Maar Annie Schmidt schreef de figuur van Fred dusdanig dat alleen insiders zijn ware natuur herkenden. Hoewel onze trouwe luisteraars niet goed wisten wat ze aan hem hadden, werd hij toch populair: ‘'t Is een rare jongen, maar ach, hij is zo lief voor Moeder Doorsnee.’ In het Dordrechtsch Nieuwsblad kon men lezen: ‘Coen Flink beeldde een tamelijk vervelend knulletje uit’ en in het Utrechts Nieuwsblad: ‘Coen Flinks kostelijke creatie als de geëxalteerde winkelbediende.’ En ook het COC-maandblad liet zich niet onbetuigd: ‘Een vrouw als Annie Schmidt, die toch wel als “een echte vrouw” mag worden gekwalificeerd, heeft prachtig werk gedaan door gestalte te geven aan een figuur in haar Familie Doorsnee. Fred, die door een hetero wordt uitgebeeld, met zijn belangstelling voor bloemen schikken en kralen, zijn kreetjes en niet manlijke opmerkingen, heeft het hart gestolen van de Familie Doorsnee en die van de luisterende families Doorsnee, omdat het zo'n lieve jongen is, die met het wel en wee van het gezin zo spontaan meeleeft.’ (1958)
Zelden hebben wij bij de repetities meer gelachen dan toen: Cees Laseur en Coen Flink die samen in de keuken de afwas deden, zingend. De familie Doorsnee was zó'n nationaal programma geworden (al werden we op maandag 31 januari 1955 geweerd), dat het me een goed idee leek om de opname van het vijftigste programma een feestelijk karakter te geven. Zo vroeg ik Ary van Nierop om een klein woordje te spreken. Maar Jan Broeksz stak daar een stokje voor; hij wenste dat zèlf te doen. Het was immers tot hem doorgedrongen dat De familie Doorsnee een paradepaardje was geworden voor de VARA-propaganda. En hoewel hij betreurde dat Annie Schmidt had geweigerd om de kinderen uit het gezin lid te laten worden van de AJC, wilde hij bij deze vijftigste uitzending toch graag zijn rode haan koning laten kraaien. Ik kon mijn werkgever moeilijk de deur wijzen en daarom zocht ik naar een spectaculair persoon die hem die middag volledig zou ‘wegspelen’. Omdat de familie Doorsnee verondersteld werd in Amsterdam te wonen, wendde ik mij tot de toen zo populaire burgemeester D'Ailly. Annie Schmidt en ik hadden hem eens privé ontmoet toen we samen voor hem optraden in zijn ambstwoning, waar Annie na afloop met hem had gedanst. Hij kwam.
Jan Broeksz prees De familie Doorsnee de hemel in en overhandigde ons allemaal een levensmiddelenpakket, waarvan Cees Laseur fluisterend tegen mij zei: ‘Ik dacht dat de oorlog al was afgelopen.’ Arnold d'Ailly hield een geestige speech waarin hij Annie Schmidt bedankte voor het bijzonder fijne beeld dat zij telkens weer wist te geven van een doorsnee-familie, ‘een beeld waar ook milde humor uitstraalt, evenals dat het geval is in de Camera Obscura van Nicolaas Beets.’ Vervolgens bood hij de familie een doorgesneden taart aan in de doorsnee-kleuren oranjerood. Het opgetogen publiek in de Kleine Zaal van het Concertgebouw maakte duidelijk dat mijn (boze) opzet volledig was gelukt. Na afloop vertelde ik de burgemeester hoe gevleid wij waren met zijn appreciatie van ons programma. Met zijn typisch hoog-aristocratisch stemgeluid antwoordde hij glimlachend: ‘Sorry Ibo, ik heb het programma nooit gehoord.’
In datzelfde jaar (1955) was De familie Doorsnee op de commerciële toer gegaan (wij waren de eersten in ons land die met een ‘sponsor’ samenwerkten) door onze dagelijkse medewerking aan de Rotterdamse tentoonstelling E 55 met een kort, experimenteel tv-programma geregisseerd door pionier Erik de Vries en ingeleid door Mies Bouwman. De VARA was woedend (Annie Schmidt en ik werden toen al gerekend tot de ‘artiesten met een afwijkende mening’), maar wist niet dat daar de plannen ontstonden voor de VARA-tv-serie Pension Hommeles (1957-1959, 16 uitzendingen).
Tijdens een repetitie van ‘Pension Hommeles’; Wim Ibo, Annie Schmidt en haar man Dick van Duyn
Annie Schmidt had al in een eerder stadium met ‘het nieuwe medium’ kennis gemaakt, ondanks het feit dat ‘bekwame’ omroepexperts in 1951 hadden voorspeld dat televisie in ons land ‘een tijdelijk modeverschijnsel’ zou blijken te zijn. Een zekere heer Kors van de KRO gaf dit verschijnsel twee à drie jaar en de heer Broeksz vond dat wij ons meer dan ooit voor de radio moesten inzetten.
In een Bussumse studio maakte de geïntrigeerde Annie Schmidt de repetities en de opname van een tv-programma mee. Toen ik naar haar indrukken vroeg, zei ze: ‘Ik vond het zo merkwaardig dat er in een Nederlandse studio voortdurend “cut” wordt geroepen.’
Het kostte mij weinig moeite haar over te halen in mijn (eerste) tv-serie Het oog wil ook wat te verschijnen; op 10 mei 1956 bewees zij met haar natuurlijkheid en haar underacting precies de eigenschappen te bezitten die voor het oog van de camera elementair zijn. Ze werd ‘wegens-enorm-succes-geprolongeerd’ en langzaam maar zeker gleden wij definitief weg van de ‘goeie ouwe radio’. Bij het afscheid van De familie Doorsnee in 1958 zei Annie Schmidt: