Peter Swart
Het enige dat u weggooit is de verpakking.
‘Voetbal is oorlog,’ liet bondscoach Rinus Michels zich, zoekend naar een passende vergelijking, ontvallen tijdens het WK van 1974 in West-Duitsland. Velen zeiden hem dat sindsdien na en, zoals dat wel vaker gebeurt, is deze uitspraak met het verstrijken der jaren sterk aan betekenis gaan winnen. Papier en zendtijd schieten tekort om al dat moois aan den volke te presenteren: wat je nog meer met trein en bus kunt doen, behalve je erdoor te laten vervoeren, quasi-wetenschappelijke verhandelingen, waarin verband wordt gelegd tussen geweld binnen en buiten de lijnen, burgemeesters die zich naar de voorpagina's van de landelijke dagbladen opwerken door een middelmatige voetbalwedstrijd te verbieden, Studio Sport dat, in plaats van het geven van een deugdelijk verslag met alle doelpunten, de camera's verlekkerd op de wederom zéér onrustige tribunes richt, de schrijvende pers die de pen gretig blijft dopen in narigheid, die zich net zo goed op een andere plaats waar veel mensen bijeenkomen, zou kunnen voordoen: het lijkt wel of het geweld rond het voetbalveld in een behoefte voorziet! Voorlopig is het absolute dieptepunt bereikt op 29 mei 1985 in Brussel bij de finale tussen Juventus en Liverpool, waarbij 38 mensen, voornamelijk Italianen, de dood vonden.
‘Things are not what they seem,’ luidt een ander, wat minder recent citaat, en dat is soms maar goed ook. Wie de cover beziet van het onlangs in de Manteau Misdaad-serie uitgekomen boek van de Vlaamse debutant Bob Mendes wordt ogenblikkelijk op het verkeerde been gezet. We zien Italianen-in-de-verdrukking op een foto die de bewuste avond gemaakt moet zijn. Over hun hoofden heen is in opvallende, gele letters geprojecteerd dat het hier gaat om ‘een misdaadroman rond het Heizeldrama’. Gelukkig is dit meer een kwestie van sensationele presentatie dan dat deze vlag de lading dekt, maar de oppervlakkige toeschouwer kan gemakkelijk tot de verkeerde conclusie komen, dat het hier gaat om een poging op goedkope wijze munt te slaan uit andermans ellende.
Het zou niet de eerste keer zijn. Het voorwoord helpt de twijfelaar allerminst over de drempel, want hierin legt de schrijver uit dat elke overeenkomst met personen en instellingen louter fictief is (ondertitel en foto suggereren iets anders), dat de lezer niet moet denken dat hij (Mendes) zou vinden dat de autoriteiten hun plicht verzaakt zouden hebben (dat was nu juist één van de meer voor de hand liggende conclusies) en schroomt hij er tenslotte niet voor zijn eersteling op te dragen aan de slachtoffers van het Heizel-drama en hun nabestaanden. Je zou haast achterin het boek gaan zoeken naar een gratis bijgeleverd grammofoonplaatje met geluiden van instortende tribunes, om aan de rest maar niet te denken. De volhardende lezer, die zich over genoemde bezwaren op het gebied van de goede smaak heeft heengezet, wordt beloond voor zijn moeite: reeds in de proloog blijkt dat we te maken hebben met een debutant die niet alleen kan schrijven, maar ook een verhaal kan vertellen. De Heizel-connectie, ik gaf het al aan, is minder manifest dat waarvoor gevreesd mocht worden.
U had er misschien nog nooit van gehoord, maar er bestaat een veiligheidsdienst van het Geallieerd Europees Commando, genaamd APESA. Deze organisatie wordt geleid door generaals, die om de twee jaar ververst worden, om te voorkomen dat hun invloed ál te sterk wordt. Bij deze even nuttige, als onzichtbare club komen alarmerende berichten binnen over een op handen zijnde terroristische aanslag. Drie ministers, niet allemaal Belgen zoals in Jef Geeraerts' Sigmaplan, maar wel allemaal minister, vormen het doelwit, en waar dat moet gebeuren dat had u zo langzamerhand al begrepen. In de kringen der inlichtingendiensten heerst verdeeldheid over de ernst van de situatie. Maar er gebeuren vreemde dingen met telexberichten en de naam van een Lybische terreur-organisatie wordt in één adem genoemd met De Rode Brigades. Agent Jim Daniëls gaat, vergezeld door ex-echtgenote Samantha Easters, op onderzoek uit.
André Ramadan is één van de verdachte personen die het duidelijkst in verband gebracht worden met de beraamde aanslag. Ramadan wordt uitvoeriger beschreven dan het gemiddelde personage in misdaadromans. Met fijnharige kwast schildert Mendes ons de ontwikkeling van deze gevoelige en wilskrachtige knaap. Hij heeft geen gelukkige jeugd gehad, daar in Marseille. Zijn moeder verdiende de kost met haar lichaam en haar aandeel in de opvoeding bleef beperkt tot het betalen van de huur van de woning boven het café, waar zij haar klanten oppikte. Papa, de Algerijn, slaagt er al evenmin in een goed voorbeeld te stellen. Strijdend voor een onduidelijke groepering die zich L'Action Algérienne noemt exploiteert hij vrouw en kind. Wie niet direct begrijpt wat hij bedoelt - en dat is over het algemeen niet moeilijk - kan om te beginnen een paar knallen krijgen. Het geld dat de jonge André in het plaatselijke zwembad heeft verdiend, wordt hem afgepakt, zodat de racefiets die hij wilde kopen, buiten bereik blijft. Zijn ideaal ooit een groot wielrenner te worden, kan hem minder gemakkelijk worden ontnomen. Heel even verandert de