Bzzlletin. Jaargang 17
(1987-1988)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Charles Forceville
| |
[pagina 52]
| |
slecht gedrukt op lelijk papier, met enorme koppen (...) De koppen hadden niets te maken met de oorlog, die op dat moment bezig was, of met verkiezingen, of hittegolven, of ongelukken, maar luidden als volgt: Geleidelijk aan komt Del er achter dat de ogenschijnlijk vanzelfsprekende wereld in wezen uiteenvalt in allerlei werelden, die soms op gespannen voet met elkaar staan; haar moeders wereld tegenover haar vaders wereld; die van Aunt Elspeth en Auntie Grace; de wereld van haar vriendin Naomi; en die van Garnet French, haar eerste vriendje. Del is onthutst, maar tegelijkertijd gefascineerd door al deze werelden, maar ze voelt zich in geen ervan helemaal thuis. Uiteindelijk besluit ze haar eigen werkelijkheid te scheppen - en wel heel letterlijk; in een roman. Ze neemt de mensen in Jubilee als voorbeeld en vormt ze naar eigen behoefte om tot personages voor haar boek. Maar als ze op een dag een van haar ‘personages’ toevallig weer eens in levende lijve ontmoet, realiseert ze zich plotseling dat de werkelijkheid zich in geen enkel boek vangen laat: ‘Als je zo vernuftig, zo meesterlijk met de werkelijkheid hebt afgerekend, is het een schok om daarna te ontdekken dat hij er nog steeds is.’ (‘Epilogue/The Photographer’, Lives of Girls and Women, p. 251). Del ziet in dat het een illusie is te denken dat je als schrijver recht kunt doen aan de eindeloze complexiteit van de werkelijkheid. Daarvoor zou het nodig zijn zelfs het kleinste, ogenschijnlijk triviaalste detail vast te leggen, lange lijsten te maken met namen van straten, families, titels van in Jubilee vertoonde films en nog oneindig veel meer. Maar zelfs dat zou niet voldoende zijn, want ‘geen enkele lijst kon bevatten wat ik wilde, want ik wilde het aller-, allerlaatste, iedere nuance in woord en gedachte, lichtval of boomschors of muren, iedere geur, put, pijn, scheur, hersenschim, verstild en verbonden - stralend, eeuwigdurend.’ (Ibid, p. 253) Deze woorden van Del, aan het slot van Lives, hadden direct van Munro zelf afkomstig kunnen zijn. Het probleem waarmee Del worstelt, namelijk de drang om in verhalen, in taal, volledig recht te doen aan de grilligheid van de werkelijkheid, terwijl ze tegelijkertijd het onmogelijke van deze onderneming beseft, is voor Dels schepper Munro een obsessie: De boeken die ik het meest bewonder zijn die waarin het fictionaliseren zo onopvallend mogelijk gebeurt, waarin iemand een zo sterk en zo eerlijk mogelijke poging gedaan heeft om de werkelijkheid te vangen. Maar ik ben natuurlijk niet zo naief te denken dat zelfs dit geen truc is. Je ontkomt er gewoon niet aan.Ga naar eind3. Iedere vorm van ‘vertellen’ bergt onontkoombaar een element van falsificatie ten opzicht van de werkelijkheid in zich. Dit probleem is, ironisch genoeg, een van de hoofdthema's in Munro's werk. De personages in Munro's oeuvre vertellen voortdurend verhalen, zowel om indruk te maken, elkaar te amuseren, als om zin en structuur te geven aan de wereld om hen heen. Immers, pas wanneer een gebeurtenis in de vorm van een verhaal gegoten is en zo ‘gestold’ is, heeft hij een plaats gekregen in iemands persoonlijk leven of in de geschiedenis van de gemeenschap. Hierin schuilt de grote kracht, maar ook de grote beperking van verhalen. Een gebeurtenis wordt namelijk pas een verhaal doordat er een oorzaak-gevolgrelatie onderkend is, dat wil zeggen, doordat er een bepaalde interpretatie aan gegeven is. Hiermee komen we aan de kern van de zaak. Vanwege het falsificerende element dat zich nu eenmaal onherroepelijk voordoet in de transformatie van realteit tot taal wordt de vraag naar de ‘waarheid’ van een verhaal problematisch. Kan een verhaal überhaupt waar zijn?Ga naar eind4. Als Mildred in ‘Visitors’ (The Moons of Jupiter) na een onbevredigend, want onaf, verhaal van haar zwager vraagt: ‘Hoe komt het dat je je dat verhaal herinnerde, Albert?’ ‘Het is geen verhaal. Het is iets dat gebeurd is’ (p. 215), waarmee de kloof tussen realiteit en de beschrijving daarvan nog eens onderstreept wordt. Veroorzaakt deze kloof op zich al grote problemen, de zaken worden nog ingewikkelder doordat verschillende personages met verschillende versies van dezelfde gebeurtenissen komen aanzetten; en aan verschillende verhalen liggen, als we leugens en vergissingen even buiten beschouwing laten, verschillende interpretaties ten grondslag. Omdat de mogelijkheden tot controle van het gebeurde dikwijls ontbreken, is het zelden mogelijk tot een bevredigende, definitieve reconstructie van een gebeurtenis te komen. Veel van Munro's hoofdpersonen zijn zich van dit probleem bewust en zo ontstaat de paradoxale situatie dat zij enerzijds een zekere achterdocht koesteren tegen het vertellen zelf - een achterdocht die soms zo op de voorgrond treedt dat sommige verhalen bijna als essays over de problematiek van ‘story-telling’ gelezen kunnen worden. | |
[pagina 53]
| |
