Jij bent meer wijgerig aangelegd, ik meer journalistiek, dus als jij het hebt over ‘een slimmerd’ die ‘vele jaren geleden’ aan beroemde schrijvers de vraag ‘Waarom schrijft u?’ voorlegde en die van de uitgebreide antwoorden een interessant boekje maakte, dan denk ik: wie was die slimmerd, wie waren die schrijvers? Nu weet ik inmiddels, dankzij het wonder van de telefoon, dat je je een journalist herinnert (maar niet zijn naam), die in de jaren twintig (?) deze vraag aan een aantal Franse schrijvers heeft voorgelegd, en dat een schrijver die Pau heette (maar of dat Paul Morand of Paul Bourget was kun je je niet herinneren) toen dat antwoord heeft gegeven waarop je voortborduurt: ‘Voor het geld en de eer’.
Mijn geheugen is weliswaar ook niet meer wat het geweest is, maar ik herinnerde me nog wel dat mij, en 49 andere beroemde Nederlandse en Vlaamse schrijvers (waarvan een tiental inmiddels al overleden is, maar het is dan ook 16 jaar geleden), diezelfde vraag: ‘Waarom schrijft u?’ en nog 33 andere vragen zijn voorgelegd ten behoeve van een boekje, Wat is het toppunt van ellende?, dat onder redactie van Rinus Ferdinandusse en Martin Ros (met dank aan Marcel Proust) in 1971 verscheen. Dat was het Proust-jaar, en Proust had eerst in 1884 (toen hij 14 was) een vijftiental vragen beantwoord, en daarna op zijn twintigste nog eens 31 verdere vragen. Eerste vraag: ‘Wat is het toppunt van ellende?’, met het voor Proust zo karakteriserende antwoord: ‘Gescheiden te worden van mama.’
In het voorwoord lees ik dat Léonce Peillard een boekje samenstelde waarin een groot aantal van de bekendste Franse schrijvers dezelfde vragen als aan Proust gesteld werden beantwoord hebben, maar dat moet gezien de deelnemende schrijvers (Daninos, Peyerefitte, Mandiargues e.a.) toch weer een ‘vragenboog’ van later zijn geweest dan de jouwe met Paul Bourget/Morand. Enfin, wie dat was en wanneer hij dat maakte doet er niet zoveel toe, het gaat nu even om die ene reactie die er uit sprong door naar onbeschaamde eerlijkheid:
‘Voor het geld en de eer.’
Je begrijpt dat ik in stilte hoopte dat ik datzelfde frank-en-vrije antwoord had gegeven, zestien jaar geleden, maar dat bleek toch niet het geval. Ik antwoordde op die vraag ‘Waarom schrijft u?’
‘Ik kan het en vind het leuk.’
Dat is dus iets anders. Maar er waren anderen die toch dicht in de buurt kwamen van ‘voor het geld en de eer’. Ik som ze even op:
Bertus Aafjes: ‘Om in leven te kunnen blijven.’
Hans Andreus: ‘Gedeeltelijk voor mijn plezier, gedeeltelijk als een soort dwangmiddel, en dan is het ook mijn beroep.’
Simon Carmiggelt: ‘Voor mijn brood. Maar toch vooral omdat ik, als ik niet meer schrijven kon of mocht, me dood zou vervelen.’
Jan Cremer: ‘Omdat ik daar een goede boterham mee verdien en misschien zelfs nog wel een toekomst.’
Harriët Freezer: ‘Voor geld en omdat ik mij anders verveel.’
J.W. Holsbergen: ‘Uit ijdelheid en voor de geliefde en enkele vrienden.’
H. Hoving: ‘Om te kunnen leven.’
Victor van Vriesland: ‘Om geld of uit noodzaak.’
Joop Waasdorp: ‘Om wat te verdienen.’
Dat eerste deel van mijn antwoord: ‘Ik kan het’ vind je trouwens in nogal wat variaties terug. De een zegt het wat omstandiger en hooggestemder (‘Omdat ik toevallig die mogelijkheid tot expressie en dus zelfverwerkelijking heb meegekregen’ - Ernst van Altena) dan de ander (‘Omdat ik niet anders kan’ - Jef Geeraerts en H.J. Oolbekkink; ‘Ik kan niet anders’ - Alfred Kossmann; ‘Omdat ik het kan’ - Gerrit Krol), maar al die antwoorden komen toch op hetzelfde neer. En het tweede deel van mijn antwoord beantwoordt kennelijk aan de verwachtingen van die Marker scholier die bij de beweegredenen van Jan Terlouw er eentje miste: ‘voor mijn plezier’. Ook die beweegreden vind je toch enkele keren terug in Wat is het toppunt van ellende:
Alain Teister: ‘Omdat ik het lekker vind, maar ook wel, omdat ik niet zoveel kan.’
Annie M.G. Schmidt: ‘Uit een aandrang die ik het best omschrijf met: ‘Hè, laten we gezellig met z'n allen gaan eten; ik kook wel!’
Wil den Hollander-Bronder: ‘Omdat ik het graag doe. Het leven beleven is als inademen, beschrijven, uitademen.’ Walter Breeveld: ‘Omdat ik het graag doe. Ik schrijf eigenlijk alleen voor mijn eigen genoegen, en als anderen waardering hebben voor hetgeen ik schrijf, dan vind ik dat prettig.’
Godfried Bomans: ‘Om het plezier van bondig formuleren.’
Die ene reactie die er in de tijd van Paul Morand en Paul