Bzzlletin. Jaargang 17
(1987-1988)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
Peter van den Hoven
| |
[pagina 75]
| |
bagage. Zijn zelfzuchtige natuur die af en toe de kop opsteekt, verhindert hem niet oneerlijkheid en onrechtvaardigheid aan de kaak te stellen en daarbij maakt hij handig gebruik van domheid die met subtiele humor wordt afgestraft.
Ruim twee jaar geleden startten vier uitgeverijen een samenwerkingsproject op het gebied van interculturele jeugdliteratuur onder de titel ConfettiGa naar eind8. en dat leverde tot nu toe een tiental boeken op van auteurs uit onder andere Turkije, Suriname, Spanje, Italië, De Molukken en Vietnam. Een sympathiek initiatief dat ondersteuning verdient, maar werken van nogal wisselende kwaliteit opleverde. Zipzip, het kikkertje van Esref Okumus bijvoorbeeld is een magere vertelling op het samen-staan-we-sterk thema over kikkers en een moordlustige slang, en ook Huize Harlekijn van Diny Temsamani, over Marlies die Marokkaanse buren krijgt, is zwak van opbouw en verteltrant en mist de voor jonge kinderen zo noodzakelijke uitdagendheid in aansprekend taalgebruik. Met enige modificaties kan hetzelfde gezegd worden van Op zoek naar Mari Watson van de Surinaamse (toneel)schrijfster Thea Doelwijt, een boekbewerking van het toneelstuk Roi mi boi. Het verhaal over Roi die, eenmaal uit Suriname in Amsterdam aangekomen, op speurtocht gaat naar zijn vriendinnetje die hem een brief zonder adres stuurde, is mislukt omdat beide hoofdpersonen, net zoals de Nederlandse bijfiguur Menno, mischien wel in het theater maar niet op papier tot leven komen. De spanning van wat een detectiveverhaal had moeten zijn, komt niet van de grond door de vele onderbrekingen, die weliswaar te maken hebben met de positie van immigrantenkinderen, maar niet organisch in de voortgang zijn verweven. En dat levert ook al door een zwak einde en een weinig sprankelende dialoogstijl, een teleurstellend boek op. Veel beter is Een visum voor Nasser van Fahmy Almajid, dat vertelt over een 12-jarige jongen die na de dood van zijn opa met zijn moeder en drie broertjes naar Nederland vertrekt, waar zijn vader al jarenlang werkzaam is. Almajid volgt Nasser op zijn dagelijkse gang naar school, als hij zijn opa op het land helpt, luisterend naar de mannen in het dorpshuis, of als hij alleen thuis is om op zijn broertjes te passen, en en passant wordt zo een sociaal-cultureel kijkje gegeven in het dagelijks leven van een Syrisch dorpje niet ver van Damascus. Een sober maar doeltreffend portret van het achterland van veel Arabische immigrantenkinderen met naar voren springende details, zoals de strenge school, het vervoer naar de stad en de verhouding tussen mannen en vrouwen. Het beste boek uit de reeks is ongetwijfeld Keloglan en Broeder Adelaar van de Turkse Yücel Feyzioglu. Het is een modern sprookje, waarin fantasie en realiteit, actualiteit en traditie en humor en ernst met kundige schrijfhand verwerkt zijn tot een avontuurlijk en spannend verhaal over de in Turkije bekende sprookjesfiguur Keloglan, een kleine kwajongen, kaal en met grote zeiloren, die met zijn vriend Adelaar naar Nederland vliegt om zijn vader op te zoeken, die in een Amsterdamse fabriek werkt. Slim en dom tegelijk, net hoe het zo uitkomt, weet hij zijn vader te ontdekken en Adelaar uit de dierentuin te verlossen, die daar door de politie is opgesloten. Daarvoor moet hij echter eerst een deprimerende rondgang maken langs bureaucratische molens van de vreemdelingenpolitie en de gezondheidszorg met als resultaat dat hij zelf, zonder geldig paspoort of visum, achter de tralies belandt. Allerlei dieren, van een vlinder tot een veulen, helpen hem tenslotte zichzelf en Adelaar te bevrijden, waarbij ze tevens in eigen gelederen orde op zaken stellen. Keloglan blijft in Nederland bij zijn vader met twee adelaarsveren die hij in geval van heimwee kan gebruiken om zijn vriend uit Turkije terug te roepen... |
|