notedop, ‘over een knaap die naar de tropen reist en ze daar ziet vliegen.’ Zou die omschrijving opgaan voor Back on Tuesday? De hoofdpersoon is iets kwijt.
Moeilijk. Twee dingen kan ik erover zeggen. In de eerste plaats: ziet hij ze echt vliegen? Is wat hij doet en meemaakt écht een nachtmerrie of speelt het zich slechts allemaal in zijn hoofd af? Ik bedoel, de angst voor wat er met zijn dochtertje in de hotelkamer kan gebeuren bestaat. Maar in wezen laat hij het kind achter in een relatief veilige omgeving. Uiteindelijk handelt hij zeer verantwoordelijk. Je kunt zeggen dat hij na de nachtzoen even sigaretten gaat halen en een drankje drinken en dat het allemaal wat lang duurt. Niet dat dat een excuus is, maar het draait om de wroeging, het schuldgevoel, de kwaadheid en de frustratie.
In de tweede plaats verlangt hij naar een vrouw die hij niet wil. Hij is bij haar weggegaan. Of hij haar wil of niet, tja, een dubbel gevoel, het is als met de vrouw Lily met wie hij tijdelijk optrekt in de Jamaicaanse nacht. Maar wat blijft hangen is, dat hij ondanks zijn mea culpa haar heeft laten vallen voor een serveerster. Iemand liefhebben die afwezig is, daar gaat 't blijkbaar om.
Hij verdwijnt, met zijn dochtertje. Opvallend is dat je niet schrijft over de kidnapping zelf. Daar valt een gat en daarna loopt Franny met een blauw oog rond en heeft Gene een gewonde arm omdat hij zichzelf moedwillig verwond heeft. Waarom heb je daarover niet geschreven? Het lijkt me een kwestie van vorm.
Dat is een interessante vraag. Opzet natuurlijk, heel nadrukkelijk.
Ik zal je een volmaakt voorbeeld geven. Toen Truman Capote In Cold Blood schreef, besteedde hij slecht enkele alinea's aan de beschrijving van een moordpartij. Het moorden zelf is snel verteld. Je leest nergens dat er een hoofd wordt ingeslagen. Ze gaan de kamer in en het volgende dat je leest is dat er iemand over de grond kruipt op zoek naar een schelp. En tussen het de kamer binnenkomen en het zoeken naar de schelp gebeurt het moorden. Het heeft een veel dramatischere uitwerking om een gat te laten vallen tussen deze twee handelingen dan om alles te tonen, uit te schrijven.
Als Gene pas op Jamaica is gearriveerd met zijn kind, denkt hij: ‘Laten we maar niet aan de kidnapping denken. Sta er niet bij stil. Het is daarbinnen een labyrint; je komt er nooit meer uit. Je kunt beter met een lege blik tegen de zon in staren.’ Je schrijft er wel naar toe: steeds meer komt Gene onder druk te staan, van zijn vrouw, zijn verhuurder, van de onverschilligheid om zich heen. Teveel van alles.
Teveel van hemzelf ook, teveel van hem die voortdurend aan zichzelf denkt. Een enorm egoïstische vent is hij. Alles draait om wat mensen voor hem doen, wat er met hem gebeurd is. Afgezien van het meisje is er geen liefhebbende houding die er van hem afstraalt, nauwelijks generositeit.
Er speelt nog iets mee, de tegenstelling eerlijkheid-oneerlijkheid. Niet in de laatste plaats tegenover zijn dochtertje Franny. Maar zij ontwapent en ontmaskert hem onophoudelijk en blijft vragen naar haar moeder.
Ja, dat is de echte eerlijkheid van haar. Er kleeft een moralistisch probleem aan. Je hebt die knaap die het hele boek door zegt: kijk, ik doe al die verschrikkelijke dingen, maar ik ben er eerlijk over, dus hoe kan ik een klootzak zijn als ik eerlijk zeg dat ik een klootzak ben. Maar daar trap ik niet in.
Hij blijft een leugenaar.
Ja, zeker. Maar hij is ook vreselijk aardig. Want hij is niet gewoon een scumbag, een droogkloot. Een kwetsbare vader is hij en dat zindert onder de oppervlakte. Dat veel mensen hem mogen, komt denk ik doordat hij gevoelens toont. Voor een mannelijke Canadese schrijver - en dit zal je wellicht vreemd in de oren klinken - is het zoveel toegeven aan die gevoelens uitzonderlijk. Het boek is populair in Canada omdat de mensen blijkbaar behoefte hebben aan onaantrekkelijke gevoelens. En daar zit dit boek vol mee.
Natuurlijk is deze roman niet autobiografisch in strikte zin, ondanks geluiden in de roddelpers.
Jezus, nee. Ik heb nooit een kind gekidnapt. Ik ben een romanschrijver, geen dagboekanier. In een paar media is er met die suggestie dat ik een kidnapper zou zijn gespeeld. De Canadese moraal, vergeet die niet. Als ik zou zeggen dat alles autobiografisch was, zou dat het leesplezier grotendeels bederven.
Over de vorm wil ik het nu hebben. Gaat het boek over het zich herinneren van bepaalde emotionele momenten? De verteller zegt aan het begin: ‘Die losse momenten... en andere, nauwelijks hoorbare refreinen die, denk ik soms, alleen ik hoor.’ Het hele boek lijkt mij een reeks beelden.
Met als centrale beeld de vogel-metafoor, het hele boek door. Slechts één criticus heeft dat gesignaleerd, ongelooflijk.
De apotheose is het sterven van een vogel in de aanwezigheid van Franny. Zij vindt het sterven een verschrikking, maar ze wordt gefascineerd door de roerloos dode vogel, waarvan ze haar ogen niet kan afhouden.
Hijzelf heeft het voortdurend over een scarecrow, een vogelverschrikker. Even dit terzijde, elke criticus lijkt eerder geïnteresseerd in overspel of alcoholisme.
Wij hebben het over literatuur, over de dier-metaforen in Back on Tuesday bijvoorbeeld. Een paar beeldspraken: ik was zo springerig als een hamster; ik voelde me net een buizerd neergestreken op een tak boven de Afrikaanse grasvlakte; de kater sluit me in als een haai. En niet te vergeten het verhaal van de anaconda die na het paren vaak verdwijnt in de jungle. Die dier-metaforen kunnen geen toeval zijn.
Natuurlijk niet. Als je je moe, gespannen, gewond, dronken en kwaad voelt, lijken de dierlijke instincten meer naar boven te komen. Voor zo'n geestelijke toestand is een antagonistische omgeving heel geschikt. Een vermenging