hoe consequent dit ook mag zijn doorgevoerd, het is niet altijd gemakkelijk uit deze personages te komen. Er moet worden toegegeven dat het beeld dat Bailey op deze manier schept met de werkelijkheid betreffende de activiteiten van het menselijk brein overeenkomt, zodat zijn prestatie merkwaardig mag worden genoemd. Bovendien zorgen de menselijkheid van het gegeven en de fijngevoeligheid waarmee het wordt overgebracht ervoor, dat de lezer het relaas gespannen volgt.
Paul Bailey
In Trespasses - een diep tragisch boek - past Bailey een mozaïektechniek toe, waardoor een stel soms heel korte passages - elk met een titel - hoe langer hoe beter een begrijpelijk patroon vormt. Passages die over de jongensjaren van de hoofdfiguur Ralph Hicks gaan krijgen de titel ‘Boy’, passages over zijn overleden jonge vrouw ‘Her’, passages over hen beiden ‘Us’, terwijl nog andere zijn ingeleid met ‘Before’, ‘After’, ‘Warm’, ‘Cold’, totdat een passage van maar twee en een halve regel lang helemaal aan het eind staat, die als titel ‘Man’ heeft. De onvolwassene, die zijn jonge vrouw tot zelfmoord had gedreven, heeft eindelijk ‘alles op een rijtje gezet’ en nu kan de lezer het patroon van zijn leven uit al de stukken die het mozaïek vormen, zien en begrijpen. Op de allerlaatste bladzijde maakt de ik-figuur een wandeling in het gezelschap van zijn psycholoog. Zij lopen door de tuin van de inrichting waar hij is verpleegd en wij lezen het volgende:
We entered another building.
‘Look in there,’ he said. I stood beside him in the doorway. I saw a girl with wires attached to her head. ‘Shock treatment.’
He invited me to look again and again. Blank faces. Dead eyes and open mouths. A man of seventy skipping, a woman with a dummy between her lips. A long ward of idiots laughing and dribbling.
My fellow ruins. My fellows.
I walked back to this room alone. 1 wept.
Deze passage laat zien, hoe Bailey een intens tragische situatie met heel korte, bijna los van elkaar staande zinnen en met uiterst eenvoudige taal en zinsbouw, impressionistisch schildert, waardoor de lezer alles met veel grotere intensiteit beleeft.
In A Distant Likeness, en alweer in de latere roman Old Soldiers, is de mozaïektechniek nog verder gevoerd en de impressies - beelden, vlaagjes conversatie - zijn hier nog korter en cryptischer, vooral in A Distant Likeness.
In de nieuwe roman, waarvan de roman Peter Smart's Confessions uit 1977 in zekere zin een voorloper was, zijn dezelfde facetten weer te vinden - in het bijzonder een uitgebreid en zeer doeltreffend hanteren van dialoog. Hier echter is het bereik veel groter. Er is expansie, ook in de zin van meer speelruimte maken voor Bailey's humor, die van het begin af wel aanwezig was, maar in de andere romans minder uitbundig. Zijn humor kán uitbundig worden en is meer dan eens van Rabelaisiaanse aard. Al heeft hij zich veel op geestestoestanden geconcentreerd, Bailey heeft nooit geschroomd over de natuurlijke functies van het lichaam te schrijven, en ook plaats in zijn romans te bieden voor pittoreske vulgariteit - de vulgariteit van gewone, niet al te correcte of nette mensen.
Wat in Gabriel's Lament hetzelfde is gebleven, is de basis waarop alles rust, of de bron waaruit alles vloeit, en die is de vader-moeder-zoon-relatie, de kinderjaren van zijn hoofdfiguren, waaruit zoveel van wat hen later overkomt, te verklaren is.
In Gabriel's Lament worden de problemen van de hoofdfiguur, de zoon, nu echter als het ware in de schaduw gesteld door de bijna geobsedeerde wijze waarop Bailey zich heeft toegespitst, een groot portret van de onmogelijke vader, Oswald Harvey, te schilderen. Het is alsof de auteur zijn veelbewonderde meester, Charles Dickens, heeft willen evenaren, of zelfs overtreffen.
Gabriels klaaglied spruit voort uit het verdwijnen, toen hij nog een jongen was, van zijn geliefde moeder. Over dit verdwijnen liegt de driemaal getrouwde vader tegen zijn zoon, de jongen in de waan latend, dat de moeder iedere dag kan terugkomen. Zo pathologisch wordt het gemis, dat Gabriel als jongeman zich in zijn kamer terugtrekt en daar zijn moeders japon aantrekt.
Stupide, zelfgenoegzaam (vooral nadat hij een fortuin heeft geërfd en het huis ‘Blenheim’ betrekt), dwarskoppig, met een hoofd vol idiote ideeën over het leven, die hij al-