, de vertaler is, of hij wil of niet, gedwongen ook als interpreet op te treden, als “uitvoerend kunstenaar” zo men wil’ | |
OpdrachtenDe hier geschetste achtergronden vormen even zovele opdrachten aan een vertaler. Hij moet pogen de bijzondere toon, de eigen klank van Canetti's Duits in het Nederlands te laten resoneren. Verbale weergave alleen is onvoldoende, de vertaler is, of hij wil of niet, gedwongen ook als interpreet op te treden, als ‘uitvoerend kunstenaar’ zo men wil. Ook voor hem geldt het woord van Mahler dat het belangrijkste niet in de noten staat. Daarom is vertalen haast nog moeilijker dan schrijven. De Amerikaanse dichter Robert Frost wist het exact: ‘Poetry is what disappears in translation’, poëzie is wat in vertaling verdwijnt. Wil men die verdwijning verhinderen, dan dient de vertaler te voldoen aan het eerste en het grote gebod voor alle vertalers: ‘Gij zult het oorspronkelijk werk liefhebben als uzelve.’ Tussen hem en de te vertalen auteur moet sprake zijn van een intellectuele en emotionele affiniteit. Aan die voorwaarde nu voldoet in het geval Canetti de Nederlandse vertaler Theodor Duquesnoy volledig. Hij vernederlandste Canetti's aantekeningen zodanig dat de lezer die het oorspronkelijke werk kent, bij zichzelf dezelfde sensaties registreert als tijdens de lezing van het origineel. Een enkel voorbeeld. Canetti begint zijn notities uit 1944 als volgt: Die gröszte geistige Versuchung in meinem Leben, die einzige, gegen die ich sehr schwer anzukämpfen habe, ist die: ganz Jude zu sein. Een zin met een typerende cadans, vooral door de onderbreking achter ‘in meinem Leben’. Duquesnoy vertaalt: De grootste geestelijke verleiding in mijn leven, de enige waartegen ik een zeer zware strijd moet aanbinden, is: om geheel en al jood te zijn. De cadans van de oorspronkelijke tekst is hier zodanig benaderd dat origineel en vertaling eenzelfde sfeer ademen. Opvallend is in dit verband de vertaling van ‘gegen die ich sehr schwer anzukämpfen habe’. Duquesnoy zegt niet ‘waartegen ik zeer zwaar moet strijden’, maar ‘waartegen ik een zeer zware strijd moet aanbinden’: het ritme van deze zin sluit uitstekend bij dat van het origineel aan. Tekenend is verder het gebruik van het voorzetsel ‘om’ in het slot: ‘is: om geheel en al jood te zijn.’ Strikt genomen kan dit voorzetsel worden weggelaten, maar opnieuw is hier aan het ritme | |
[pagina 87]
| |
voorrang gegeven om dat van de oorspronkelijke zin zo goed mogelijk te benaderen: ‘ist die: ganz Jude zu sein.’ | |
Affiniteit?De affiniteit die kennelijk bestond tussen Canetti's werk en vertaler Duquesnoy, was helaas in aanzienlijk mindere mate aanwezig bij Jenny Tuin die Masse und Macht in het Nederlands overbracht. Om geen misverstanden te wekken: de materiële inhoud van het boek is in haar werk zonder meer aanwezig, Canetti's opvattingen over massa en macht zijn keurig in de Nederlandse versie weergegeven en het taalgebruik voldoet zeker aan de wetten van de Nederlandse grammatica. Maar de kernvraag is hier of deze vertaling dezelfde sfeer ademt als het origineel. Ik vrees van niet. De zinnen hadden eenzelfde ritme dienen weer te geven, eenzelfde gedragenheid of - op sommige plaatsen - eenzelfde felheid. Dat nu blijkt niet het geval te zijn. Jenny Tuin heeft de specifieke retoriek van Canetti niet altijd serieus genomen, maar het kennelijk voldoende geacht dat de denkbeelden uit het boek werden weergegeven. Wie het origineel kent, zal deze vertaling dan ook als een reductie ondergaan. En die reductie was de oorzaak van de ervaring, die ik in het begin van dit stuk noemde: bij het lezen bleef de ‘schok der herkenning’ achterwege. | |
