Nico Scheepmaker
Ik heb dankzij Anna Grigorjevna al dertig jaar een mooie band met Dostojevski en ben vanaf het begin ook een beetje verliefd op haar geweest - op dezelfde weinig serieuze manier waarop ik in mijn jongelingsjaren verliefd was op Pier Angeli en Julie Harris, filmsterren waar onze adolescente lezers vermoedelijk nooit van gehoord hebben.
Ik heb, en dat moet in 1958 zijn geweest, De speler van Dostojevski vertaald: Igrok. Voor een Dordtse drukkerij annex uitgeverij, voor 800 gulden. Ik denk niet dat ik het daarvoor nog een keer zou doen. Die roman, De speler, heeft een biografie die zelf ook weer een roman is. Dostojevski's broer Michael was in 1864 gestorven, Dostojevski nam toen met een groots gebaar al zijn schulden over (25.000 roebel), hief bij gebrek aan liquide middelen het literaire maandblad Epoche op, verdween naar het buitenland, maakte daar weer speelschulden, werkte intussen aan Misdaad en straf, maar was gedwongen voor 3000 roebel de eenmalige uitgave van zijn verzameld werk (tot dan toe) aan de louche uitgever Stellovski te verkopen.
Dat verzamelde werk was in 1866 (Dostojevski was toen 45 jaar, de leeftijd zo'n beetje van Maarten 't Hart) al van behoorlijke omvang: het zou honderd jaar later ruim drie dundrukdelen in Van Oorschots Russische Bibliotheek innemen. Als hij voor de uitgave daarvan een bedrag ineens van 3000 roebel kan vangen, dan heeft men enigszins een idee hoe groot Dostojevski's inmiddels opgelopen schuld van 30.000 tot 40.000 roebel (Karel van het Reve en Charles B. Timmer hanteren verschillende schattingen) in die jaren was.
Stellovski, die wist dat Dostojevski bezig was in afleveringen Misdaad en straf te schrijven voor De Russische Bode, had bovendien een extra voorwaarde in zijn contract verwerkt: als Dostojevski niet voor 1 november 1866 ook nog een nieuwe roman leverde, kreeg Stellovski het recht dat verzamelde werk nog negen jaar lang te herdrukken - zonder bijbetaling. Toen Dostojevski nog een maand de tijd had om die nieuwe roman te schrijven, nam hij een stenografe in dienst: de 20-jarige Anna Grigorjevna Snitkina. Al ijsberend, dicteerde hij haar De speler. In 24 dagen was de roman, die in de Russische Bibliotheek 144 pagina's telt, voltooid. Geen wereldrecord, Multatuli schreef 7 jaar eerder zijn roman Max Havelaar van 238 bladzijden in 28 dagen! En dat was wel een meesterwerk!
Het verhaal gaat dat Dostojevski zich met zijn manuscript naar Stellovski repte, maar dat deze zonder adres achter te laten was verdwenen - blijkbaar wilde hij op die manier voorkomen dat Dostojevski zijn roman op tijd inleverde! Zulke perfide uitgevers heb je tegenwoordig niet meer, geloof ik. Gelukkig was Dostojevski zo slim het manuscript te laten dateren en afstempelen op het politiebureau, en nog verstandiger van hem was dat hij Anna Grigorjevna ten huwelijk vroeg. Ze zei ja. In tegenstelling tot zijn eerste huwelijk, was dit een gelukkig huwelijk.
En om nu even op mijzelf terug te komen: ik kreeg dus het verzoek De speler te vertalen voor 800 gulden (volgens de huidige officiële koers 200 roebel), maar zoals Dostojevski in 1866 toen hij De speler moest schrijven bezig was met belangrijker werk - Misdaad en straf - zo was ik in 1958 bezig met de vertaling van Dokter Zjivago van Boris Pasternak, die net de Nobelprijs had gekregen. Maar halverwege de vertaling daarvan ging ik met vakantie. Zjivago onderweg verder vertalen was geen doen, omdat Pasternak zulk rijk, maar gecompliceerd en veelwoordig Russisch schreef dat je daar al je woordenboeken en Russische influisteraars voor nodig had, maar ik merkte dat ik De speler vrijwel zonder gebruik van woordenboek spelenderwijs, in de trein kon vertalen, zoals de knuppel de honkballer veel hanteerbaarder en lichter voorkomt als hij aan slag staat dankzij het feit dat hij kort tevoren heeft staan inslaan met drie knuppels tegelijk in zijn hand!
Dostojevski is niet altijd zo gemakkelijk te vertalen (hoewel altijd gemakkelijker dan Pasternak), maar in dit geval had hij het verhaal mondeling doorverteld aan Anna Grigorjevna, waardoor het qua taalgebruik als vanzelf veel simpeler was uitgevallen. Toen ik terugkwam van vakantie was de vertaling van De speler klaar. Vandaar mijn bijzondere en ook dankbare band met Anna Grigorjevna, en via haar Dostojevski (en Stellovski).
Nu stel jij, dat het voor de bewondering of waardering voor een roman er niets toe doet of de schrijver persoonlijke belevenissen daarin verwerkt heeft, en of je dat weet of niet. Een schrijver kan treffen, ontroeren, bewondering afdwingen met een roman die hij van a tot z verzonnen heeft.
Ik denk dat je daarin gelijk hebt. Harry Mulisch zat nooit als jongetje met Hannie Schaft in een cel. Maar Gerard Reves vader had wel ‘hard en zacht op zijn buik’. Vroeger vond ik dat ook al mooi, hoewel ik niet wist of het waar was of niet. Nu ik weet dat het waar was, vind ik het nog steeds even mooi, maar bovendien is daardoor het betrouwbaarheidsgehalte van Gerard Reves proza (althans van De avonden) gestegen. Als je weet dat Multatuli als assistent-resident in Lebak heeft gezeten, dan weet je ook dat de Max Havelaar geschreven is vanuit een grote feitenkennis en een eigen belevingswereld.