Bzzlletin. Jaargang 20
(1990-1991)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
Victorine Arnoldus
| |
[pagina 71]
| |
ZoekplaatjesHet Primair Proces is de stijl van denken waarin verbanden gelegd worden op grond van constructen, die zonder ogenschijnlijke logica bij elkaar horen. Het is het denken van het begin: een klein kind neemt bij zichzelf spanning waar op grond van lust-onlustgevoelens en van zijn omgeving neemt het vooral de interactie-patronen waar. Als we er vanuit gaan dat nu de onlust wordt weggenomen door moeder, zal tot op late leeftijd de gedachte aan moeder opkomen wanneer de mens in nood is. Het Primair Proces is de taal van de affecten en de intuïtie en wordt vooral zichtbaar in toestanden van regressie en ontspanning zoals bijv. in de droom en bij de vrije associatie. Men rangschikt hierbij voornamelijk op basis van herkenning en ‘voelt’ aan wat bij elkaar hoort, refererend aan vroegere ervaringsplaatjes. Pas later in de ontwikkeling, als het kind zich meer gaat richten op de buitenwereld en bovendien niet alleen actiepatronen herkent maar ook klank en woordbeelden kan vasthouden, ontstaat er een tweede denkstijl die meer bepaald wordt door de logica met regels over oorzaak en gevolg. Freud noemde dit het Secundair Proces, de taal van het bewuste. Het denken wordt nu minder bepaald door de affecten en wordt meer energie-besparend doordat het denken meer en meer het karakter krijgt van proefhandelen. Het Primair Proces-denken verdwijnt bij de mens nooit helemaal, net zo min als het Secundair Proces denken ooit loskomt van affectieve pre-occupaties. Deze oude theorie krijgt tegenwoordig bijval van moderne onderzoekers van kunstmatige intelligentie. Zij verklaren de superioriteit van het menselijk brein vanuit de theorie dat de mens, wanneer hij voor een probleem gesteld wordt, dit in eerste instantie zal benaderen met ‘zoekplaatjes’, constructen, waardoor aangevoeld wordt in welke richting de oplossing gezocht moet worden. Kunstmatige intelligentie moet daarentegen de hele beslisboom afwerken en als het ware beginnen met de vraag uit het oude radiospelletje: ‘Is het organisch of anorganisch?’
Het Falce Face masker van de Irokezen uit het Noordoosten van de Verenigde Staten; foto: RUG
| |
[pagina 72]
| |
Initiatiemasker voor jongens, gedragen als teken van doorstane inwijding foto: RUG
Professor Van Baaren had een groot gevoel voor het Primair Proces en het leek soms alsof hij zich vooral hierdoor liet leiden. Hij was gefascineerd door dromen en droombeelden en was er van overtuigd dat wat wij in dromen aanschouwen is, wat er in onszelf leeft, hoezeer ook verdrongen en verloochend. In zijn eigen gedichten en ook in zijn collages maakte hij vrijelijk gebruik van verdichtingen, omkeringen en symbolisaties.
Als voorbeeld geef ik: De droomhaas
De droomhaas vlucht op het eerste geluid
van mijn ontwaken de dekens uit.
Hij was zo lief, hij was zo zacht
hij lag bij me de hele nacht.
Nu lig ik tussen de lakens alleen,
hij vluchtte al over de melkweg heen.Ga naar eind2.
Treffend beschrijft hij hier met de haas als symbool het vlieden van de droom, terwijl de associatie met angst en de omkering lief en zacht, zo duidelijk het affectief beladene van de droominhoud weergeeft. | |
MuseumOok in zijn werk als wetenschapper was hij op zoek naar constructen, naar plaatjes, die over de hele wereld door mensen gebruikt worden om de sterk emotioneel beladen ‘wetens’ zoals scheppingsverhalen, waardesystemen en godsvoorstellingen, onderling overdraagbaar te maken. Veel energie stak hij in het door hem opgerichte IGB (Instituut voor Godsdiensthistorische Beelddocumentatie) en in zijn collectie van de materiële cultuur van schriftloze volkeren, die de basis van zijn museum vormde. Een museum dat hij vernoemde naar zijn voorganger ‘Gerardus van der Leeuw’, die de gedachte lanceerde dat de primitieve mentaliteit in de moderne mens voorleeft en daarmee als een van de eersten de superioriteits-aanspraken van de westerse cultuur in de twintigste eeuw weerlegde. Ik zal mij na de voorgaande uitweiding over Van Baaren als ‘de man van het Primair Proces’ beperken tot zijn collectie ethnografica die in het in 1978 officieel voor het publiek opengestelde museum te zien is. Ik zal enkele voorbeelden geven van zijn aankoopbeleid als collectioneur. Belangrijk is te weten, dat hij de culturen, waaruit zijn verzameling afkomstig is, nooit persoonlijk heeft ontmoet. De keuze die ik heb gemaakt is willekeurig, geleid door de inspiratie van het moment. Begin jaren veertig is Van Baaren begonnen met het verzamelen van ethnografica, aangestoken door zijn contacten met Moesman en Van Lier, | |
[pagina 73]
| |
die in het bestuur van het schildersgenootschap ‘Kunstliefde’ te Utrecht zaten.
