Wraakgezang in walstempo
In deze bewogen dagen dacht ik weer aan het operaatje. Ik maakte het in betrekkelijk korte tijd af en merkte later dat er een stijlbreuk tussen de eerste en de tweede helft ervan was. In het begin zijn er stemmingmakerige instrumentale (piano)passages tussen de gezongen delen; later zijn die geslonken tot overgangen, al dan niet met modulatie.
Toen dit alles op papier stond was ons blad geen hot item meer voor de KRO, maar in 1985 wilde de VPRO wel muziekjes van mij uitzenden en tot mijn grote tevredenheid was Guus Janssen bereid de pianopartijen te spelen. Ook de 12 minuten Mörder passeerden de revue. Sophie van Lier, sopraan, verenigde in zich zelf het koor van voorbijgangers, het koor van kellners en het koor van barmeisjes. (Der Mörder is in opzet geen lange, maar wel een brede opera). Tenor Tabe Bas was het slachtoffer, L.Th. Lehmann, amateur-bariton, was de moordenaar en Guus Janssen het orkest.
Wat de muziek betreft, deze is voor een groot deel pastiche: 19e eeuwse ‘lichte muziek’ (wals, polka, habanera), een ‘zigeunerstrijkjes’-deun, boogie-woogie, een barok-aria en een ‘Wagneriek’ fragment. Men vindt er ook citaten in: ‘For he's a jolly good fellow’ als begeleidingsfiguur onder een reeks beschuldigingen, ‘Dies irae’ ditto onder het wraakgezang in walstempo van de barmeisjes, de grote tertsenkreet van de walküren uit Die Walküre en een melodie uit een pianostuk van Liszt, getiteld Saint François de Paul marchant sur les flots. Na de radiouitvoering zijn er tot 1990 vier zichtbare voorstellingen van de zakopera gegeven.
Nu kan men vragen, wat was de samenwerking met Theo van Baaren? Het antwoord is: Nonexistent. Hij zat in Groningen en ik in Amsterdam. Maar toen mijn ‘werk’ voltooid was vertelde hij me iets merkwaardigs. Er was al een toonzetting van Der Mörder, door Chris Verhoog, directeur van het Gronings conservatorium. En er was een leerlingenuitvoering ervan gegeven, à grand spectacle, met orkest, koor, decors en kostuums.
Helaas was deze opvoering eenmalig. Theo had er foto's van en de Groningse musicus Dick Lötscher bezorgder mij een ‘klavierauszug’, maar ja...
Gertrude noch Theo bestaan meer. Ik heb nog een tweede wens in De Schone Zakdoek-verband. Ik hoop dat degene(n), die nalatenschap beheert, of beheren, Gertrude's werk eruit zullen isoleren en uitgeven. Door de jaren heb ik de indruk behouden dat zij de talentvolste medewerker was van het ‘blad’.