Peter Swart
Het middel en de kwaal
Veruit de meeste misdaadromans worden geschreven met het doel de lezer te boeien en te amuseren. Alle misdaadromans worden geschreven om geld aan te verdienen. Hoe angstaanjagender het verhaal, des te geruststellender de goede afloop. We zijn op zijn hoogst een paar keer behoorlijk geschrokken in onze gemakkelijke stoel en tijdens het lezen hing er in de kamer een ietwat onbehaaglijke sfeer, maar bij het sluiten van het boek vervluchtigen de boze beelden en de lezer komt met de schrik vrij. Dat is wat er meestal gebeurt, maar na lezing van ee boek van de Amerikaan Andrew Vacchs is er nog in 't geheel niets opgelost; hooguit is het duizendkoppig monster van de kindermishandeling één gezicht armer. Vacchs is er - getuige zijn uitspraken in recente interviews in de Volkskrant en Vrij Nederland - dan ook niet in de eerste plaats op uit zijn lezers te boeien, laat staan te amuseren.
Vacchs, 45 jaar oud en woonachtig in New York - op he goede stuk van 42nd Street, het rotte uiteinde bewaart hij voor zijn boeken - voert al meer dan twintig jaar strijd tegen de mishandeling en het misbruik van kinderen. De laatste twaalf jaar werkt hij als advocaat in New York; hij is gespecialiseerd in kinderrecht en kindermishandeling. Zijn eerste boek dateert van 1979 en betrof non-fictie: The Life-Style Violent Juvenile. Het was een wetenschappelijke verhandeling die voornamelijk vakgenoten bereikte.
Vacchs was er inmiddels door talloze ervaringen, opgedaan in zijn beroepspraktijk, van overtuigd geraakt dat ‘de mishandelde jongeren van vandaag opgroeien tot de misdadigers van morgen’. Ook kwam hij tot het inzicht dat het sociale werk waarmee hij zich aanvankelijk had beziggehouden niet effectief genoeg was om verandering aan te brengen in de bestaande verhoudingen. Dát probeert Vacchs in onverminderde mate met zijn thrillers, die naar hij hoopt en verwacht meer emoties zullen losmaken dan zijn wetenschappelijke werk, dat nu eenmaal vooral sterk appelleerde aan een verstándelijke benadering van het probleem van de kindermishandeling. In 1985 verscheen Burke's Manhattan (oorspronkelijke titel Flood), kort geleden gevolgd door Strega. Beide boeken spelen zich af in een gedeelte van New York waar andere wetten van kracht zijn dan in de rest van de stad. Het straatbeeld wordt er bepaald door de drugshandel, de straatprostitutie en de illegale wapenhandel; de vertegenwoordigers van de verschillende disciplines stellen de norm en geven de gedragscodes aan. Hier heeft de burgervader niets te zoeken, in ieder geval niet iets waar ze thuis van weten. Wie zich een keer vergist wordt terechtgewezen en waarom zou dat opeens op een subtiele manier gaan? Hoofdpersoon Burke valt temidden van deze groeperingen en individuen niet echt uit de toon: hij heeft criminelen onder zijn beste vrienden. Desondanks kan hij mijns inziens rekenen op de sympathie van de lezer, want hij strijdt voor een rechtvaardige zaak: er dient een eind te komen aan het mishandelen van kinderen. Dat hij bij pogingen om dit doel te bereiken wel eens wat erg hard doorslaat maakt hem bovenal ménselijker en de slachtoffers van deze onderlinge-volwassenen-mishandeling kunnen geen aanspraak maken op medelijden, dit recht hebben zij verspeeld door de aard van de door hen gepleegde misdaden.
In Burke's Manhattan traden al een aantal personages op de voorgrond die ook in Strega een rol spelen. Mama Wong drijft een Chinees restaurant, maar doet meer dan Burke soep serveren: haar etablissement is een contactadres en via haar telefoonlijn krijgt Burke zijn opdrachten. Dan is er Max de Stille, van origine Tibetaan en doofstom. Deze is zo sterk dat hij zijn superioriteit slechts zelden hoeft te bewijzen. Het is maar goed dat hij aan Burke's kant staat, op die manier lijden vooral de slechten onder zijn demonstraties in allerlei (ooit vreedzaam bedoelde?) vechtsporten. Pansy is de naam van Burke's hond, een mastiff die op misleidende wijze is afgericht en aan wie men maar liever geen knollen voor citroenen moet proberen te verkopen. Gesteund door dit gezelschap, op afroep uit te breiden met specialisten in ander levenskunsten, gaat Burke zijn eenzame weg.
Strega is de naam van de opdrachtgeefster in het gelijknamige boek en zij wil dat Burke een polaroid-foto van een achtjarig jongetje (het zoontje van een vriendin) achterhaalt. Hij staat daarop met een clown die geen clown bleek te zijn. Pas wanneer de afbeelding is teruggevonden en voor zijn ogen is vernietigd, kan het jongetje in kwestie loskomen van het opgelopen trauma. In het begin van het boek stelt Burke indirect zijn kanditatuur voor de eigenlijke opdracht door op onzachtzinnige wijze af te rekenen met een voyeur/hijger. Niet dat deze figuur rechtstreeks met de plot te maken heeft, maar potentiële opdrachtgevers (en de lezer!)
krijgen wél meteen een aardige indruk van Burke's werkwijze door deze binnenkomer. Het is typerend voor de verteltrant van Vacchs dat hij Burke diepte geeft door hem te beschrijven in zijn dagelijkse aktie en niet door ‘over hem’ te vertellen. Strega staat bol van de aktie, zodat we Burke vrij aardig leren kennen. Het is een bestaan vol achtervolgingswaanzin, waarin buitensporig veel tijd wordt ingeruimd voor het treffen van voorzorgsmaatregelen ter bescherming van de eigen veiligheid. Op die manier is zelfs het betreden van de eigen