Bzzlletin. Jaargang 20(1990-1991)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Theo van Baaren Gedichten Je handen dorstige vlinders op zoek naar een fontein van levende honing, verdwaald in de schaduw van mijn verwelkte slaap. Onder de lange mouwen verborgen van haar wijde japon fladderden haar handen bang als kleine dieren die de vluchtweg naar het licht niet kunnen vinden. (1986) Het sombere vruchtvlees van je ogen smeult wrang in een donkere hoek van de kamer. Je speelt met een pop die zijn kop heeft verloren en zingt hem in slaap op een bed van kranten. In de onderwereld van mijn droom wordt je mond een rode orchidee en je handen tot de klauwen van een engel die op aas loert in de nacht. Aan je natte zolen kleeft nog het geruis van de zee en in mijn kamer liet je sporen na die zachtjes glanzen in het zomerlicht. Tussen de dolk van je vader op het toneel en het hollende paard op straat spande jij een regenboog van zang zo sterk dat hij nog steeds te glanzen staat. (1986) [pagina 78] [p. 78] Nachtstad Ik dwaal door een stad die niet bestaat en zoek naar een huis waar ik heb gewoond. Alle straten lijken bekend, maar geen een past op de kaart in mijn geheugen ingeprent. Ik dwaal door een stad die dieper ligt dan het bewust geheugen reikt, waar alle mensen schimmen zijn die zwijgend door de straten gaan of samenscholen op een plein. Ik dwaal door een stad in duisternis met hier en daar een somber licht en zoek of ik mijzelf herken, maar alle zoeken blijft vergeefs, want ik weet niet wie ik ben. (18-6-1986) Vorige Volgende