confronteren hem midden in Amsterdam met de leerzame werkelijkheid van vroeger en nu - ontpoppen ze zich als twee milieuactivisten als ze, met onvrijwillige hulp van een tuincentrum, een wijk in betondorp van groen gaan voorzien - en verzetten ze zich met hand en tand tegen eenzame opsluiting, waarbij ze een gevangene tegen zijn wil uit de cel vrijlaten. Ze ijveren voor een gezonde, natuurlijke voeding, en ruïneren en passant een goedlopende buurtwinkel - voeren actie, als Don door een ambulance wordt aangereden en in het ziekenhuis belandt, tegen een afhankelijk makende medische verzorging - en helpen driftig mee alle kernwapens de wereld uit te krijgen, waarbij ze een atoomschuilkelder tot een feestelijke Ark van Noach veranderen.
En steeds is het de niet te stuiten dadendrang van de naïeve idealist Don Donkersloot die de keten van gebeurtenissen in gang zet, op de voet gevolgd door de pragmatisch ingestelde, veel handiger Sander Pandje, die regelmatig orde op zaken probeert te stellen, maar vaak tot niet meer in staat is dan een vluchtschema te bedenken om het vege lijf te redden. Bepaald een vondst en heel mooi in de verschillende hoofdstukken verwerkt is het optreden, steeds in een andere gedaante en onder andere naam, van Dulcinea, de geliefde van Don Quichote, die in het boek zijn realistische tegenvoeter speelt en opduikt op die momenten dat een te ver doorgeslagen idealisme het omgekeerde dreigt te bereiken van wat de oorspronkelijke bedoeling was. Zij staat voor aardse werkelijkheid, praktische nuchterheid en doeltreffende doortastendheid en het is dan ook geen wonder dat Don telkens weer voor haar valt.
Een onmogelijke droom is, voor oudere kinderen en volwassenen, een heerlijk boek dat op verschillende niveaus te genieten valt: als recht-toe-recht-aan avonturenboek, als humoristische karikatuur en als eigentijdse, sociaal-maatschappelijk geïnsprireerde parabel. Karel Eykman, die het idee leverde, de meeste hoofdstukken voor zijn rekening nam en de eindredactie voerde, is erin geslaagd de verschillende teksten in een heldere structuur te zetten en het taalgebruik aan te passen. Het zal vooral aan hem te danken zijn dat het boek gedragen wordt door voortreffelijke dialogen die - een enkele te ver doorgevoerde discussie daargelaten - naar het dagelijks leven gebekt de pagina's afspatten en het verhaal een vliegende vaart geven. Er is veel eigentijds taalgebruik in verwerkt (‘Ergens kan ik je wel invoelen’) en voor wie ook tussen de regels weet te lezen valt er veel te gniffelen.
De werkwijze van een collectief leidt er bijna per definitie toe dat het heel moeilijk, zo niet onmogelijk is, één of laat staan meerdere personages meer perspectief te geven en een zorgvuldige karakterontwikkeling te schetsen. In het werk van de afzonderlijke auteurs zie je dat wèl gebeuren, maar in de gezamenlijke publicaties - behalve misschien in 100 jaar geleden waar het Claartje betreft - kiest men, en niet ten onrechte, voor een vorm die niet gedragen wordt door fijnzinnige gedragsbeschrijvingen, subtiele suggestie en emotionele nuancering. In Een onmogelijke droom gebeurt dat dan ook niet: de hoofdpersonen worden weliswaar raak getypeerd en vertonen een alleszins verklaarbaar gedrag overeenkomstig hun opvattingen, maar ze blijven schetsmatig en enigszins karikaturaal ingevuld. Opzet en uitwerking van het verhaal zorgen er wat mij betreft voor dat dit niet als een handicap ervaren wordt, maar als een logische consequentie van de gekozen vorm. Dit hangt, denk ik, tevens samen met het feit dat de publicaties van het collectief een soort vrijplaats lijken waar de autuers makkelijker en openhartiger dan in eigen werk hun visies op mens en maatschappij toelaten. Gelukkig gaat dat nergens gepaard met enge dogmatiek of vingerzwaaiend moralisme, maar blijven relativerende distantie en milde ironie overheersen.
Wie zich aldus mee laat slepen door de fantastische, aandoenlijke, verbazingwekkende, hilarische, onthullende, tragische, exemplarische en soms toch ook ontroerende avonturen van een moderne, dolende ridder en zijn trouwe schildknaap, krijgt er een hoop leesplezier voor terug. Aan het slot draait de wereld gewoon door, moet er nog veel veranderd worden, en is het einde als het begin, maar toch even anders... En Dolly, de toneelkleedster en eerste en laatste Dulcinea, krijgt op de vraag of hij de wereld nog wat verbeterd heeft als antwoord van een hoofdschuddende, maar wijzere Don: ‘Bijna, maar er kwam telkens wat tussen.’
- | De Stratemaker-op-zee-show, tv-serie VARA, 1972-1975. |
- | De J.J. de Bom-show, tv-serie VARA, 1979-1980. |
- | Geef je ouders maar weer de schuld, tv-serie VPRO, 1985. |
- | Gritter en zijn vrienden, 6 deeltjes, Wolters-Noordhoff, 1977-1979. Herdruk in drie delen. |
- | De kinderen om de hoek, 10 deeltjes, Bekadidakt, 1977-1980. |
- | Het verdwenen plakboek, CPNB-uitgave, kinderboekenweekgeschenk 1976. |
- | 100 jaar geleden, Kosmos, 1979. |
- | Een onmogelijke droom, met tekeningen van Fiel van der Veen, Ploegsma, 1987. De televisieserie waarop dit boek is gebaseerd zal eind 1988 door de IKON in zes delen worden uitgezonden. |
- | Begin 1988 start Het Klokhuis, een televisieprogramma van de NOS voor kinderen tussen Sesamstraat en Jeugdjournaal, waaraan Het Schrijverscollectief meewerkt. Rondom allerlei onderwerpen en thema's wordt een kwartier lang een afwisselende aaneenschakeling geboden van sketchjes, liedjes, interviews en wetenswaardigheden op het gebied van wetenschap en kunst. |