Maarten Asscher en Reinier Speelman
Bij zeven gedichten van Primo Levi
De Italiaanse schrijver Primo Levi (1919-1987) is zeker niet in de eerste plaats bekend als dichter. In zijn vaderland geldt hij als een van de belangrijkste moderne prozaschrijvers, en vooral als de auteur van een aangrijpend verslag van de gruwelen van Auschwitz.
Levi, die uit een Joods-Piemontese familie stamde, groeide op in de tijd van het Italiaanse fascisme. Ondanks de in 1938 door Mussolini ingestelde rassenwetten kon hij in 1941 ‘summa cum laude’ afstuderen in de scheikunde aan de universiteit van Turijn. Zoals hij in zijn boek Il sistema periodico (Het periodiek systeem) vertelt, hoefde hij als jood niet in militaire dienst, waardoor hij in staat was om in de oorlogstijd ervaring op te doen op zijn vakgebied. In 1943 sloot hij zich aan bij een partizaneneenheid om vanuit de bergen rond Aosta tegen de fascisten en de nazi's te vechten, maar het onervaren groepje werd vrijwel onmiddellijk door verraad opgerold. Primo werd geïnterneerd in het doorgangskamp van Fossoli en vervolgens gedeporteerd naar Auschwitz. Hij overleefde doordat hij als chemicus in de fabriek van IG Farben kon werken. Zijn kennis van het Duits, ontleend aan zijn chemische studieboeken, speelde daarbij een beslissende rol. Na de bevrijding door de Russen zwierf hij gedurende negen maanden door grote delen van Midden- en Oost-Europa. Zijn ervaringen in Auschwitz en de naoorlogse Odyssee vonden hun neerslag in de autobiografische werken Se questo è un uomo (Is dit een mens) en La tregua (Het respijt); het eerste boek verscheen in beperkte oplage in 1947 en werd pas in 1958 ontdekt en heruitgegeven, het tweede verscheen in 1963. Een tiental boeken volgde vanaf 1966, totdat een val in de liftkoker van het huis waar hij van kind af aan gewoond had op 11 april 1987 een einde maakte aan zijn leven. Wellicht is de mening van kranten en media dat Levi de hand aan zichzelf heeft geslagen mede ingegeven door verbijstering en gevoel voor dramatiek. Aanwijzingen voor de precieze toedracht van zijn val ontbreken echter.
Levi's oeuvre is klein, een dozijn werken die stuk voor stuk de moeite waard zijn en zich in eerste instantie lijken te onttrekken aan de gangbare indeling in romans, verhalen of essays. De twee eerste boeken zijn, zoals opgemerkt, autobiografisch van aard en combineren beknopte, uiterst scherpe waarnemingen met een epische inslag. De verhalenbundels die daarop volgen, Storie naturali (Natuurlijke geschiedenissen) en Vizio di forma (Vormgebrek), zijn van een heel ander karakter. Geïnspireerd door de science-fiction literatuur - hij zou later A.C. Clarke opnemen in zijn anthologie van lievelingsschrijvers La ricerca delle radici (Op zoek naar de wortels) - combineert Levi fantasie en beta-achtergrond in goed doorwrochte, ironische verhalen.
Tot een synthese van geestes- en natuurwetenschappen komt Levi in zijn werken uit de late jaren '70. Het periodiek systeem is opnieuw autobiografisch, maar op een hoogst originele en even persoonlijke wijze. De chemicus Levi beschrijft zijn leven gezien vanuit de relatie met zijn vakgebied, vanaf de klassieke proefjes als de bereiding van waterstof in zijn middelbare schooltijd, via studie en leertijd in de oorlogsjaren tot zijn latere werk als technisch directeur van een verffabriek. Het relaas is verdeeld in episoden die elk op zichzelf staan en als kort verhaal gelezen kunnen worden. Samen een geheel vormend gehoorzamen zij aan een systeem: het periodiek systeem der elementen. Elk hoofdstuk draagt dan ook de titel van een van de elementen. Het boek eindigt met iets dat tegelijk een ‘poème en prose’ en een biologieles genoemd zou kunnen worden: de ‘levensloop’ van een koolstofatoom. La chiave a stella (De stervormige sleutel) zouden we een raamvertelling kunnen noemen, een genre dat in de vroege renaissance door Boccaccio gestalte kreeg. Levi vertelt over een werkverblijf in Rusland, waar hij een streekgenoot ontmoet, de technicus Faussone, specialist in het monteren van de meest ingewikkelde metaalconstructies. Deze vertelt over zijn werk in de taal van een ongeletterde provinciaal, Levi over het zijne. Wederom krijgt de wereld van de techniek epische dimensies.
Onder het late werk van Primo Levi valt zijn enige ‘echte’ roman, Se non ora, quando? (Nu of nooit?), die zich afspeelt in de oorlog, onder joodse partizanen in Oost- en Midden-Europa, de landen van Het respijt. Voorts bundelde Levi een groot aantal columns uit de Turijnse krant La Stampa, L'altrui mestiere (Andermans vak). Met zijn verbluffende waarnemingsgave schrijft hij over talen en letteren, biologie en sterrenkunde. Levi's laatste werk is I sommersi e i salvati (Verdronkenen en geredden), een diepgaande beschouwing over het menselijk gedrag, in het bijzonder in de Duitse vernietigingskampen.
De gedichten van Primo Levi nemen in zijn oeuvre geen voorname plaats in, maar zij kunnen in het beeld van zijn schrijverschap niet goed worden gemist. Levi schreef er vele tientallen. Sommige leverden het motto of de titel van een prozawerk, andere zijn gelegenheidsgedichten, weer andere hartekreten die in enkele verzen veel zeggen van wat in Is dit een mens is terug te vinden. De vroegste gedichten behoren tot de periode waarin het boek over Auschwitz het licht zag, de jaren '45-'46. Na een aantal jaren van kwantitatief mindere produktiviteit begon Levi aan het einde van de jaren '70 langere gedichten te schrijven, soms, zoals ‘Autobiografie’ en ‘De olifant’, geïnspireerd door de oudheid.