Ijo-masker, Zuid-Nigeria; foto: RUG
Van Lier introduceerde Van Baaren, die geïnteresseerd was in kunst, in dit genootschap. Ter gelegenheid van de opening van een tentoonstelling over Goya, Kubin en Pascin hield hij voor hen een lezing over deze kunstenaars. Hierin benadrukte hij reeds een thema dat steeds weer bij hem terugkeert en wel: kunst is een vorm van beheersing en ordening van de werkelijkheid, een afweer van de mens tegen angst en chaos. De kunstenaar kan vorm geven aan de geheimzinnige en schrik aanjagende gestalten van het onderbewustzijn en aan het leed en de ellende van deze wereld. Hij kan dit op een serieuze manier doen of met humor, die alles relatief maakt. Volgens Van Baaren zijn kunst en religie twee duidelijk gedifferentieerde manifestaties van de menselijke geest. Ze zijn beide afhankelijk van de mogelijkheden tot symbolische representatie. Maar kunst is nooit een substituut voor religie. Kunst houdt zich essentieel bezig met schoonheid. Ook vormden Moesman, Van Lier en Van Baaren tezamen met de geograaf Bouman een kleine ethnografische kunstkring. De ethnografica werd door Bouman in Parijs aangekocht en in Nederland verhandeld. Een van de eerste stukken van zijn collectie kocht Van Baaren in 1942 in Utrecht. Dit voorwerp - met onbekende functie - is voor 1938 verzameld in het Tami-gebied, Noordoost Nieuw-Guinea. Wat mij zo frapeerde is dat hij er een notitie bij heeft gemaakt, dat dit het eerste stuk was dat hij van belang achtte. (Met name de tegenstelling bekend-belangrijk). | |
Chaos en kosmosDe kunst van schriftloze culturen heeft een religieuze of een sociale functie. Bijna alle primitieve en oude culturen leven sterk onder de indruk van de tegenstelling tussen chaos en kosmos. Vaak wordt de kosmos vereenzelvigd met de geordende wereld, van het gebied dat men kent en in cultuur heeft gebracht; terwijl de chaos gerepresentateerd wordt door de wildernis, de woestijn, het oerwoud. In de scheppingsmythen van de Bambara, een volk dat leeft in de Westelijke Sudan en Mali, wordt uitgegaan van een leegte, waaruit op een gegeven moment een stem opklinkt, die een stem voortbrengt aan hem gelijk, a.h.w. zijn echo. Hiermee is het tweelingprincipe in de kosmos geïntroduceerd. De Bambara hebben een duidelijk besef van een scheppingsproces, waarbij een wereld in potentie overgaat tot een wereld in actu. Volgens hen bestaat de wereld alleen dankzij het feit dat de mens er is om de wereld te kennen door zijn bewustzijn ervan. De Dyow, de zes initiatiegenootschappen van de Bambara, relateren hieraan; ze leggen ieder de nadruk op een stukje van de relatieve kennis van de mens. Samen vormen ze een compleet geheel. Idealiter doorloopt ieder mannelijk lid van de stam deze genootschappen. De laatste Dyow is het Kore-genootschap, waar-in de hoogste menselijke kennis wordt bereikt. In de collectie, die Van Baaren via Van Lier aangekocht heeft, treffen we o.a. twee maskers aan die deel hebben uitgemaakt van een Kore-genootschap en een slot. |