M. Brands
‘Soms denk ik wel eens...’
Renate Rubinsteins onpolitieke gedachten over politiek
Politiek is meestal een verwarrende zaak. Mag dat al gelden voor de nog betrekkelijk overzichtelijke politiek van ons kikkerlandje, de grote wereldpolitiek is voor de meeste Nederlanders zo ondoorgrondelijk, dat zij gelijkenis begint te vertonen met het Opperwezen.
Maar in die verwarring der verknipte perspectieven is er gelukkig nog één die daaraan niet of minder meedoet: een stoorzender die minder bijziend in de tijd is en die zich nog wel degelijk herinnert wat we een jaar geleden geacht werden een ramp of een geluk te vinden. En dat oordeel van vorig jaar ook nog vergelijkt met wat we er volgens de media nu weer van moeten vinden.
Zo'n dwarsligger moet vooral niet in de pas willen lopen, moet ‘unzeitgemäss’ zijn en vooral een sterke reuk hebben voor al wat voos is, een onafhankelijk oordeelsvermogen bezitten en in staat zijn spits te formuleren. Er is vooral ook een sterke intuïtie nodig om er achter te komen, waarom zovelen iets willen geloven, in welke behoefte dat geloof voorziet.
De tragiek van de meeste columnisten is dat de voorraad van doordachte oordelen beperkt blijkt te zijn. Die beperking leidt ertoe dat deze meningsvormers zich week na week moeten overschreeuwen om maar interessant te blijven voor hun lezers. Zo zijn ons, lezers, vanwege deze beroepskwaal heel wat nep-meningen opgedrongen, soms zelfs leidend tot collectieve hysterie. Dit alles komt de geestelijke gezondheid van ons volk maar zelden ten goede.
Het zijn vooral de momenten van deze redeloze massagolven waarop Renate Rubinstein in grote actie komt. (Staan haar initialen ook niet voor de koningin onder de vehikels, die zich door mode nooit de wet laat voorschrijven?)
Renate Rubinstein is een dwarsligger. Als de reisgids aanbeveelt links te kijken, zal zij van weeromstuit zeker even naar rechts kijken. Contramine, tegendraadsheid: het zijn termen die vaak voor haar columns gebruikt zijn. Maar het is geen tegenspreken omwille van het tegenspreken. Het zijn de halve en versimpelde waarheden die in brede kring geloofd blijken te worden.
Dat geldt uiteraard niet alleen voor de politiek. Het kan net zo goed over kwesties van mooi en lelijk, goed en kwaad, redelijk en onredelijk gaan. Er zijn eigenlijk maar weinig terreinen waarop zij zich niet heeft begeven en waarop zij niet die sceptische zin heeft uitgesproken: ‘Soms denk ik wel eens...’
Het ligt ook in het geheel niet voor de hand dat Renate Rubinstein over politiek schrijft. Haar uitgangspunten zijn namelijk door en door onpolitiek. Zij schrijft hoogstens ‘unpolitische Betrachtungen über Politik’. Zij heeft weinig interesse voor het politieke handwerk van politieke aanhang te vergaren voor een programma, compromissen, coalities, timing, e.d. Raison d'état-argumenten vinden in het algemeen weinig gehoor bij Renate Rubinstein. Vraag haar ook niet naar de ins en outs van onze constitutionele monarchie of van de ‘checks and balances’ van de Amerikaanse staatsinrichting. Voor dat soort kwesties heeft ze genoeg vrienden die het haar willen uitleggen. Nee, haar kracht ligt er veeleer in om in kort bestek een ingewikkeld politiek kaartenhuisje met één duwtje omver te kieperen. Zij is er een meester in om de Grote Waarheid te ontmaskeren door erop te wijzen dat enige details niet kloppen, aan te tonen dat hier geen rechte weg bewandeld wordt, maar een slalom wordt uitgevoerd. Politici die veel woorden gebruiken om niet te hoeven zeggen wat zij werkelijk bedoelen, zijn eveneens voor haar geliefde objecten. Het echte venijn komt echter pas uit haar pen wanneer dubieuze zaken goedgepraat worden met termen als bestwil, historische noodzaak, het kleinste kwaad, het doel heiligt de middelen, e.d.
In die categorie hoort ook de uitspraak thuis ‘het kan niet erger (worden)’, terwijl de hele geschiedenis erop uit schijnt te zijn dat het steeds nog erger kan. Met al deze nep-termen en drogredenen worden gelovigen, de ‘true believers’ bij de neus genomen. Renate Rubinstein is wat dit betreft de ‘true unbeliever’: ik trap daar niet in. Voor haar begint het grote kwaad vaak al in kwesties van woordkeus.
Taal wordt zelden gebruikt voor onthulling, zeker niet in de zogenaamde onthullingsjournalistiek. Daarom is het ook goed dat zij uitgerekend in Vrij Nederland schrijft. Dat zijn geen thuiswedstrijden. Hoe vaak overkomt het ons niet, ook in dat blad, dat het ongelooflijke ons als vanzelfsprekend wordt voorgeschoteld? In dat soort omstandigheden heb ik Rubinsteins aanwezigheid als een beschermende garantie beschouwd. Het is alsof men in een gezelschap verkeert waar wordt betoogd dat de ronde tafel waaraan wij zitten, toch eigenlijk of in laatste instantie rechthoekig is. Als deze gedachte onomwonden gepresenteerd zou zijn, zou niemand erin getrapt zijn, maar met een beetje ingewikkeld ideologisch verhaal gebeurt dat wel. Het is dan een veilige gedachte dat er tenminste één lid zal zijn die zich die ronde tafel niet recht laat praten.
Renate Rubinstein heeft in de loop der jaren haar eigen eregalerij van misleiders gevormd over wie zij graag haar fiolen van afkeer uitstort. Ik heb nooit zulke erge vijanden gehad, dat ik hun haar toom heb durven toewensen. Op