Mysterieus telefoontje
Jona, twaalf jaar, haar broer Jelle van dertien, neef Daniel uit Amsterdam en diens buur-Jongen Daaf hebben het Haagse huis even voor zichzelf omdat hun respektievelijke moeders hun ouderlijke verantwoordelijkheid niet te zwaar opvatten en er eens lekker op uit gaan. Het toeval wil dat de eerste serieuze test van Daafs bandrecordertje, uitgerust met een hypergevoelige microfoon die zelfs door hout en glas heen registreert, direkt een voltreffer oplevert. Het is een nogal mysterieus telefoontje, dat begint met de bekende elektronische piepsignalen die ontstaan wanneer op een druktoetstelefoon nummers worden gevormd, maar de verwijzing naar het tijdstip half een en naar de Spuistraat, waar de opgeblazen supermarkt staat, en naar de gedode politicus Weyers voor wie deze buurt behoorde tot de vaste lunchpauze-route, maakt dat de kinderen opeens zeer alert zijn.
Alleen Jelle is niet merkbaar onder de indruk, maar dat komt omdat hij liever zijn eigen gang gaat dan met anderen samen te werken. Het viertal besluit de politie niet in te schakelen uit vrees te worden uitgelachen. De eerste de beste aanwijzing is gelukkig direct een daalder waard, want als Jona het betreffende telefoonnummer probeert meldt de Broederschap zich op een antwoordapparaat. Deze club is niet zo geheimzinnig dat zij niet voorkomt in het telefoonboek, en binnen de kortste keren gaat er een ploegje poolshoogte nemen bij de Wassenaarse villa van de Broederschap aan de Sterrenlaan nummer 1.
Binnendringen valt niet mee, want er moet nog een hond worden gepasseerd, maar eenmaal boven treffen Daaf en Daniel een kamer aan die nog het meeste doet denken aan een televisiestudio. Langzaam wordt duidelijk wat de Broederschap annex Midden Partij aan de vooravond van Prinsjesdag in de zin heeft, en wie ze daarbij nodig hebben. Hoe het afloopt ga ik hier niet verklappen, maar het wordt niet veel ingewikkelder dan het allemaal al was.