Peter van den Hoven
Thrillers voor jongeren
Spannende avonturenverhalen met kinderen in een speurdersrol vormden een (sub-)genre in de jeugdliteratuur dat vaak in verdunde limonade-series geschreven werd: boeken volgens een bepaalde (succes)formule samengesteld, met als basis steeds dezelfde siroop in een ander mengkleurtje, in elke aflevering met veel water aangelengd. Dat waren typisch jongensboeken. Stoere knullen trokken er op uit en ontdekten allerlei gespuis: inbrekers, valsmunters, brandstichters, fraudeurs, ontvoerders. Onverschrokke ontpopten ze zich tot kleine ‘private eye's’ die, vaste prik, ook de politie te slim af waren en aan het eind als helden werden gefêteeerd. Als er al meisjes meededen dan slaakten ze vaak gilletjes, huilden en keken bij spannende momenten eerbiedig van een afstand toe. Zij hadden dan ook hun eigen series waarin ze uit logeren konden, pony reden of met hun vriendinnenclubjes veel gezelligs deden. Met die boeken ben ik opgegroeid en nog steeds roepen sommige reeksen nostalgische herinneringen op: de Pim Pandoer-serie bijvoorbeeld van Carel Beke, met Fer Donkers, De schrik van de Imbosch, als zwarte panter, of de legendarische Bob Evers-boeken van Willy van der Heide met zulke prachtige, allitererende titels als Knal-effecten in Casablanca en Trammelant in Trinidad. Het merendeel van die verhalen - of ze nu in een hedendaags, historisch of futuristisch jasje zijn gestoken - behoort tot de triviale afdeling op de onderste plank, waar het overigens af en toe goed rommelen is.
De laatste jaren, nu fantasie, spanning en avontuur weer volop in de belangstelling staan na de realistische fase uit de zeventiger jaren, beleeft het genre een opleving die de moeite van het volgen waard is. Verschillende auteurs proberen het traditionele detective-verhaal boven de trivialiteit te tillen en nieuwe impulsen te geven. Enerzijds sluiten ze daarbij aan bij het vertrouwde whodunnit-karakter, of vinden boeiende varianten daarop, anderzijds situeren ze de verhaalplot in eigentijdse milieus met herkenbare maatschappelijke en sociaal-psychologische dimensies. Opvallend daarbij is bovendien dat de traditionele scheiding tussen jongens en meisjes bijna altijd is opgeheven, de karakters zorgvuldiger geprofileerd zijn en de literaire vormgeving, met bespeurbare invloed van televisie en film, veel interessanter is geworden.
Een voorbeeld van een moderne detective-reeks voor jongeren is The Tempest Twins van de Engelse auteur John Harvey, die veel dramaseries voor radio en televisie schrijft, waarvan afgelopen jaar de eerste twee delen verschenen. Hoofdpersonen zijn Sam en Lenny, een in Engeland geboren tweeling die gescheiden van hun moeder met hun hertrouwde vader in New York wonen, en hun vriendin Karin, net als de jongens af en toe hulp in het goedlopende restaurant van hun stiefmoeder. In Kidnap! zijn zij bij toeval getuige van een ontvoering van een 12-jarige Vietnamese jongen, die een wonderkind op de viool blijkt te zijn. Meerdere partijen hebben het voorzien op de enorme sommen geld die met diens optreden verdiend worden. Met een journalistieke inslag, veel snelle dialogen, korte, trefzekere beschrijvingen en een montage-achtige opbouw onthult Harvey het netwerk van afpersing en bedrog waarin de jonge violist is gewikkeld en voert Sam, Lenny en Karin door het glamourwereldje van concertzaal en schouwburg naar de ontknoping.
Is dit boek vooral als een spannende whodunnit opgezet, het tweede deel Daylight Robbery! biedt meer. Terwijl ze naar een groepje jonge straatmuzikanten kijken worden de drie geraffineerd de zakken gerold en Sam, die dat niet kan verkroppen, vertrouwt de musici niet en gaat in z'n eentje op onderzoek uit. Daarbij komt hij terecht in een sekte-achtige jongerengroepering met strenge groepsdwang en sociale controle. Uiteraard werkt Sam zich behoorlijk in de nesten en wordt hij, voor het ècht verkeerd dreigt af te lopen, geholpen door Karin en Lenny. Behalve een spannend verhaal geeft dit boek ook, weliswaar op een impressionistische en niet-analyserende wijze, een herkenbaar beeld van zwervende, van huis en school weggelopen kinderen die zich aan de rand van de samenleving ophouden en makkelijk in een criminele sfeer belanden. Dat vooral maakt Daylight Robbery! tot een aantrekkelijk verhaal. Heel aardig bovendien, in beide boeken, is de relatie van de kinderen met de politie, in de persoon van een vrouwelijke inspecteur.
De eerste twee delen van The Tempest Twins geven het vertrouwen dat Harvey bij volgende boeken een leesbaar evenwicht kan bereiken tussen een vakkundig uitgewerkte speurdersplot en boeiende achtergrondinformatie over de maatschappelijke en culturele positie van jongeren. Het is overigens bepaald niet gemakkelijk een thriller te schrijven die meer is dan een ‘kale’ whodunnit en waarbij de verwikkelingen dwingend voortkomen uit een zorgvuldig gestructureerde, thematische plot. Jan de Zanger heeft met Desnoods met geweld een boeiende variant geschreven. De 17-jarige Lex Verschoor wiens vriendin, een halfbloed van Indische afkomst, door een groep jongeren die zich White Power noemt in elkaar geslagen wordt, ontdekt dat er op verschillende scholen een wijdvertakt netwerk bestaat van rechts-radicale