Misschien wel Munro's belangrijkste thema, het spanningsveld tussen heden en verleden, houdt direct verband met de tegenstelling fictie-realiteit. Het is namelijk niet alleen zo dat verschillende personages op hetzelfde moment verschillende versies van een bepaalde gebeurtenis geven; zelfs de verhalen in het geheugen van een en dezelfde persoon zijn niet stabiel. Iemands versie van een bepaalde gebeurtenis uit het verleden blijkt afhankelijk van de omstandigheden waaronder hij/zij erop terugkijkt en verandert dus met het verstrijken van de tijd. Vormtechnisch krijgt het thema van het spanningsveld tussen heden en verleden bij Munro zijn beslag in wat John Orange ‘stereoscopic vision’ genoemd heeftGa naar eind5.. De vertelster kijkt terug op een gebeurtenis of episode uit haar verleden en laat de lezer zowel de frisheid en directheid van dat moment meebeleven als haar door ervaring en wijsheid gelouterde terugblik daarop. Een situatie wordt zo dus vanuit een dubbel tijdsperspectief bekeken, overigens zonder dat dit in het minst gezocht of gekunsteld aandoet. Maar zelfs dit dubbele perspectief is bij lange na geen garantie dat een gebeurtenis voor altijd verankerd kan worden in de realiteit. Aan het einde van ‘The Beggar Maid’ vertelt Rose, terugkijkend op haar mislukte huwelijk met Patrick, hoe ze eens teruggekomen is op haar mislukte beslissing om hun verloving te verbreken. Toen Rose later nog eens terugkeek op dit moment uit haar leven, erover praatte - want ze maakte een periode door, zoals de meeste mensen vandaag de dag, waarin ze zonder remmingen praatte over haar meest persoonlijke beslissingen, met vrienden en geliefden en mensen die ze op een feestje ontmoette en misschien nooit meer terug zou zien en die ook allemaal over dat soort dingen spraken - zei ze dat ze overvallen was door een gevoel van kameraadschappelijk medelijden (...) Toen ging ze nog een stapje verder en zei dat het hebzucht was geweest: hebzucht. Ze zei dat ze naar hem toe gerend was en zich aan hem vastgeklampt had en zijn wantrouwen had weggenomen en hem gekust had en gehuild en haar plek weer bij hem ingenomen had louter omdat ze niet wist hoe het verder moest zonder zijn liefde en zijn belofte dat hij voor haar zou zorgen; dat ze bang was geweest voor de grote wereld en niets beters had kunnen verzinnen. Als ze het leven door een economische bril bezag, of zich in het gezelschap bevond van lieden die dat deden, beweerde ze dat alleen mensen uit de middenklassen eigenlijk wat te kiezen hadden, en dat als ze geld had gehad voor een treinkaartje naar Toronto haar leven er heel anders zou hebben uitgezien. Op ieder moment in de tijd wordt het verleden opnieuw geschreven. De fictie van Alice Munro wordt door haar gefascineerdheid met betrekking tot de vraag ‘Wat is er nu eigenlijk werkelijk gebeurd?’ met elk nieuw boek complexer - ofschoon deze complexiteit geen afbreuk doet aan haar buitengewoon heldere stijl. In een aantal verhalen in Munro's laatste twee bundels, The Moons of Jupiter (1982) en The Progress of Love (1986), wordt naast het dubbele tijdsperspectief bovendien een meervoudig ‘point of view’ gehanteerd; de centrale gebeurtenissen worden nu door de ogen van verschillende personages bekeken. In ‘White Dump’ krijgt de lezer door een telkens verspringend tijds- èn vertelperspectief stukje bij beetje de gegevens aangedragen die de gebeurtenis - hier de verjaardag van Laurence - in al zijn aspecten laten zien. De ‘stereoscopic vision’ maakt plaats voor een kaleidoscopisch vertelperspectief, waarin niet alleen heden en verleden in het licht van elkaar betekenis krijgen, maar ook het individuele bewustzijn losgelaten wordt in een poging een zo ‘objectief’ mogelijk beeld van de veronderstelde werkelijkheid te creëren. Munro's verhalen worden gekenmerkt door een sterk besef van de grillige schoonheid, de fascinerende rauwheid die de realiteit voor wie het zien wil onder een dun laagje doodgewone alledaagsheid herbergt. Maar zelfs wie het zien wil moet genoegen nemen met af en toe een glimp en niet de illusie hebben de werkelijkheid ooit volledig in kaart te kunnen brengen, omdat het immers onmogelijk is elke ‘nuance in woord en gedachte, lichtval of boomschors of muren...’ te kennen en iedereen voortdurend ten prooi is aan de spelletjes die de tijd met hem speelt. In laatste instantie is de realiteit een mysterie. Wellicht is het beste dat men kan doen ten overstaan van het mysterie: zwijgen, maar dat is noch voor Munro, noch voor haar vertellers een alternatief. Ondanks het falsificerende dat het vertellen van verhalen eigen is, trachten ze via taal greep te krijgen op de werkelijkheid. Zwijgen en vertellen, heden en verleden, fictie en feiten, uiterlijkheid en innerlijkheid: de verhalen van Alice Munro zitten vol met tegenstellingen die het spanningsveld vormen waarbinnen haar personages iets proberen vast te leggen van die ongrijpbare, mysterieuze werkelijkheid, de ‘schaamteloze, wonderbaarlijk, schokkende absurditeit | |
[pagina 54]
| |
waarmee de plots van het leven, hoewel niet die van verhalen, in elkaar zitten.’ (‘An Ounce of Cure’, Dance of the Happy Shades, p. 87/88).
Met dank aan Gesien van Altena en Arno van Staalduine voor hun commentaar op een eerdere versie van dit artikel.
Alice MUNRO
|
|