Wat hij leest, hoe hij leesten wat hij vindt van wat hij leest, iedereen kan het meebeleven die de juiste kranten, tijdschriften en boeken weet te bemachtigen. Een inspirerende getuige van zijn eigen liefde voor het boek. Als kiespijn bleef de vraag van Daan Cartens wat doorzeuren in mijn brein. Ben ik wel serieus genoeg? O ja, godzijdank, de dag tevoren had ik Jacoba van Velde's Verzameld werk, pas verschenen, uitgelezen. En vlak daarvoor The origins of the First World War van James Joll, dat jijzelf me cadeau had gegeven met het oog op de gedegen studie over oorlog en literatuur die ik ooit nog eens wil afleveren. Uit deze twee titels uit het meest nabije verleden valt te extrapoleren dat ik me niet vergiste toen ik in een opwelling zei dat er geen systematiek zit in mijn leesactiviteit.
Misschien wel in wat ik herlees. Want ik herlees, ook al meent Gerrit Krol dat dit niet, of hoogst zelden, voorkomt. (Ik heb dat gelezen in de column van Thijs Pollmann in Vooys, tijdschrift voor letteren.) Dostojewski, Tsjechow, Céline, Alain-Fournier, Balzac, Flaubert, Zola, Multatuli, Baudelaire, Bloem, Lodeizen, Marsman; ik noem de namen die me nu te binnen schieten. Ze horen bij mijn leesbioritme. Ik schat dat er niet meer dan vijf jaar aan interval is.
Zouden detectives ooit herlezen worden? Waarschijnlijk niet, tenzij je er een compleet vergeten bent. Ik ben niet dol op detectives. Agatha Christie, Dorothy Sayers, het zegt me niet veel. Wel: de Maigrets van Simenon. En de Rechter Tie's van Van Gulik. Dat is andere koek, daar zit geen onbenulligheid bij. En hier moet ik het toch warempel weer even over De naam van de roos hebben; dat is (ook) een superieure misdaadroman.
Tijdens de perspresentatie van de eerste delen BZZTôH Crime las Tomas Ross, voorzitter van het Nederlands Genootschap van Misdaadschrijvers, een overdenking voor. Nogal kribbig kritisch getoonzet, wat van mij niet hoeft, maar leerzaam, dat wel. Hij somde kenmerken op van een goede detective. Mij is vooral bijgebleven: de noodzaak van een goede omslag. Zeer juist. Een lezer die in een winkel, aan een stationskiosk, een misdaadverhaal uitkiest, neemt een gokje. Wat laat deze onwetende de doorslag geven bij het bepalen van zijn keus? Inderdaad, dat wat het plaatje buitenop belooft.
Wat dat betreft moet de nieuwe misdaadserie van BZZTôH een goede toekomst tegemoet gaan. Alle vier de boeken hebben een fraaie omslag met stijlvolle trendy-decadente, intrigerende plaatjes. Indices voor een wereld waar het spannend leven is. De mooiste afbeelding staat op De ladykiller van Masako Togawa. ‘De Japanse Patricia Highsmith’ staat er ook nog op de cover. Ik heb geen idee wie Patricia Highsmith is, maar heb het boek toch in een ruk uitgelezen. De hoofdpersonen dragen namen als Ichiro Honda, Hajime Shinji. Ze nemen je mee naar de uitgaanswereld in Tokio. Dat bespaart je een reis met Neckermann of zo. Misschien is dat ook wel een kenmerk van de goede misdaadroman: hij moet een tikje exotisch zijn en je brengen naar een wereld die je niet kent, die je nooit zult kennen misschien, maar waarover je toch wel eens wilt lezen. Te dien einde moet er wat naturalistisch in een detective zitten, iets van geloofwaardigheid als tegenwicht voor het fantastische waardoor het allemaal spannend, onverwacht en verrassend blijft. Een vleugje melancholie en wijsheid zit er ook in die Japanse detective. Dat beviel me wel. Zodat ik ook meteen ben begonnen in Moord in het Witte Huis van Margaret Truman. Ja, de dochter van de president. Die kan dus voor de realistische setting zorgen waarin de fictie is geplaatst. In het Witte Huis wordt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken vermoord. Op het moment dat ik dit schrijf ben ik zo'n vijftig bladzijden van het einde, en is zelfs de fictieve president van Amerika, ja zelfs zijn dochter, ‘een lang knap meisje met bruin haar’, een van de verdachten. Grappige overeenkomst met De ladykiller: ook hier staat een heer met wisselende damescontacten centraal, ook de vermoorde minister was een ladykiller. Hoe lang zal dit type personage als hoofdpersoon in misdaadromans weten stand te houden nu de schrik om AIDS toch ook in de wereld van de
slechtheid moet toeslaan?
Twee detectives liggen op me te wachten, die De geboren moordenaar en B van bedrog heten. Ik ga ze ongetwijfeld lezen. De plaatjes buitenop zijn sexy als het interieur van een ijssalon. Dat belooft wat.
Ach ja, en ondertussen ook nog gelezen: ‘Taal en teken in de immunologie’, de inaugurele rede van E. Joost Ruitenberg. Mijn buurman gaf het me, omdat hij - terecht - veronderstelde dat het me zou interesseren.
Wat lees je nou? De oogst van een paar dagen, at random genomen, wijst erop dat je leest wat vrienden je aanreiken. Dat geeft het onsystematische aan je lectuur, denk ik. De coherentie, zoals blijkt uit het herlezen, komt voort uit de persoonlijke traditie die zich binnen de chaos vormt. Lezen? Als het leven zelf: een dobberend bootje probeert een ordelijke route te volgen op onstuimig klotsende golven van wanorde.