Renate Dorrestein
Een nacht om te vliegeren
‘La zer op met die ijsvoeten,’ schreeuwde Alex onmiddellijk toen ze probeerde onopgemerkt bij hem in bed te kruipen. Ze zette zich schrap. ‘Je duwt Mama ook niet uit bed,’ riep ze kwaad.
Hij hield op met duwen. ‘Wat klets je nou voor onzin?’ vroeg hij bars.
In het halfduister zag ze zijn blonde haar tegen zijn voorhoofd plakken alsof hij zweette. ‘Ik heb het wel gezien hoor, dat Mama je komt aaien,’ zei ze.
Hij sloot zijn ogen.
‘Zal ik je ook aaien?’ Ze sloeg het dek al terug. Meteen rolde hij zich op zijn buik.
‘Dat is de verkeerde kant,’ zei Asa.
Hij bewoog zich niet. Ze stompte hem.
‘Au verdomme,’ zei hij met zijn gezicht in het kussen zodat ze moest roepen: ‘Wat zeg je? En zucht niet zo. Je lijkt papa wel.’
‘Dat is ook de bedoeling.’
De hele vakantie had ze hem nauwelijks gezien, zo druk was hij met zijn lessen. Ze had daarover nooit meer uit hem kunnen krijgen dan dat het erom ging tijdens de gespreksonderwerpen iedereen de juiste vragen te stellen zodat de accountant en de secretaris te weten kwamen welke aandelen ze met haar vaders geld moesten kopen. Asa wist niet wat aandelen waren. Ze trommelde Alex op zijn rug. Hij draaide zijn hoofd opzij. Ze zag de helft van zijn fijngetekende gezicht met de lange wimpers. ‘Wat moet je van me? Wat moet iedereen toch van me?’ klaagde hij met een stem die klonk alsof hij veel te lang had geschommeld. Maar Alex schommelde niet meer, hij knikkerde niet meer, hij hielp haar niet meer stenen te zoeken die op een schildpad leken als je goed keek, hij stuurde hun kano niet meer tussen de dotters door, die net zo geel waren als zijn haar, hij rookte geen rietsigaren meer. Hij was ondraaglijk saai geworden.
Hij wrong zich onder haar vandaan en zwaaide zijn benen over de rand van het bed. ‘Zou je me misschien met rust willen laten?’ vroeg hij, alsof hij tegen een vreemde sprak in plaats van tegen iemand met wie hij zijn leven lang Ikbreek-je-benen-als-je-niet-danst had gespeeld. Overmorgen zouden ze teruggaan naar de stad. Ook daar zou een speciale onderwijzer zijn tijd in beslag nemen.
‘Je hebt de hele zomer nog niet één keer met me gevliegerd,’ zei Asa huilerig.
Hij liet zich achterover op het bed vallen. ‘Vliegeren...’ zei hij.
‘Morgen?’ riep ze uit. ‘Beloof je het?’
‘Verdomme! Ik beloof niks! Je lijkt Mama wel!’
‘Wat moet je Mama dan beloven?’ vroeg Asa.
Hij antwoordde niet. Ze zuchtte en stak haar duim in haar mond. Nu de plannen voor morgen geregeld waren, merkte ze hoe slaperig ze was. Ze rolde zich op als een marmot. ‘Wat moet je dan van Mama?’ mompelde ze.
Mooie Mama met haar fonkelogen, mooie Mama met haar zigeunerhaar, mooie Mama tegen wie de accountant en de secretaris niets durfden te zeggen als ze tegen alle regels zondigde, expres, om hen te treiteren. Wilde Mama, die als een hert door de gangen kon springen. Aanstekelijke Mama, met wie je vanzelf meeholde tot je geen adem meer had of totdat zij ineens je hoofd tegen de muur sloeg terwijl ze gilde dat je alleen op de zwarte tegels mocht staan. Of de witte. Slimme Mama, die spelletjes bedacht die zo ingewikkeld waren dat je vaak voordat je het wist een hele middag in haar klerenkast zat opgesloten, omdat je iets fout had gedaan. Dan kon je roepen tot je keel brandde, maar juist als je je stil hield had je de meeste kans dat Mama's stem algauw onder de kier van de deur door zou kruipen: ‘Asa? Leef je nog?’ Waarop je vanzelf een grapje maakte om haar aan het lachen te krijgen. Lachende Mama vol dwaze streken: ‘We draaien het om, Asa, vandaag ben jij mijn Mama.’ En dan mocht je alles wat er op haar toilettafel stond op je gezicht smeren en haar hoge hakken aan. Haar zwarte haren vlechten en er grote strikken indoen. Haar pap voeren uit een kommetje dat ze gierend van tafel sloeg. ‘O bah, bah,’ riep Mama, ‘broek geplast!’
De deur van de badkamer op slot, de met stoom beslagen spiegels, de spons waarmee je heel precies moest zijn, niet te hard en niet te zacht, niet te vlug en niet te langzaam. Tevreden Mama: een poezegezicht boven de grote witte badhanddoek. ‘Er is toch niets zo heerlijk als moederliefde,’ zei ze terwijl ze zich loom uitrekte. ‘Hoeveel hou je dan van me?’
En Asa hield haar armen zo wijd als ze kon.
‘Dan houd ik lekker veel meer van jou, kijk maar,’ zie Mama. Dat was bijna niet mogelijk, maar het was waar, dat kon je met je eigen armen meten, dat kon je met je eigen ogen zien.
‘Doe je ogen open,’ zei Mama. ‘Hou je niet slapende. Ik zie dat je wakker bent.’ Ze stond met loshangend haar naast Alex' bed in een wijd, soepel vallend hemd.
Asa kwam overeind, nog half verstrikt in haar dromen. ‘Is het al ochtend?’ vroeg ze. Ze gaapte.
‘Ja. Ga je aankleden. En Asa, ik wil jou niet meer bij Alex in bed zien. Hij heeft zijn rust hard nodig,’ snauwde Mama. Ze zag eruit alsof er vonkjes van haar zouden spatten