genaams was overkomen. Ze kon dan met zo'n droge humor vertellen dat de tranen van het lachen over je wangen liepen.
Die zomer huurden we met een stel een huisje op Vlieland (Sal Tas en zijn vrouw, Otto en Liesbeth Montagne, Wim en Manna Bijmoer). In een ander huisje zaten redacteur economie Joop den Uyl en vrouw. Prachtige zomer, onbezorgd na-oorlogs genieten, veel lachen, 's avonds elkaar spookverhalen vertellen, bloot zwemmen (gewaagd!), wandelen. Annie die met haar suffe hoofd een mijnenveld inliep (had het bordje niet gezien) en niet terug durfde. Blijkbaar is het haar toch gelukt. En iedere dag weer hing in het kastje van de gevonden voorwerpen in de Vlielandse dorpsstraat de ceintuur van haar badjasje (lussen niet aangenaaid). Slordig, inderdaad. Die vijgenmand die ze altijd overal met zich meesleepte, waarin haar hele hebben en houwen zat! Haar dure roze vestje, haar boterhammen voor tussen de middag, haar sigaretten, haar yoghurt, boeken, noem maar op en onderin een humuslaag van broodkruimels, tabak, haarspeldjes... Uit die vijgenmand - wanneer? Jaren '50 ergens - haar zojuist van de Stadsschouwburg gehaalde honorarium voor de Nieuwjaarswens van Kloris en Roosje gestolen in lijn 2 (toen dus óók al!). Haar portemonnee lag bovenop, zo voor het grijpen. Ze is chef Documentatie geweest tot 1 september 1948 en haar personeel op de afdeling, van studenten-plakkrachten tot assistent misten haar, want ze was geliefd. Het coderingssysteem-Schmidt heeft het jaren uitgehouden, tot moderne informatica-technieken werden ingevoerd. Maar ze was natuurlijk te goed om alleen te archiveren; ze kon schrijven, dus de redactie wilde haar bijdragen. In 1947 leerde zij haar man kennen en in de winter van 1948-49 heeft ze een half jaar in Rotterdam gewerkt bij het Rotterdams Parool, maar in 1949 kwam ze weer terug in Amsterdam. Inmiddels was er wat meer papier beschikbaar en startte de krant met een rubriek Voor de Vrouw (maar niet voor haar alleen...), onder redactie van Wim Hora Adema. De eerste aflevering verscheen op 7 oktober en in de tweede aflevering ervan, donderdag 14
oktober, stond Annie's eerste ‘Impressies van een simpele ziel’, getiteld: ‘Laten we ons houden aan de Rozenkrans’.
Bijna een jaar later begon de kinderrubriek Het Parool Junior, waarin ze haar eerste kindervers schreef op 17 september 1949. ‘Ontmoeting met Tiberius’ heette het en het begon als volgt:
In de Minervalaan in Zuid
woont Nicodemus Piepkajuit
hij woont daar met zijn vrouw en dochter, zie je
Ze wonen achter het behang
al jaren lang, al jaren lang
ze wonen daar gezellig met z'n drieën.
Zaterdag 24 september, een week later was het ‘De drie mannetjes’:
Boven op 't kastje met potten en pannetjes
Zitten drie mannetjes, zitten drie mannetjes
Alledrie klein en alledrie oud
Oezel en Woezel en Houtemout (zo heten ze)
En op 3 december haar eerste Sinterklaasvers voor de kinderen:
Je weet toch wat er vorig jaar gebeurd is, allemaal?
Met Schimmel, kom, dat weet je toch van Schimmel, dat verhaal?
Nu ja, en zo is het dan wekelijks doorgegaan, iedere week een kindervers, iedere week iets voor Voor de Vrouw. Jaar in jaar uit en zo heeft ze boekenplanken volgeschreven, in die vruchtbare Parooljaren.
Ze werkte vrijwel nooit thuis, nog minder op de krant. Ze werkte in Polen. Café Polen wel te verstaan, in de Kalverstraat; als je haar wilde spreken en niet kon vinden, tien tegen een dat ze daar, in een box, met koffie en sigaretten zat te creëren.
Ze is in een vast dienstverband en in het pensioenfonds van Het Parool gebleven tot 1 september 1958. Inmiddels woonde ze allang in Berkel en Rodenrijs met man en kind. Ze bleef free lance meewerken, maar inmiddels was ze een