Peter Swart
‘Op weg naar zelfstandigheid’
John Trenhaile is één van de interessantste thriller-auteurs die zijn voortgekomen uit de nieuwe lichting van de tachtiger jaren in het Engelse taalgebied. Jarenlang heeft de Engelsman het schrijven gecombineerd met een stressvolle advokatenpraktijk, maar sinds de internationale doorbraak van De Mahjong Brigade kan hij het zich permitteren alleen maar met schrijven bezig te zijn. Hij heeft het succes niet cadeau gekregen, integendeel. Vijf manuscripten, tussen 1971 en 1978 geschreven, kwamen terug van een ronde door uitgeversland zonder dat het tot publicatie kwam. Pas zijn zesde poging, Kyril (1981) sloeg werkelijk aan, maar daarvan werden er dan ook alleen al in Amerika een kwart miljoen verkocht. Trenhaile vervolgde de reeks rond Generaal Povin - zo heeft de hoofdpersoon in zijn eerste drie boeken - met Kremlin Signaal (1983) en Requiem voor een Generaal (1985). Hugo Kuipers was in alle gevallen de vertaler en heeft zijn werk zodanig gedaan, dat de lezer niet vaak zal terugverlangen naar het oorspronkelijke Engels.
Uitgangspunt voor Kyril was voor Trenhaile simpelweg het omkeren van John Le Carré's benadering: nu eens geen Russische spion in Engeland, maar precies andersom. De door de schrijver in een recent interview geuite vrees van destijds dat Kyril in het niet zou zinken in vergelijking met Gorki Park van Martin Cruz Smith, dat in diezelfde periode uitkwam, bleek ongegrond; er treedt bij het lezerspubliek kennelijk niet snel een verzadigingspunt op. In zijn tweede boek, Kremlin Signaal, staat een Russische poging zich verfijnde Amerikaanse technologie te verwerven centraal. In dit boek krijgt Povin er een groot aantal menselijke trekjes bij in vergelijking tot zijn ongenaakbare entree. Op deze wijze wordt de overgang naar Requiem voor een Generaal aanzienlijk versoepeld, en dat was nodig ook, aangezien dit boek drijft op de relatie die ontstaat tussen de sympathieke schurk en zijn ondervraagster, Inna Karsovina, in een verafgelegen strafkamp. De drie ‘Russische’ boeken van Trenhaile ademen een authentieke sfeer voor lezers die misschien wel niet in Rusland geweest zijn, maar zich wel degelijk een voorstelling hebben gemaakt van het land en de levensomstandigheden van de inwoners. Zonder stereotyperingen uit de weg te gaan - het is een groot en somber land, waar veel thee en vodka wordt gedronken en alleen de absolute partijtop kent luxe - zet Trenhaile een geloofwaardige samenleving neer. Hij overtuigt vooral door zijn oog voor detail en door de plausibele beschrijving van zijn personages, die niet zelden worden gedreven door een ideaal dat veel afwijkend gedrag, en dat is al gauw het geval in de Sovjet-Unie, moet billijken. Trenhaile is ongelooflijk trefzeker in het oproepen van om het even welke sfeer: het heeft er de schijn van alsof hij slechts het gewenste laatje hoeft open te trekken.
Het is opvallend dat in de Povin-boeken altijd sprake is van twee niveaus: tegen de achtergrond van een nogal abstract gehouden politieke belangentegenstelling zetten individuen zich in om hun idealen te verwezenlijken. De altijd goed gedoseerde actie van op de voorgrond tredende personages brengt de voor de logische samenhang noodzakelijke koppeling tussen de twee niveaus tot stand.
Zo zit in feite ook De Mahjong Brigade in elkaar. We verlaten Rusland en leggen aan in Hong Kong, op veel manieren een stuk inspirerender als achtergrond.
Trenhaile gaat ook deze keer niet over één nacht ijs; ook van dit boek schreef hij eerst een synopsis van ongeveer tachtig bladzijden, die aan zijn uitgevers ter goedkeuring werd voorgelegd. Pas als men overal akkoord is, begint het eigenlijke schrijfwerk. De Mahjong Brigade draagt duidelijk de sporen van een degelijke voorbereiding en van een flinke portie research-arbeid.
In 1997 moeten de Engelsen Hong Kong aan China overdragen, daar het gebied in 1898 voor de duur van 99 jaar werd gepacht; aan dit feitelijke gegeven heeft de schrijver niets veranderd. Het is een dankbaar uitgangspunt, want wát zal er straks in 1997 worden overgedragen: een bloeiend handelscentrum of een lege dop? Waar de Chinese belangen liggen is duidelijk, maar op welke manier die het beste worden verdedigd is een open vraag. Zoals ook maar afgewacht moet worden uit welke hoek men ongewenste belangentegenstelling voor de economie van de kroonkolonie kan verwachten. Hoe dan ook, Trenhaile past opnieuw zijn succes-formule toe: dit keer vormt de economische stabiliteit van Hong Kong ten tijde van de soevereiniteitsoverdracht in 1997 het raamwerk waaraan het verhaal wordt opgehangen. Deze kwestie is van groot belang voor zowel de Chinese Inlichtingendienst (vertegenwoordigd door de elite-agenten van de Mahjong Brigade) als voor de KGB; de Russen hebben graag wat meer greep op dit stukje van de wereld. Tegen deze achtergrond speelt het eigenlijke verhaal zich af. Maar Trenhaile weet als geen ander dat de lezer personages nodig heeft waarmee hij zich kan identificeren om geïnteresseerd te blijven in de hele gang van zaken. In deze behoefte voorziet in De Mahjong Brigade de familie Young. Thomas Young staat aan het hoofd van een bank met grote invloed: Ducannon Young. Hij leeft op gespannen voet met zijn zoon Simon, ook bankier, als gevolg van een zakelijk conflict waarmee veel geld gemoeid was. De strijdrelatie tussen vader en zoon is een mooie variant op het klassieke thema, en de psychologische karaktertekening is voortreffelijk