VergelijkingHet uitspreken van een dergelijk negatief oordeel is niet voldoende, maar dient met feiten te worden geadstrueerd. Dat kost in dit geval weinig moeite, omdat op vrijwel elke bladzijde voorbeelden zijn te vinden van een niet geheel adequaat vertalen. Ik doe een willekeurige keuze en begin gemakshalve met de openingszin van het boek. Dat begin luidt aldus: Nichts fürchtet der Mensch mehr als die Berührung durch Unbekanntes. Man will sehen, was nach einem greift, man will es erkennen oder zumindest einreihen können. Überall weicht der Mensch der Berührung durch Fremdes aus. Een typisch ‘Canettiaans’ begin, een zin van brede allure. Ik poog te vertalen en stuit dan direct al op ‘Berührung’: het Nederlands equivalent zou ‘aanraking’ kunnen zijn, maar maakt, meen ik, toch een te statische indruk omdat ‘Berührung’ een beweging suggereert. ‘Betasten’ en ‘bevoelen’ gaan echter te ver. Een tussenweg kan zijn om ‘Berührung’ althans de eerste keer te vertalen met ‘aangeraakt worden’, daarmee wordt een handeling ingebouwd: men wordt aangeraakt. Hoe echter ‘durch Unbekanntes’ te vertalen? Het weglaten van het lidwoord is in het Nederlands ongebruikelijk: ‘door onbekends’ kan niet. Toevoeging echter van het onbepaalde voornaamwoord ‘iets’ geeft het ‘onbekende’ een sfeer van kneuterigheid. Beter kan daarom het lidwoord ‘het’ worden gebruikt. Een zelfde constructie komt terug in ‘durch Fremdes’: daar kan het in relatie tot het voorafgaande ‘men’ nog het beste worden vertaald met ‘door hetgeen hem vreemd is’. Gebruik van ‘hetgeen’ past zonder twijfel bij de archaïserende stijl van Canetti. Ik noteer nu als eindresultaat: Niets vreest de mens meer dan door het onbekende te worden aangeraakt. Men wil zien door wat men wordt aangegrepen, men wil het herkennen of op zijn minst kunnen indelen. Overal ontwijkt de mens de aanraking door hetgeen hem vreemd is. Het lijkt me dat in deze zinnen althans is gepoogd zowel de formele inhoud als de retoriek van de ‘boodschap’ weer te geven. Ik sla nu de vertaling-Tuin op en lees daar: Voor niets is de mens meer beducht dan voor aanraking door iets onbekends. Hij wil zien wat naar hem grijpt, hij wil het herkennen of op zijn minst kunnen thuisbrengen. Overal gaat de mens de aanraking door een vreemd element uit de weg. | |
[pagina 88]
| |
Ik erken dat de formele inhoud van deze vertaling de boodschap van Canetti weergeeft, maar daar is het dan ook mee gezegd. Dit Nederlands is moderner dat het Duits en mist de zeggingskracht van het origineel. Jammer. | |
Nog een voorbeeldEen tweede voorbeeld. Canetti, die in de massa allerlei vormen van ‘meuten’ onderscheidt, wijdt een hoofdstuk aan ‘de meute en de religie’. Voor religies ontwikkelt hij eveneens een classificatie: er zijn - zegt hij - ‘religies van de jacht, van de oorlog, van de vermeerdering en van de weeklacht’. Zijn beschouwing over deze laatste categorie begint aldus: Von den Religionen der Klage ist das Gesicht der Erde gezeichnet. Im Christentum haben sie eine Art von allgemeiner Gültigkeit erlangt. Die Meute, von der sie getragen sind, hat nur kurzen Bestand. Was hat den Glaubensformen, die der Klage entspringen, ihre Konsistenz gegeben? Was verschafft ihnen diese eigentümliche Beharrlichkeit über Jahrtausende? Moeilijk te vertalen, vooral wanneer men de eigenaardige klank van dit Duits in het Nederlands wil laten resoneren. Allerlei vragen doemen op. Moet men b.v. spreken over ‘religies van de klacht?’ Dat klinkt harder, directer ook dan ‘Religionen der Klage’. Hoe een vorm te vinden waarmee een licht archaïsch effect kan worden bereikt? Mischien nog het beste met ‘religies, die op een weeklacht stoelen’. Dit ‘stoelen’ is immers een goed en oud Nederlands woord, vooral als het om religieuze zaken gaat (‘stoelen op dezelfde wortel des geloofs’). Kan men overigens de lijdende vorm in de eerste zin handhaven? Dat zou betekenen dat ‘von’ met ‘door’ moet worden vertaald, in het Nederlands een lelijk voorzetsel om een zin mee te beginnen. Beter wellicht om over te schakelen naar de bedrijvende vorm. Moet ‘von der sie getragen sind’ letterlijk worden vertaald? Of kan ‘dragen’ hier overdrachtelijk worden beschouwd in de zin van b.v. ‘zwanger zijn’. Dan zou ‘voortkomen’ of ook ‘ontspruiten’ mogelijk zijn. Ik doe opnieuw een poging: De religies die op het weeklagen stoelen, hebben het gezicht van de aarde getekend. In het christendom hebben zij een vorm van algemene geldigheid gekregen. De meute, waaruit zij zijn ontsproten, heeft slechts een korte bestaanstijd. Wat toch heeft aan deze geloofsvormen, die