Zal je een vervolg op Unicorn Sisters schrijven, denk je? In mijn huidige werk ben ik nog steeds bij die familie, maar de nadruk ligt nu anders en in een deel ervan probeer ik een man te zijn. Moeilijk!
Je moest jaren wachten om een uitgever voor je werk te vinden.
Ja. Ik begon met serieus werk toen ik 42 jaar was. Ik was reeds 54 toen mijn werk voor het eerst verscheen.
Maar toen Endless Race en daarna String Horses verschenen werd je plotseling als een top-figuur onder onze auteurs gezien. Hoe vond je dat?
Ik kon het niet geloven. Ik had zelf weinig vertrouwen in mijn werk. Maar het hielp me. Ik wist dat ik hard moest werken om hun vertrouwen in mij te rechtvaardigen, dat ik moest proberen voorrang aan mijn schrijven te geven.
De titel Unicorn Sisters doet mij aan String Horses, je tweede roman denken - dat vreemde verhaal over de relatie tussen twee zusters. Hoeveel van je werk is op eigen ervaringen gebaseerd?
Geen van de situaties waarover ik schrijf is werkelijk gebeurd, maar ik heb wel veel in mijn leven beleefd. Ik geloof, dat ik steeds geprobeerd heb, te voelen wat andere mensen ervaren. En ik onthoud wat mensen zeggen, zelfs wat ik voor de oorlog in bussen gehoord heb, wat volslagen vreemden zeiden.
Relaties binnen het gezin interesseren je enorm?
Conflicten beginnen in het gezin, vanaf de geboorte. Kunst heeft conflict nodig. Gezinnen, families vind ik fascinerend. Maar ik maak niet de bewuste keuze om over families te schrijven. Het komt vanzelf.
Vele van je hoofdfiguren hebben het heel hard te verduren.
Als alles steeds gemakkelijk en gesmeerd ging - als alles over rozen ging (Holden schreef in het Engels: ‘peaches’), dan was er geen verhaal.
Maar ze overleven. Je vrouwen bevinden zich in een vijandelijke wereld: Pauline, in Endless Race, Ruth Cash in Turnstiles, het meisje Ula in Tin Toys. Zie je jezelfs als feminist?
Moeilijke vraag. Ik wil geen ‘-ist’ zijn, behalve ‘artist’. Ik geloof dat het wenselijk is dat iedereen de kans krijgt, om zich te ontplooien en een ‘whole person’ te worden, onafhankelijk van geslacht of omstandigheden. Muisachtige vrouwen vind ik zielig. Ik geloof dat ik vroeger zo'n vrouw was.
Veel van je figuren krijgen ongelukken - en geen kleine ook. Hun huis afgebrand. Hun man gedood. Hun kind gewond. De kleine Arthur in Penny Links erft een fortuin, maar verliest een voet. Mallory in String Horses pleegt zelfmoord. Miss Delicate vindt de dood in een draaimolen. Wat is dit allemaal?
Ik wil dat - dat mijn figuren in de stront belanden. Het laat zien uit wat voor stof zij geschapen zijn. In The Messiah vind ik de woorden: ‘He was rejected, despiséd and acquainted with grief’ aandoenlijk.
Kinderen zijn dikwijls aan gouvernantes overgelaten - de ouders zijn weg. Is dat autobiografisch? Wat wil je daarmee onderstrepen?
Jesus! Ik weet niet wat ik wil onderstrepen. Ik had zelf een gouvernante, m'n ouders waren dikwijls weg. Ik zag mijn vader bijna nooit. Toen ik, een vierde dochter, geboren ben, heeft hij blijkbaar ‘Nog een meisje, vrees ik!’ uitgeroepen. Prachtig begin als je kunstenaar wil worden!
Zovele van je hoofdfiguren zijn eenzaam, hoewel ze door anderen omringd zijn. Over een doof kind in Wider Pools zeg je, dat de doofheid wellicht de ergste vorm van eenzaamheid is.
Nee, dat zegt iemand in het boek. Ik denk misschien dat de ergste vorm van eenzaamheid is als je door iedereen gehaat wordt, als je geen cent hebt en geen vooruitzichten. Maar dat is nogal vanzelfsprekend, vind je niet?
Vele van je bijfiguren zijn grotesk. Turnstiles zit vol met zulke figuren - Lady Podesta Doge, de clairvoyante. En Loveliness in Sing About It. Waar heb je al die kleurrijke figuren vandaan? Wat betekenen ze voor jou?
Ik houd van ze, omdat ik ze geschapen heb. Het zijn vrienden van mij geworden. Zoals ik al zei, ik heb vele mensen gekend. Ik maakte de oorlog mee. Ik heb drugsverslaafden en doodarme mensen gekend. Ik ken een dwerg die van sekse is veranderd. Mensen niet aanvaarden zoals ze zijn - dat vind ik grotesk. Maar dat klinkt zelfgenoegzaam, eigenwijs, nietwaar?
Je blijkt een diepe sympathie te voelen voor mensen die weerloos zijn. De ongewenste kinderen in Wider Pools, het meisje Ula in Tin Toys (Speelgoed). Mensen in wanhopige situaties, zonder liefde.
Wanhopige situaties - dat is nu eenmaal mijn stof. Ik moet conflict hebben. Ik probeer bij ze binnen te dringen - in hun geest, hun hart.
En je ‘drop-outs’. In Sing About It bevolken zij dat asiel. Zelfs de hoofdfiguur Sylvie die in het asiel helpt, ziet zichzelf en haar man als mislukt.
Ik concentreer me niet opzettelijk op zulke figuren. Zij doemen bij mij op. Ik herinner me dat Jung zei, dat het meest verwaarloosde in de mens zijn geestelijke groei is. Zogenaamde ‘aardige’ mensen, mensen die succesvol in het leven zijn, vind ik niet zo interessant om over te schrijven. Ik geloof dat Sing About It een allegorie is. Een vreemd soort Kerstverhaal met Loveliness als een soort Kerstkind. Ik raak overstuur als ik dat boek herlees... ik ben het een beetje vergeten. Ik houd er niet van mijn boeken te herlezen, maar ik weet wel dat ik die roman heel ernstig heb bedoeld en de vrij slechte ontvangst ervan deed me pijn. Maar Francis King (romanschrijver en criticus) heeft er voor de radio verstandig over gesproken.
En Ierland? In vele van je romans maken de figuren een reis naar Ierland. Dat doet Ula ook in Tin Toys. Het resultaat is