bather standing naked at the reed-fringed edge of a lake’ roept de jonge Engelse dichter uit: ‘Oh, wonderful!’, ‘The temple of the body!’. Dit is een reactie die zeer in de smaak van de Duitser valt. De lichamen van de atletische Duitse jongens hadden voor de allesbehalve atletische jonge Engelse studenten op zoek naar seksuele vrijheid in het Duitsland van die dagen een grote aantrekkingskracht. Zo'n foto van List siert ook de cover van het boek.
De ‘roman’ is een verslag door de jonge Spender van zijn bezoeken in 1929 aan Duitsland en zijn ontmoetingen met jonge Duitsers, de ‘children of the sun’. Hij is in Hamburg de gast van Ernst, zoon van een welgestelde joodse zakenman en een kunstlievende, bazige moeder. Ernst heeft hij reeds in Engeland ontmoet - hij heeft aan de universiteit van Cambridge gestudeerd. Voor hem voelt Paul (Spender) niets, of het is een moeilijk te verbergen afkeer. De intellectuele Ernst is in alles te ernstig en zijn attenties zijn bij Paul niet welkom. Paul zou zich liever in zijn kamer opsluiten en werken aan zijn gedichten en dagboek. Hoewel deze houding voor een gast weinig beleefd is, kan men het toch begrijpen, als men weet hoe Ernst een sterke neiging heeft, om zich als volgt uit te drukken: ‘The Sun is wonderful on your face. It flames. You look like an angel.’
Veel interessanter voor Paul is de ontmoeting met Joachim Lenz en de jongens met wie hij en Ernst hun vrije tijd doorbrengen. Na onhandige en weinig plezierige seks met Ernst te hebben beleefd, heeft Paul een kort, plezierig, maar weinig overtuigend seksueel avontuur met een meisje... zeker om te laten zien hoe vrij het leven in Duitsland toen was.
Deze Paul is evenwel een overgevoelige, geïnhibiteerde jongeman en ook een tocht langs de Rijn met Joachim loopt mis. De harmonie wordt gestoord als Joachim enthousiast raakt over een eenvoudige jongen, die lid van het gezelschap wordt. Alweer wil Paul zich terugtrekken. En als hij later de jonge Lothar naar zich toe wil trekken en, in een poging om Joachim te imiteren, naaktfoto's van hem wil maken, loopt ook dit mis. De inhibities van de keurig opgevoede Engelsman zorgen steeds weer voor kortsluiting.
Wat Paul in zijn notitieboek over zichzelf schrijft, is eerlijk en zelf-onthullend. Hij noteert bij voorbeeld:
My own work is to write poetry and fiction. I have no character or will-power outside my work. In the world of action I do everything my friends tell me to do. I have no opinions of my own. This is shameful, I know, but it is so... My aim is to achieve maturity of soul.
Men begrijpt waarom deze Paul weinig succes had met de jongens die hij in Duitsland ontmoette.
Onthullend op een andere wijze is ook het leven dat in het boek wordt geblazen als William Bradshaw (Christopher Isherwood) opduikt. Vòòr de hoofdstukken over de Duitse reizen staat een ‘English Prelude’, waarin Isherwood en Auden (Simon Wilmot) optreden en waarin wij een relaas krijgen over Paul en zijn - ook tot mislukking gedoemde - genegenheid voor een andere student, Marston, die hij - op zijn heel erg Engelse manier - ‘pure’ vindt. Hier en ook op de laatste pagina's van de roman, als Isherwood met een onaantrekkelijke Duitse jongen uit Berlijn komt opdagen, lukt het Spender zowel Isherwood als Auden zeer goed te portretteren, al noemt hij zelf zijn portret van de laatste een karikatuur.
In de laatste afdeling ‘Towards the Dark’, waarin Spender een later bezoek, dat hij in 1929 aan Hamburg bracht in het jaar voor Hitlers machtsovername (1932) plaatst, is het Nazisme al volop merkbaar. Heinrich, de jongen die Joachim Lenz langs de Rijn had ontmoet en die hij tot zijn protégé heeft gemaakt, is Nazi geworden. Hij en een vriend van hem uit de SS slaan alles in de studio van Joachim stuk, nadat Lenz op het Nazi-uniform van zijn jonge vriend heeft gespuwd en het Nazisme als kwaadaardig heeft vervloekt. Andere brave Duitsers, jongens van weleer, zijn ook op de een of andere wijze bij het Nazisme betrokken. Na het relaas over de verwoesting van de studio van Joachim Lenz loopt de roman af in een nogal abrupt slot, waarin Lenz en Paul ‘terribly drunk’ worden.
Wat Spender heeft gepubliceerd is eigenlijk geen roman, maar een reeks notities, een aanzet tot een roman. Isherwood had er door selectie iets heel anders van gemaakt. Niettemin heeft The Temple zijn waarde. Als tijdsbeeld en ook als een portret van de auteur als jonge idealist. Door Joachim wordt hij het meest treffend geportretteerd. Nadat zij de acht trappen naar zijn studio zijn opgeklommen, vraagt hij aan de Engelsman: ‘Tell me, Paul, would you like to walk up en up stairs, higher than these, round and round and round, until you reached heaven?’ Waarop Paul antwoordt: ‘Yes, I suppose I would.’ Dan kijkt Joachim hem recht in de ogen, spottend, met iets van verachting in zijn blik. ‘Yes,’ zegt hij. ‘I think you would.’
Stephen Spender, The Temple, 210 blz., Faber & Faber, Londen 1988, fl. 44,90.