uit de weeklacht voortkomen, hun duurzaamheid gegeven? Wat verschaft hun deze eigenaardige standvastigheid over duizenden jaren heen? Het is opnieuw een poging om het eigen taalgebruik van Elias Canetti zo goed mogelijk in het Nederlands weer te geven. Ik sla nu de ‘Tuin-vertaling’ op en lees: De op de klacht gebaseerde religies hebben het aangezicht van de aarde gemerkt. In het christendom hebben ze een soort van algemene bekrachtiging gevonden. De meute waarop zij schragen heeft slechts een kort leven. Wat heeft aan de geloofsvormen die uit de klacht voortspruiten hun vastheid gegeven? Wat verschaft ze deze typische bestendigheid over duizenden jaren? Alweer: het staat er allemaal, maar de vertaalster heeft vooral verbaal vertaald, heeft de noten in de juiste volgorde ‘gespeeld’ zonder zich veel te bekommeren om wat er achter klinkt. ‘Poetry is what disappears in translation’, de eigenaardige klank van Canetti's stijl is inderdaad in de vertaling verdwenen. Heel in de verte doet dit alles denken aan het grapje van Orwell, die een tekst uit Prediker in modern Engels vertaalde. De oorspronkelijke versie luidde: ‘Wederom zag ik onder de zon, dat niet de snelsten den wedloop winnen, noch de sterksten den strijd, noch ook de wijzen het brood, noch ook de schranderen de rijkdom, noch ook de verstandigen de gunst, want tijd en toeval treffen hen allen’. En Orwell zette het aldus om: ‘Objectieve overwegingen van | |
[pagina 89]
| |
‘De meest zonderlinge mens die ik ken lijkt mij op dit ogenblik X. Hij koestert een wrok jegens mij, omdat ik vijftig jaar na zijn vuurdood niet Peter Kien ben.’ (Aantekeningen, 1983); foto: Jerry Bauer
| |
[pagina 90]
| |
hedendaagse verschijnselen dwingen tot de conclusie dat succes of falen op met elkaar wedijverende gebieden, geen tendens vertonen om samen te vallen met aangeboren capaciteiten, maar dat met een aanzienlijk element van onvoorspelbaarheid rekening moet worden gehouden.’ Toegegeven, de vergelijking is te extreem, maar ze geeft in haar schromelijke overdrijving wel weer wat ik bedoel. ‘Negentig procent van alle vertalingen sinds Babel is zonder twijfel onvoldoende en dat zal wel zo blijven’ | |
SteinerIk vat samen. De vertalingen, waarmee Canetti thans op de Nederlandse boekenmarkt is gebracht, zijn van uiteenlopende kwaliteit. Ik geef verre de voorkeur aan die van Duquesnoy: hij heeft de Aufzeichnungen voortreffelijk vertaald. De vernederlandsing van Masse und Macht door Jenny Tuin is weliswaar grammaticaal juist en derhalve voldoende om van de inhoud van het werk te kunnen kennisnemen, maar menigmaal ontbreekt de eigen sfeer van Canetti's taalgebruik. Is haar vertaling slecht? Och nee, maar het werk zit toch ergens bij de ‘negentig procent’, om een woord van George Steiner te gebruiken. Steiner, een in Engeland wonende, veeltalige filoloog - zijn vader kwam uit Praag, hijzelf groeide op in Parijs en in New York en zowel Engels, Frans als Duits beschouwt hij als ‘moedertaal’ - heeft in een omvangrijke en indringende studie over taal en vertaling (After Babel, Londen 1975) een aantal oorzaken opgesomd waardoor een vertaling slecht kan zijn. De vertaler kan er bijvoorbeeld naast zitten door onkunde, door haast of persoonlijke beperkingen. Het kan hem ontbreken aan beheersing van zijn eigen taal, een beheersing die een noodzakelijke voorwaarde is voor goed vertalen. Hij kan een psychologische fout maken door een verkeerde tekstkeuze: zijn eigen gevoeligheid en die van de oorspronkelijke auteur stemmen niet overeen. Ik geloof dat bij Jenny Tuin voornamelijk sprake is van de laatste factor. Maar daardoor ressorteert ze in dit geval wel onder de negentig procent. Steiner zegt namelijk in het hier geciteerde boek: ‘Negentig procent van alle vertalingen sinds Babel is zonder twijfel onvoldoende en dat zal wel zo blijven.’ Zonder voorbehoud wil ik de Canettivertaling van Duquesnoy onder de overblijvende - goede - tien procent rekenen, maar ik kan er niet onder uit om het werk van Jenny Tuin in dit geval inderdaad onder de negentig procent onder te brengen, zij het aan de bovenzijde van die negentig. |
|